Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Prachtige vederlichte memo's over aard en waarde van literatuur

Nico van der Sijde 26 december 2023
Zo'n dertig jaar geleden las ik alles van de briljante Italo Calvino (1923-1985). Ook zijn prachtige "Zes memo's voor het volgende millennium", dat vijf van de allermooiste essays - of lezingen- bevat die ik ken. Deze essays draaien om vijf voor Calvino essentiële kenmerken van grootse literatuur: "Lichtheid", "Snelheid", "Exactheid", "Zichtbaarheid" en "Veelvoudigheid". Linda Pennings heeft haar sprankelende vertaling van deze bundel in 2023 geheel herzien, zoals ze in 2023 ook "Onzichtbare steden" opnieuw heeft vertaald (samen met Elio Baldi). Een passende manier om te gedenken dat Calvino honderd jaar geleden werd geboren. En voor mij een leesfeest: ik bladerde eerst opgetogen in de herziene vertaling van de essaybundel, herlas daarna vol vuur het prachtige en vederlichte "Onzichtbare steden" in nieuwe vertaling, herlas vervolgens de hele essaybundel, en genoot.

Alle vijf essays zijn pareltjes van essayistisch, open denken, en ze zijn met heel elegante pen geschreven. Daardoor zijn ze allemaal vederlicht, zodat ze hoogst eloquent demonstreren en tonen wat Calvino met "Lichtheid" bedoelt. Of zou kunnen bedoelen. Zonder dit ooit heel systematisch of expliciet uit te leggen. Dus zonder de zwaarte van wetenschappelijke vertogen of van al te algemene of eenduidige definities. En zonder explicaties die het begrip "lichtheid" in een al te monolithische en zwaarwichtige eenduidigheid zouden doen verstenen. In zijn essay over "Lichtheid" bijvoorbeeld zegt Calvino: "In mijn schrijven heb ik meestal gestreefd naar het onttrekken van gewicht. Ik heb geprobeerd gewicht te onttrekken aan hemellichamen en steden, en vooral om gewicht te onttrekken aan verhaalstructuur en aan taal". En dat is zeker een treffende beschrijving van zijn eigen stijl en thematiek, maar juist door zijn suggestieve beknoptheid en zijn lichte toets. Ook benoemt Calvino, in bondig- suggestieve zinnen, hoe de al te eenvormige politieke en maatschappelijke werkelijkheid hem vaak een gevoel van neerdrukkende zwaarte en verstening gaf. Een gevoel alsof niemand kon ontkomen aan de verstenende blik van Medusa. Vervolgens neemt hij ons mee in de mysterieuze Medusa- mythe, waarin Medusa verslagen wordt door "Perseus, die vliegt met zijn vleugelschoenen". En die bovendien een perspectief kiest dat de verstening vermijdt: "Perseus richt zijn blik niet op de Gorgo, maar alleen op haar weerspiegeling in zijn bronzen schild". Kortom: "om het hoofd van Medusa af te hakken zonder daarbij zelf te verstenen, verplaatst Perseus zich op het lichtste wat er is, de winden en de wolken; en hij vestigt zijn blik op dat wat hem alleen via een indirecte waarneming onthuld kan worden, in een door een spiegel gevangen beeld". Een heel suggestieve mythe, en Calvino kiest er ook bewust voor om dat suggestieve karakter te behouden. Wel noemt hij kort de mogelijkheid om deze mythe te vertalen in een allegorie over hoe de schrijver zich moet verhouden tot de wereld. Zulke allegorische interpretaties liggen voor de hand: kiest immers Calvino zelf niet vaak bewust voor andere, indirecte perspectieven op de wereld, perspectieven die de zwaarte van de wereld in lichtheid en poëzie vertalen? En streeft hij ook niet zelf naar de poëtische lichtheid van de vleugelvoetige Perseus? Niettemin, zelf expliciteert hij dit soort allegorische interpretaties nadrukkelijk niet. Want: "ik weet dat elke interpretatie afbreuk doet aan de mythe en haar verstikt. Met mythen moet je niet te haastig omspringen; het is beter ze in het geheugen te laten bezinken, elk detail uitvoerig te overdenken en je gedachten erover te laten gaan zonder hun beeldentaal te verlaten. De les die we uit een mythe kunnen halen schuilt in het letterlijke verhaal, niet in wat wij er van buitenaf aan toevoegen".

Dus nee, Calvino interpreteert deze mythe nadrukkelijk niet. En nee, hij legt nergens in definities vast wat "lichtheid" precies is. Integendeel, hij gebruikt vederlichte motieven uit mythen, en behoudt die lichtheid in zijn vederlichte commentaar. Dat laatste doet hij niet alleen bij deze mythe van Medusa en Perseus, maar ook bij allerlei andere mythen en literaire voorbeelden. Bijvoorbeeld bij de gedichten van Leopardi over het zwevende en weemoedige licht van de maan, bij de zich in oneindig kleine atomistische deeltjes oplossende regels van Lucretius, bij de uit metamorfoses opgetrokken poëzie van Ovidius, bij het in wanhoop op een lege kolenkit zwevende personage uit een vrij onbekend verhaal van Kafka...... Calvino geeft dus een veelvoud aan literaire voorbeelden van lichtheid. Al die voorbeelden zijn opmerkelijk suggestief , meerduidig en raadselachtig, en zijn juist daardoor inspirerend. En dat versterkt Calvino zelfs nog, door ook zijn eigen commentaar suggestief en lichtvoetig te houden, en door de intrigerende veelvoudigheid van zijn sterk uiteenlopende voorbeelden. Want door die veelvoudigheid en variëteit is geen enkel voorbeeld het enige en definitieve voorbeeld, zodat elk voorbeeld aan lichtheid wint. Dat gebeurt trouwens ook door de poëtische bondigheid en openheid van Calvino's commentaar, en door de opmerkelijke exactheid daarvan: elke regel lijkt op mysterieuze wijze precies de kern te raken, en tegelijk is onmogelijk om die toelichting in prozaïsche taal te parafraseren. Alsof Calvino parabels toelicht met parabels, fabels toelicht met fabels, mysterieuze beelden poogt te vatten in mysterieuze beelden, of dichtregels toelicht met prozagedichten. Door dat alles maakt Calvino, voor mij tenminste, heel invoelbaar wat "Lichtheid" zou kunnen zijn en welke verschillende vormen "Lichtheid" zoal kan hebben. Terwijl een systematisch en in onderbouwde conclusies uitmondend betoog veel lichtheid aan die "Lichtheid" zou hebben ontnomen.

In zijn andere essays gaat Calvino op vergelijkbare wijze te werk. Steeds pijlsnel, suggestief en met enorme poëtische bondigheid bewegend tussen verschillende citaten van een veelvoud aan auteurs: van Leopardi tot Gadda, van Joyce tot Galilei, van Musil tot Flaubert, van Proust tot Ponge, van Perec tot Dickinson, van Cyrano de Bergerac tot Cavalcanti, van Boccaccio tot Dante, van Kafka tot Mallarmé, van Valéry tot Da Vinci, van Balzac tot Queneau. Calvino's toelichtingen bij al die citaten zijn steeds zo helder en enthousiasmerend, dat ik helemaal nieuwsgierig werd naar de door hem aangehaalde auteurs die ik nog niet ken, terwijl ik de auteurs die ik al wel ken ineens beter meende te begrijpen. Zelden heb ik bijvoorbeeld zulke heldere, precies rake en poëtische regels gezien over mijn grote held Borges. En nooit heb ik in mijn hoofd zo soepel heen en weer bewogen tussen mijn helden Gadda, Borges, Proust, Perec en Musil. Ook de korte passages over Calvino's eigen werk vond ik erg verhelderend en inspirerend. Bovendien, alle essays groeien uit tot betoverende demonstraties van "Lichtheid", "Snelheid", "Exactheid", "Zichtbaarheid" én "Veelvoudigheid". Het prachtige essay over "Lichtheid" is, zoals eerder gezegd, ook zelf licht, door zijn lichtheid van stijl. Maar ook door de veelvoudigheid van verschillende en heel uiteenlopende voorbeelden, en door zijn poëtische bondigheid. Het fraaie essay over "Veelvoudigheid" intrigeert door zijn eigen veelvoudigheid, dus door de veelheid van uiteenlopende voorbeelden, en door de meeslepende wijze waarop Calvino schrijft over de "open encyclopedieën" van b.v. Perec waarin die ontembare veelvoudigheid hoogtij viert. Maar ook door de lichtheid waarmee Calvino over die open encyclopedieën schrijft. En door zijn bondigheid, zijn poëtische suggestiviteit, de mentale wendbaarheid en lenigheid waarin hij soepel heen en weer beweegt tussen de zo vele en zo verschillende voorbeelden. En dat zijn weer kwaliteiten die volgens Calvino horen bij "Snelheid". In alle essays blinkt hij bovendien uit in het gebruik van pregnante en suggestieve beelden, die heel precies zijn maar ook heel mysterieus en meerduidig, wat weer herinnert aan "Zichtbaarheid". Voorts is hij in alle essays continu op jacht naar de meest rake en precieze formulering: onderdeel van "Exactheid". Net als de fascinatie voor geometrische wetten, diepere essenties en ordenende structuren die in veel essays een intrigerende rol speelt. Alle essays demonstreren dus niet alleen het begrip dat in dat ene essay centraal staat, maar ook alle vier overige. Zonder die begrippen ooit met al te eenduidige explicaties of interpretaties dicht te smeren. En dat zorgt naar mijn smaak voor een heerlijk inspirerende openheid, in elk essay afzonderlijk en in de essaybundel als geheel.

In "Snelheid", het tweede essay in dit boek, staat o.a. de volgende betoverende poëticale passage: "Mijn schrijven heeft zich vanaf het begin gericht op het volgen van de razendsnelle flitsen door mentale circuits, die in tijd en ruimte ver van elkaar gelegen punten opvangen en verbinden. In mijn voorliefde voor het avonturenverhaal en het volkssprookje zocht ik altijd naar een equivalent van een bepaalde innerlijke energie, van een beweging van de geest. Ik heb me altijd gericht op het beeld en op de beweging die natuurlijkerwijs uit dat beeld voortkomt, waarbij ik me altijd wel realiseerde dat je niet kunt spreken van een literair resultaat zolang deze verbeeldingsstroom niet in woorden is omgezet. Net als voor de schrijver in verzen hangt ook voor de prozaschrijver het welslagen af van een gelukkig gekozen verbale uitdrukking, die in sommige gevallen kan ontstaan door een plotselinge ingeving, maar die in de regel een geduldig zoeken vereist naar 'le mot juste', naar de zin waarin elk woord onvervangbaar is, naar de meest efficiënte en pregnante samenvoeging van klanken en ideeën. Het is mijn overtuiging dat het schrijven van proza niet zou moeten verschillen van het schrijven van poëzie; in beide gevallen gaat het om het vinden van een uitdrukking die noodzakelijk, uniek, rijk, beknopt en memorabel is". Een prachtige passage, vind ik, onder meer door de mentale behendigheid en lenigheid ervan, wat mooi past bij het begrip "snelheid" dat in dit essay centraal staat. Net als de energieke innerlijke beweging die hier wordt beschreven, of beter, die voelbaar wordt in de energieke beweeglijkheid van de zinnen. Maar tegelijk gaat het ook over "zichtbaarheid" (zie de opmerkingen over het beeld) en over "exactheid" (zie de opmerkingen over 'le mot juste' en het vinden van de unieke, meest memorabele uitdrukking). Bovendien merkt Calvino iets voor deze passage op: "ik heb altijd de voorkeur gegeven aan zinnebeelden waarin figuren worden samengebracht die ongelijksoortig zijn en raadselachtig als een rebus". Een opmerking die vooruitwijst naar het essay over "Zichtbaarheid", en die bovendien mentale lenigheid toont: de behendige, soepele en snelle beweging van de ene ongelijksoortige figuur in de rebus naar de andere. De passage als geheel is bovendien vol van lichtheid. Mooi is dus hoe deze passage niet alleen de "snelheid" voelbaar maakt, maar ook uitnodigt tot associaties met de begrippen uit de andere essays. Wat overigens de lichtheid, snelheid en veelvoudigheid van deze passage op heel aantrekkelijke wijze nog vergroot. En dit soort prachtige poëticale passages zijn in alle vijf essays te vinden. Ja, "Zes memo's voor het volgende millennium" is zonder meer een heel rijke bundel, die bij elke herlezing zelfs nog weer rijker wordt....

"Lichtheid", "Snelheid", "Exactheid", "Zichtbaarheid" én "Veelvoudigheid": ze krijgen in elk essay weer nieuwe intrigerende facetten en aspecten mee, en dat vergroot nog hun rijkdom en openheid. De op zich al fraaie essays winnen dus nog aan kracht door hun onderlinge associatieve verbanden. Bovendien gaat het Calvino in al die vijf essays niet om doelen die gedefinieerd en bereikt kunnen worden, maar om ambitieuze ideaalbeelden die de schrijver nooit helemaal bereikt maar altijd moet blijven najagen. Calvino zegt dan ook: "Buitensporige ambities zijn op vele gebieden af te keuren, maar niet in de literatuur. Literatuur kan alleen bestaan als zij zich onmetelijke doelen stelt, ook als de realisering daarvan geenszins tot de mogelijkheden behoort. Alleen als schrijvers en dichters zich taken stellen waar niemand anders aan zou durven denken, zal de literatuur een functie behouden". Eerder sprak hij dan ook over hoe hij "het gebruik van taal opvat, als het voortdurend najagen van de dingen, als een aanpassing aan hun eindeloze verscheidenheid". Of over "de literatuur als existentiële functie, het zoeken naar lichtheid als reactie op de zwaarte van het leven". En ook dat laatste is een voortdurend najagen, want zelfs de taal van de meest lichtvoetige dichter bevrijdt zich nooit geheel van de zwaarte van het leven, of van de onbeweeglijke gewichtigheid van onze conventies. In zijn essay over "Exactheid" beweegt Calvino lichtvoetig heen en weer tussen twee soorten eeuwige najagers: zij die altijd op zoek blijven naar "de uiterste, unieke, absolute essentie", en zij die "het gebruik van het woord [interpreteren] als een onophoudelijk najagen van de dingen, als benadering niet van hun essentie maar van hun oneindige verscheidenheid." En in verband met dat laatste schrijft hij fraaie pagina's over Leonardo da Vinci, die in steeds verschillende varianten schreef en tekende over zijn nieuwe indrukken of gedachten, en die dus in steeds verschillende versies op zoek was naar nieuwe en nog nauwkeuriger kennis. Volgens Calvino was Da Vinco veel meer geïnteresseerd in het onderzoeksproces en schrijfproces dan in een definitieve tekst over een definitief onderzoeksresultaat. En het onderzoeksproces was voor hem bovendien oneindig. Daarom bleef Da Vinci maar nieuwe versies schrijven en tekenen om een onbekend, en mogelijk zelfs onbestaand zeemonster te visualiseren van voor de zondvloed. Een zeemonster waarvan hij alleen de (mogelijke) fossiele overblijfselen had gezien. En hij bleef maar nieuwe vorm geven aan deze ook voor hem raadselachtige verschijning, zonder ooit tot een definitieve versie te kunnen en willen komen. Calvino laat ons meerdere van deze versies zien, met een zoals steeds vederlicht-poëtische en suggestief- bondige toelichting en met een scherp oog voor hun intrigerende stilistische verschillen. En ook voor de wijze waarop het mysterieuze zeemonster steeds anders oprijst uit Da Vinci's verschillende versies van een beschrijving. Dat alles inspireert Calvino tot de volgende bewonderende uitspraak: "Het meest sprekende voorbeeld van een gevecht met de taal om vat te krijgen op iets dat nog aan elke uitdrukking ontsnapt, vinden we bij Leonardo da Vinci: zijn manuscripten zijn een uitzonderlijke getuigenis van een gevecht met de taal, een ruwe en knoestige taal, op zoek naar de meest rijke, subtiele en precieze uitdrukking". En na Da Vinci's verschillende versies - diens achtereenvolgende gevechten met de taal, diens steeds hernieuwde visualiseringen van het onbekende zeemonster- getoond en besproken te hebben, sluit Calvino als volgt af: "Het najagen van deze verschijning die zich bijna presenteert als symbool van de statige kracht van de natuur, licht een tipje van de sluier op over hoe Leonardo's verbeelding werkte. Ik geef u tot besluit van deze lezing dit beeld mee, opdat u het zo lang mogelijk in uw geheugen koestert, in al zijn helderheid en geheimzinnigheid". En aldus eindigt ook het essay over "Exactheid": niet met een samenvattende conclusie, maar met een beeld vol geheimzinnigheid. Een beeld bovendien van iemand die zelf eindeloos jaagt op een zo exact mogelijk beeld. Alsof dat nagejaagde beeld ook hoort bij de "onmetelijke doelen" die literatuur zichzelf volgens Calvino behoort te stellen. En alsof het essay over exactheid alleen maar kan eindigen met een passage waarin "Exactheid" niet als meetbaar en definieerbaar doel verschijnt, maar als beeld dat juist door zijn geheimzinnigheid doorwerkt in onze mijmeringen en ons geheugen. En dat het eindeloze gevecht met taal niet oplost, maar toont. Niet alleen het gevecht van Da Vinci, maar ook dat van Calvino zelf.

Na het lezen van deze bundel zou ik nog steeds geen precieze definitie kunnen geven van "Lichtheid", "Snelheid", "Exactheid", "Zichtbaarheid" of "Veelvoudigheid". Maar wel heb ik van al deze vijf noties veel prachtige voorbeelden gezien, en veel beeldende, exacte en vederlichte Calvino-zinnen die extra glans gaven aan die voorbeelden. Al die vijf noties worden bovendien gepresenteerd als kernwaarden die de schrijver nooit geheel bereikt, zelfs nooit geheel begrijpt, maar altijd blijft najagen. Als cryptische, onuitputtelijk beelden, die hun geheim nooit prijsgeven maar ons precies daarom zo intrigeren. Als idealen die ons door hun onbereikbaarheid blijven verlokken en inspireren. En als ideaalbeelden die onze leeservaring kunnen verrijken. Dat laatste merkte ik zelf toen ik laatst Calvino's "Onzichtbare steden" herlas: met name de begrippen "Lichtheid", "Veelvoudigheid" en "Zichtbaarheid" gaven mij mooie nieuwe invalshoeken, waardoor "Onzichtbare steden" nog fraaier leek te worden dan dat het uit zichzelf al was. Tegelijk zou ik deze begrippen nog steeds niet kunnen definiëren. Maar dat is juist goed, want precies door hun mysterie blijven zij voluit voortleven in mijn mijmerende hoofd. Ik hoop dat ze dat nog heel lang blijven doen. En dat zij mij als lezer nog lang blijven inspireren. Ook bij het herlezen van Calvino. En misschien zelfs bij het nadenken over literatuur en leven: hoe mooi zou het immers niet zijn als er vanaf nu in mijn hoofd meer lichtheid, snelheid, exactheid, zichtbaarheid en veelvoudigheid zou bestaan.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.