De eerste twee boeken uit de zes boeken (in drie banden) van "In de ban van de ring"

Het boek "In de Ban van de Ring", is voor velen het begin van de moderne fantastische literatuur. Eigenlijk is dat vreemd, want die eer komt meer toe aan De koningsdochter van Elfenland van Lord Dunsany. J.R.R. Tolkien, professor Angelsaksisch in Oxford, bedacht in diezelfde tijd, voor zichzelf een complexe geschiedenis van de wereld. Die geschiedenis omvatte de afkomst van wat wij nu sprookjeswezens noemen, met hun eigen talen, en eigen geschiedenis. Dit gold voor een tijd voor die waarin de Mens domineerde. In dat tijdperk liet hij het boek "De Hobbit, of Daarheen en weer terug" zich afspelen. Hij omschreef de Hobbits kort, met hun kleinere gestalte, en hun voorliefde voor wat Tolkien als het goede leven beschouwde.

Zijn uitgever wou graag nóg een verhaal hebben, en dat was de reden waarom Tolkien begon aan In de Ban van de Ring. Dit is een veel groter verhaal, en er komt veel meer over de wereld van het zelfde tijdperk in voor. Hij gaf aan hoe het nieuwe boek verbonden had moeten zijn met De Hobbit, en tot zijn verbazing had de uitgeverij zo'n vertrouwen in zijn talent, dat ze de volgende druk van De Hobbit daadwerkelijk aanpasten zodat In de Ban van de Ring er logisch op zou volgen. Aan de andere kant waren ze niet zeker van het enorme boek in zes delen waar Tolkien mee aan kwam zetten. Goed, ze gaven het uit, maar in drie handzame banden; kennelijk wilden ze mensen die er echt niets aan vonden, zo'n dikke pil besparen.

Deze band, De reisgenoten, omvat daarom alleen de eerste twee boeken van het verhaal:
1 De macht van de Ring wordt groter -
Dit vertelt van Bilbo Balings, de held van De Hobbit, die zijn leven na vele jaren vaarwel zegt, en zijn bezittingen overlaat aan zijn neef Frodo Balings. Het blijkt echter dat er wezens achter een van die bezittingen aanzitten, en met een groepje hobbits gaat Frodo op zoek naar de hulp van Elrond, ver naar het oosten. Op weg daar naar toe, worden de hobbits dwarsgezeten door die wezens: de ringgeesten. Met hulp van Stapper, die de hobbits onderweg ontmoeten, reist het groepje steeds verder naar het oosten. Maar uiteindelijk zijn de ringgeesten hun te machtig, en in een dolle vlucht proberen ze het huis van Elrond, Rivendel, te bereiken voor de wezens zich van Frodo meester maken. Dodelijk gewond weet Frodo belet te halen in Rivendel.

2 De Ring gaat zuidwaarts -
Dankzij de hulp van Elrond wordt Frodo weer beter. Dan volgt er een overleg op Rivendel, waarbij het gezelschap tot negen reizigers wordt uitgebreid. Dat is de spiegeling van de negen ringgeesten, al komen die in dit boek niet veel meer voor. Als de veiligste weg voor de negen reizigers, wordt een route naar de Anduin-rivier gekozen. Daartoe wordt het pad over de Roodhornpas genomen. Echter, als ze eenmaal dáár zijn, blijkt het pad in die tijd van het jaar niet begaanbaar. In plaats daarvan besluiten ze daarom door de gangen van Moria te gaan, om zo bij de Anduin te komen. De tocht door Moria lukt, maar ze verliezen daarbij één van hen. De andere acht komen uiteindelijk bij de Anduin. Ze reizen de rivier af tot ze de Koningen van Argonath bereiken. (Dat is het punt wat op het boekomslag te zien is.). Daar valt het gezelschap uit elkaar, wat het einde vormt van het boek en de band.