Meer dan 6,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Tragi-komische instorting van een vleesgeworden methodicus

De Argentijnse schrijver Juan Filloy was (en is) nauwelijks bekend, zelfs niet in eigen land, ook al werd hij bewonderd door de grote Julio Cortazar. De avontuurlijke uitgeverij Coppens en Frenks vertaalde niettemin in 1994 "Op Oloop", de eerste Filloy- vertaling ter wereld. Een vindingrijke vertaling, van Arie van der Wal, met een enthousiasmerend en informatief nawoord van Mempo Giardinelli. En een heel aantrekkelijk leesavontuur bovendien, net zo aantrekkelijk als "De bende" dat ik een aantal jaren geleden las.

"Op Oloop", in eigen beheer uitgegeven in 1934, is het wonderlijke tragi- komische verhaal van iemand die geestelijk helemaal desintegreert door de chaos van zijn steeds obsessievere liefdesgevoelens,. En dat terwijl hij zijn leven juist had ingericht volgens de principes van methode, statistiek, orde en regelmaat. Maar de vleesgeworden methodicus Op Oloop ervaart al snel hoe de chaos en de verwarring zijn methodische brein binnendringen. Wat mooi voelbaar wordt gemaakt door zinnen als "Plotseling vielen zijn gedachten in een put van lucht". Of door zijn nogal heftige reactie wanneer iemand hem, niet zonder reden overigens maar eigenlijk zonder veel nadruk, voor 'gek' uitmaakt: "Op Oloop bleef als versteend staan. Zijn lippen vertrokken zich voor het uiten van een scheldwoord. Geconcentreerd op zijn antwoord kregen zijn ogen een bijna perplexe uitdrukking. Maar zijn poging mislukte. Van de grove verwensing die voorafgegaan werd door woeste gebaren bleef niet veel meer over dan een gedempt gemompel: 'Gek!? Gek? Gek... "Gek". Gek! Gek. Gek! "Gek". Gek.... Gek? Gek?!' Het woord onderging alle denkbare nuances. In omgekeerde richting daalde het af en klom op langs die in de persoonlijkheid ingebouwde toonladder en gaf het een tot dan toe onbekende betekenis". En ook in veel andere passages maakt Filloy de toenemende mentale desintegratie van Op Oploop op heel elegante wijze voelbaar. Bijvoorbeeld: "Toen hij opstond bevonden zich de schitterende uitstalkasten, de uitgebreide archieven, de kostbare sieraden van de geest zich buiten hem, waren ze, in een andere vorm, overgebracht naar de hall. Hij kon die overgang niet verklaren. Hij had hoogstens een gevoel van enorme leegte. Zijn hoofd weergalmde niet in zijn normale formaat maar had zich vergroot tot de omvang van het vertrek waar hij zich bevond./ Hij trilde van top tot teen. / Werktuiglijk zette hij zijn hoed op en tastte naar zijn wandelstok. Hij liep naar de voordeur. Terwijl hij de vestibule overstak had hij een merkwaardige gewaarwording. Hij kon er niet door. De kubus van lucht die door het volume van zijn hoofd verplaatst werd dwong hem tot de grootst mogelijke inspanning. Toen hij eenmaal het trottoir bereikt had lichtte zijn nog altijd bleke, bedrukte gezicht op door een verrukkelijk expansief gevoel van ruimte".

Filloy lezen betekent voor mij opveren bij elke zin. Want die zinnen vind ik steeds verrassend en origineel, vaak aantrekkelijk onorthodox door hun combinatie van zwaarte en lichtheid, en ook wonderlijk tragi- komisch. Het eerste citaat bijvoorbeeld vind ik verontrustend door alle desintegratie die er voelbaar in wordt, maar tegelijk grappig door de herhalingen van het woord "gek" en intrigerend door het beeld van de "ingebouwde toonladder". En in het tweede citaat word ik gefrappeerd door die enorme innerlijke leegte die tegelijk een expansief gevoel van ruimte mogelijk maakt. "Op Oploop" is kortom een heerlijk dubbelzinnig boek. Op Oloops omarming van methode en regelmaat bijvoorbeeld, als vergeefs weermiddel tegen de chaos, is naar mijn idee heel fraai en tevens intellectueel mooi doordacht, maar tegelijk ook aandoenlijk in zijn vergeefsheid. Op Oloops toenemende innerlijke desintegratie is pijnlijk en tragisch, maar tegelijk ook een bevrijding van het juk van zijn innerlijke orde. Zodat die desintegratie en verwarring wel pijnlijk en angstwekkend is, maar tegelijk een opening betekent van nieuwe ervaringshorizonten. En zo is "Op Oloop" voortdurend dubbelzinnig, en qua plot en stijl net zo onorthodox als de chaos die Op Oloops innerlijke orde voortdurend verstoort. Wat nog versterkt wordt door de prikkelende paradoxen die Filloy rijkelijk rondstrooit.

Vrij vroeg in de roman heeft Op Oloop zijn eerste instorting, waarbij hij zelfs zijn bewustzijn verliest: juist die instorting echter maakt de weg vrij voor een gedroomde, hallucinatoire eenwording met zijn geliefde Franziska (die op dat moment ook buiten bewustzijn is). Misschien is die eenwording zelfs een daadwerkelijke telepathische eenwording, en onthechten Op Oloop en Franziska zich voor even van alle conventionele grenzen van tijd en ruimte. Maar voor mij blijft dat dubbelzinnig: misschien gaat het om een soort telepathische ontstijging, maar misschien alleen om een waanvoorstelling, zij het een waanvoorstelling die voor Op Oloop dan heel essentieel is. Bovendien heeft die waanvoorstelling of telepathische eenwording ook demonische en lachwekkende trekjes, terwijl de liefdesverhouding met Franziska het hele boek door zowel verheven als potsierlijk is. Dus wat lezen we hier? Een droomscene waarin twee geliefden alle grenzen van tijd en ruimte transcenderen, of een totale parodie daarop? Een tijdelijke overwinning van Op Oloop op het juk van de methodes en een bevrijding van zijn verbeeldingskracht, of een bizarre waanvoorstelling die laat zien hoe Op Oloops geest meer en meer afbrokkelt? Naar mijn idee blijft dat dubbelzinnig en meerduidig. En mij bevalt dat helemaal prima.

Die meerduidigheid neemt nog toe als Op Oloop later een banket heeft met een aantal vrienden, waaronder een verzamelaar van geluiden en een intellectuele pooier. Dat banket heeft hij georganiseerd om het heuglijke feit te gedenken dat hij later die nacht zijn duizendste bordeelbezoek gaat beleven. Totale kolder natuurlijk, net als veel andere voorvallen en uitspraken tijdens dat banket. Door Op Oloops nog verder toenemende desintegratie neemt die kolder bovendien hand over hand toe. Toch is ook dat banket weer rijk aan prikkelende denkbeelden, diepzinnige of juist quasi- diepzinnige filosofische terzijdes, verheven of juist groteske uitspraken over de liefde, en intrigerende paradoxen van Op Oloop zelf en de intellectuele pooier. Na dat banket beleeft Op Oloop zijn duizendste bordeelbezoek, en in het verlengde daarvan bereikt hij "de andere rivier van de liefde", namelijk de dood. Maar die ondergang, hoe tragisch ook, heeft toch zijn komische en groteske momenten. Bovendien, Op Oloop is helemaal van het padje door zijn toenemende verwarring die door dronkenschap nog wordt versterkt, en het is zonder meer tragi- komisch dat hij, aldus beneveld, de duizendste prostituee aanziet voor een gedroomde dochter of een droomliefde. Maar tegelijk heeft die hallucinatoire en illusoire passie een niet geringe schoonheid, en kun je Op Oloop benijden of bewonderen om zijn rijkdom van gevoel. Een rijkdom die misschien juist vrijkomt door zijn instorting, omdat die instorting een bevrijding is van het keurslijf van zijn zelfopgelegde orde en methodiek. Op Oloop is en blijft dus een heel dubbelzinnige figuur: de vleesgeworden methode en de vleesgeworden irrationaliteit, een ongeneeslijk romanticus die grote hoogten en tragi- komische diepten bereikt, iemand die bewondering verdient en die lachwekkend is. En door die dubbelzinnigheid ontsnapt hij aan elke methode.

Ik vond "Op Oloop" kortom een aantrekkelijk dubbelzinnig en onorthodox boek. En dus een mooi tegenwicht tegen de al te ordelijke en ingesleten patronen in mijn eigen hoofd. Een heel ander boek dan "De bende", maar wel net zo stimulerend in zijn anarchisme. Jammer dat Filloy zo onbekend is, jammer dat er maar twee boeken van hem in het Nederlands zijn vertaald. Maar met beide boeken heb ik veel plezier gehad.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Een Nederlander en een Française, twee talen, twee culturen. Twee werelden. Een arts en een studente kunstgeschiedenis. Louter tegenstellingen, maar één grote liefde. Groot genoeg?