Lezersrecensie
Democratie is kwetsbaar en niet vanzelfsprekend
Patrick Dassen heeft met zijn boek “De Weimarrepubliek” een interessante periode uit geschiedenis beschreven. Hij probeert daarbij steeds meerdere kanten van de Weimarrepubliek te laten zien. Ook de zogenaamde gouden jaren van de Weimarrepubliek worden door Dassen niet alleen als “goud” gezien, hij beschrijft ook de duistere kanten van deze jaren. Dat maakt dit boek een vol boek met ontzettend veel historische feiten en informatie.
“Er zijn zowel theoretische als concrete historische argumenten voor deze ‘open’ benaderingswijze van de Weimarrepubliek. Het belangrijkste theoretische argument behoort misschien wel tot de kern van de geschiedwetenschap: een historicus moet de verschijnselen die hij wil begrijpen en verklaren niet benaderen vanuit het eindpunt- dat hij wél kent, maar de tijdgenoten die hij bestudeert niet. Dat vernauwt de blik.”(citaat)
Weliswaar had de Weimarrepubliek geen gelukkige start, maar het omvallen van de Weimarrepubliek met de opkomst van Hitler in 1933, was tot het laatste moment niet vanzelfsprekend. Patrick Dassen schrijft in het boek uitvoerig over de vijanden van de Weimarrepubliek, de mogelijkheden om te slagen, maar ook dat veel gebeurtenissen toevallig waren en waar de NSDAP van heeft kunnen profiteren. De machtsovername van Hitler en het einde van de Weimarrepubliek is kortom een opeenvolging van cruciale momenten en (fatale) drama’s. Het had allemaal ook heel anders kunnen lopen.
De Weimarrepubliek wordt door Dassen in drie perioden verdeeld: de periode van chaos en revolutie (1918 – 1923), de gouden jaren (1923-1929) en de ondergang van de Weimarrepubliek (1930-1933).
Duitsland behoorde in 1918 tot de verslagen landen van de Eerste Wereldoorlog. De Weimarrepubliek werd in 1918 geboren te midden van een revolutie die in oktober 1918 was begonnen met matrozen die weigerden opnieuw uit te varen in een oorlog die in hun ogen al was verloren. De revolutie maakte een einde aan het Keizerrijk en Duitsland werd voor het eerst een republiek. Een republiek die een moeizame start had: het verlies van de Eerste Wereldoorlog (en gevoel van vernedering door de Duitsers bij het verdrag van Versailles), vele opstanden onder het volk, chaos, economische wanorde en hyperinflatie wat (opnieuw) voor armoede en onrust zorgde.
De jaren 1923 tot 1929 waren de jaren van relatieve bloei. Economisch werd het stabieler, er waren geen opstanden meer, vrouwen kregen kiesrecht en mochten zich verkiesbaar stellen, vrouwen mochten net als mannen werken, er werden veel woningen gebouwd (in 1930 was één op de zeven woningen nieuw), er was goede gezondheidszorg en in 1927 kwam er zelfs een werklozenverzekering. Dankzij deze meer stabiele en rustige periode kreeg de Weimarrepubliek meer draagvlak. De NSDAP had in deze jaren maar weinig aanhangers, in 1928 haalde de NSDAP bijvoorbeeld slechts 2,6% van de stemmen bij de verkiezingen. Toch was niet alles rustig en stabiel. Er was veel polarisatie en gevechten tussen links-communisme en rechts-nazisme, de afstand tussen het platteland en de stad (met name Berlijn) werd steeds groter en het aantal daklozen steeg.
Op 24 oktober 1929, ‘Zwarte Vrijdag’, stortte de beurs in New York in wat rampzalige gevolgen had voor Duitsland: de Amerikaanse banken vroegen de verstrekte leningen op (Duitsland was te sterk afhankelijk van Amerikaans geld). De Duitse economie kwam onder zeer grote druk te staan en Duitsland kon vanaf toen maar met moeite de democratie overeind houden. Uiteindelijk had dit zoveel gevolgen voor Duitsland, dit bleek later de definitieve genadeklap voor de Weimarrepubliek. De werkloosheidcijfers liepen verder op met als gevolg nog meer daklozen, honger, groei van het nazisme en agressie tegen de werkende vrouw nam toe.
“De geschiedenis opvatten als open toekomst betekent dat men oog moet hebben voor de volle rijkdom van de verschijnselen, voor de vele nuances en ambivalenties, en ook voor discontinuïteiten. ”(citaat)
De periode tussen de Eerste Wereldoorlog en de opkomst van Hitler heeft al langer mijn grote interesse. Van veel schrijvers die Dassen in zijn boek noemt heb ik de afgelopen jaren boeken gelezen, zoals Thomas Mann, Stefan Zweig, Joseph Roth, Hans Fallada, Irmgard Keun, Erich Maria Remarque, Gabriele Tergit en Sebastian Haffner.
Dassen maakt in zijn boek heel inzichtelijk dat de Weimarrepubliek zijn mooie kant, maar ook zijn zwarte kant had en dat de val van de Weimarrepubliek niet vanzelfsprekend is geweest.
Voor de motieven en achtergronden van de mensen die kozen voor een lidmaatschap van de NSDAP heeft Dassen gebruik gemaakt van de ‘Abelpapers’. Theodore Abel, een Amerikaans-Poolse socioloog, vroeg zich in 1933 (bij de machtsovername door Hitler) af wat een groep mensen heeft bewogen om Hitler aan de macht te helpen door NSDAP-lid te worden en op hem te stemmen. Toen het interviewen van NSDAP-leden niet lukte besloot hij een beloning van 400 mark prijzengeld uit te schrijven voor diegene met de beste beschrijving van zijn persoonlijk leven én motivatie om lid te worden. Alleen NSDAP-leden die vóór de machtsovername van Hitler NSDAP-lid waren mochten meedoen. Er werden 683 autobiografische essays ingezonden, waarvan er 593 bewaard zijn gebleven. Deze papers geven een heel goed en helder beeld waarom mensen kozen voor een lidmaatschap van de NSDAP. Het nazisme werd vanaf 1930 voor steeds meer mensen een politieke religie in plaats van slechts een politieke partij. De NSDAP gaf houvast, solidariteit en een leider die voor veel mensen een optimistische boodschap had voor de toekomst.
“Vaak is in dit verband – terecht – gesteld dat het Verdrag van Versailles ofwel te hard ofwel te mild is geweest. Te hard omdat Duitsland vanaf het begin als het ware geen andere keuze had dan het verdrag te herzien of zelfs terug te draaien. Te mild omdat Duitsland blijkbaar toch de middelen had behouden om dat ook werkelijk te doen. Cynisch zou men kunnen zeggen dat Duitsland vanaf 1939 het concrete bewijs leverde dat het in de jaren ervoor niet volledig was ontmanteld.”(citaat)
In de epiloog probeert Dassen een vergelijking te maken met het Duitsland van nu en ten tijde van de Weimarrepubliek. Het rechts-extremisme is sinds 1945 altijd aanwezig geweest in Duitsland maar is in aantallen gegroeid sinds de vluchtelingencrisis in 2015 en de coronacrisis in 2020. Gelukkig staat Duitsland er nu heel anders voor dan ten tijde van de Weimarrepubliek, onder andere door jarenlang stabiel politiek beleid van Angela Merkel. Ik ben heel benieuwd hoe Dassen aankijkt tegen de plannen die de Reichsbürger hadden en die begin december 2022 de kop zijn ingedrukt.
Dassen probeert ook een vergelijking te maken tussen Trump en Hitler. Natuurlijk zijn er veel grote verschillen tussen Hitler en Trump (Trump heeft geen Wereldoorlog ontketend of mensen vermoord), maar er zijn een paar interessante paralellen tussen Hitler en Trump.
Trump en Hitler zijn allebei op dezelfde manier aan de macht gekomen met hulp van de conservatieve elite. Bovendien hebben ze allebei een minachting voor rationaliteit, wetenschap, onafhankelijke journalistiek en voeden ze onwaarheden en complotten(zoals de dolkstootlegende tijdens de Weimarrepubliek).
Patrick Dassen leert ons met de vergelijking met de Verenigde Staten dat een ogenschijnlijk sterke democratie kwetsbaar blijkt. Door de bestorming van het Capitool, het symbool en hart van de democratie van de Verenigde Staten, werd de Amerikaanse democratie bijna omver geworpen. Dit leek altijd onmogelijk. Er hoeft maar één sterke leider op te staan met een aansprekende boodschap en de democratie kan in gevaar zijn. Zelfs de sterkste democratie kan kwetsbaar zijn. Dat geldt voor alle landen, we mogen de democratie nooit als vanzelfsprekend zien en rustig achterover leunen dat het allemaal wel goed komt.
“Er zijn zowel theoretische als concrete historische argumenten voor deze ‘open’ benaderingswijze van de Weimarrepubliek. Het belangrijkste theoretische argument behoort misschien wel tot de kern van de geschiedwetenschap: een historicus moet de verschijnselen die hij wil begrijpen en verklaren niet benaderen vanuit het eindpunt- dat hij wél kent, maar de tijdgenoten die hij bestudeert niet. Dat vernauwt de blik.”(citaat)
Weliswaar had de Weimarrepubliek geen gelukkige start, maar het omvallen van de Weimarrepubliek met de opkomst van Hitler in 1933, was tot het laatste moment niet vanzelfsprekend. Patrick Dassen schrijft in het boek uitvoerig over de vijanden van de Weimarrepubliek, de mogelijkheden om te slagen, maar ook dat veel gebeurtenissen toevallig waren en waar de NSDAP van heeft kunnen profiteren. De machtsovername van Hitler en het einde van de Weimarrepubliek is kortom een opeenvolging van cruciale momenten en (fatale) drama’s. Het had allemaal ook heel anders kunnen lopen.
De Weimarrepubliek wordt door Dassen in drie perioden verdeeld: de periode van chaos en revolutie (1918 – 1923), de gouden jaren (1923-1929) en de ondergang van de Weimarrepubliek (1930-1933).
Duitsland behoorde in 1918 tot de verslagen landen van de Eerste Wereldoorlog. De Weimarrepubliek werd in 1918 geboren te midden van een revolutie die in oktober 1918 was begonnen met matrozen die weigerden opnieuw uit te varen in een oorlog die in hun ogen al was verloren. De revolutie maakte een einde aan het Keizerrijk en Duitsland werd voor het eerst een republiek. Een republiek die een moeizame start had: het verlies van de Eerste Wereldoorlog (en gevoel van vernedering door de Duitsers bij het verdrag van Versailles), vele opstanden onder het volk, chaos, economische wanorde en hyperinflatie wat (opnieuw) voor armoede en onrust zorgde.
De jaren 1923 tot 1929 waren de jaren van relatieve bloei. Economisch werd het stabieler, er waren geen opstanden meer, vrouwen kregen kiesrecht en mochten zich verkiesbaar stellen, vrouwen mochten net als mannen werken, er werden veel woningen gebouwd (in 1930 was één op de zeven woningen nieuw), er was goede gezondheidszorg en in 1927 kwam er zelfs een werklozenverzekering. Dankzij deze meer stabiele en rustige periode kreeg de Weimarrepubliek meer draagvlak. De NSDAP had in deze jaren maar weinig aanhangers, in 1928 haalde de NSDAP bijvoorbeeld slechts 2,6% van de stemmen bij de verkiezingen. Toch was niet alles rustig en stabiel. Er was veel polarisatie en gevechten tussen links-communisme en rechts-nazisme, de afstand tussen het platteland en de stad (met name Berlijn) werd steeds groter en het aantal daklozen steeg.
Op 24 oktober 1929, ‘Zwarte Vrijdag’, stortte de beurs in New York in wat rampzalige gevolgen had voor Duitsland: de Amerikaanse banken vroegen de verstrekte leningen op (Duitsland was te sterk afhankelijk van Amerikaans geld). De Duitse economie kwam onder zeer grote druk te staan en Duitsland kon vanaf toen maar met moeite de democratie overeind houden. Uiteindelijk had dit zoveel gevolgen voor Duitsland, dit bleek later de definitieve genadeklap voor de Weimarrepubliek. De werkloosheidcijfers liepen verder op met als gevolg nog meer daklozen, honger, groei van het nazisme en agressie tegen de werkende vrouw nam toe.
“De geschiedenis opvatten als open toekomst betekent dat men oog moet hebben voor de volle rijkdom van de verschijnselen, voor de vele nuances en ambivalenties, en ook voor discontinuïteiten. ”(citaat)
De periode tussen de Eerste Wereldoorlog en de opkomst van Hitler heeft al langer mijn grote interesse. Van veel schrijvers die Dassen in zijn boek noemt heb ik de afgelopen jaren boeken gelezen, zoals Thomas Mann, Stefan Zweig, Joseph Roth, Hans Fallada, Irmgard Keun, Erich Maria Remarque, Gabriele Tergit en Sebastian Haffner.
Dassen maakt in zijn boek heel inzichtelijk dat de Weimarrepubliek zijn mooie kant, maar ook zijn zwarte kant had en dat de val van de Weimarrepubliek niet vanzelfsprekend is geweest.
Voor de motieven en achtergronden van de mensen die kozen voor een lidmaatschap van de NSDAP heeft Dassen gebruik gemaakt van de ‘Abelpapers’. Theodore Abel, een Amerikaans-Poolse socioloog, vroeg zich in 1933 (bij de machtsovername door Hitler) af wat een groep mensen heeft bewogen om Hitler aan de macht te helpen door NSDAP-lid te worden en op hem te stemmen. Toen het interviewen van NSDAP-leden niet lukte besloot hij een beloning van 400 mark prijzengeld uit te schrijven voor diegene met de beste beschrijving van zijn persoonlijk leven én motivatie om lid te worden. Alleen NSDAP-leden die vóór de machtsovername van Hitler NSDAP-lid waren mochten meedoen. Er werden 683 autobiografische essays ingezonden, waarvan er 593 bewaard zijn gebleven. Deze papers geven een heel goed en helder beeld waarom mensen kozen voor een lidmaatschap van de NSDAP. Het nazisme werd vanaf 1930 voor steeds meer mensen een politieke religie in plaats van slechts een politieke partij. De NSDAP gaf houvast, solidariteit en een leider die voor veel mensen een optimistische boodschap had voor de toekomst.
“Vaak is in dit verband – terecht – gesteld dat het Verdrag van Versailles ofwel te hard ofwel te mild is geweest. Te hard omdat Duitsland vanaf het begin als het ware geen andere keuze had dan het verdrag te herzien of zelfs terug te draaien. Te mild omdat Duitsland blijkbaar toch de middelen had behouden om dat ook werkelijk te doen. Cynisch zou men kunnen zeggen dat Duitsland vanaf 1939 het concrete bewijs leverde dat het in de jaren ervoor niet volledig was ontmanteld.”(citaat)
In de epiloog probeert Dassen een vergelijking te maken met het Duitsland van nu en ten tijde van de Weimarrepubliek. Het rechts-extremisme is sinds 1945 altijd aanwezig geweest in Duitsland maar is in aantallen gegroeid sinds de vluchtelingencrisis in 2015 en de coronacrisis in 2020. Gelukkig staat Duitsland er nu heel anders voor dan ten tijde van de Weimarrepubliek, onder andere door jarenlang stabiel politiek beleid van Angela Merkel. Ik ben heel benieuwd hoe Dassen aankijkt tegen de plannen die de Reichsbürger hadden en die begin december 2022 de kop zijn ingedrukt.
Dassen probeert ook een vergelijking te maken tussen Trump en Hitler. Natuurlijk zijn er veel grote verschillen tussen Hitler en Trump (Trump heeft geen Wereldoorlog ontketend of mensen vermoord), maar er zijn een paar interessante paralellen tussen Hitler en Trump.
Trump en Hitler zijn allebei op dezelfde manier aan de macht gekomen met hulp van de conservatieve elite. Bovendien hebben ze allebei een minachting voor rationaliteit, wetenschap, onafhankelijke journalistiek en voeden ze onwaarheden en complotten(zoals de dolkstootlegende tijdens de Weimarrepubliek).
Patrick Dassen leert ons met de vergelijking met de Verenigde Staten dat een ogenschijnlijk sterke democratie kwetsbaar blijkt. Door de bestorming van het Capitool, het symbool en hart van de democratie van de Verenigde Staten, werd de Amerikaanse democratie bijna omver geworpen. Dit leek altijd onmogelijk. Er hoeft maar één sterke leider op te staan met een aansprekende boodschap en de democratie kan in gevaar zijn. Zelfs de sterkste democratie kan kwetsbaar zijn. Dat geldt voor alle landen, we mogen de democratie nooit als vanzelfsprekend zien en rustig achterover leunen dat het allemaal wel goed komt.
3
Reageer op deze recensie