Lezersrecensie
Imago doorprikt
Duitsland, 20ste eeuw. Albert Speer (1905-1981) staat bekend als Hitlers architect. Tijdens de Tweede Wereldoorlog klom hij op tot de nummer twee van het Derde Rijk. Na de oorlog kreeg hij het imago van een misleide burger die slechts terloops en toevallig bij het nazibeleid betrokken was. Speers eigen publicaties en dat van andere schrijvers, bevestigen dat beeld. Daar rekent auteur Magnus Brechtken in dit boek genadeloos mee af. Overtuigend toont hij aan dat de onjuistheden te lang hebben stand gehouden. Speer was een centrale figuur in de vernietigingsoorlog en een meester in het verdoezelen van wat hij had misdaan. In beide rollen was hij even energiek als succesvol.
Albert Speer werd geboren in 1905 in Mannheim als zoon van een architect. Vanaf 1918 ging het gezin in Heidelberg wonen. In 1930 begon zijn nazi-periode met een eerste architectuuropdracht van de partij. Aangehaald door Goebbels, vertoefde hij al snel binnen de elite van de komende nazistaat. De nabijheid van Hitler zocht hij zoveel mogelijk op. Na 1935 maakte hij een pijlsnelle opmars met ontwerpen voor Neurenberg en de reconstructie van Berlijn (“Germania”), die de nationaalsocialistische gedachte eeuwigdurend zouden uitdrukken. Zijn zoektocht naar steen, zorgde voor het begin van een jarenlange vriendschap met Himmler, die hiermee zijn kampsysteem rechtvaardigde. Ondertussen hoorde hij bij de paar dozijn centrale figuren van het regime en als kers op de taart verhuisde hij in 1938 naar de Obersalzberg, waar de meeste bewoners hun percelen hadden moeten verkopen en eeuwenoude boerderijen werden afgebroken om plaats te maken voor royale huizen van nazi’s. Naast Hitler woonden Bormann en Göring er al.
Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog in september 1939, verwierf Speer als organisator van de bewapeningsindustrie en oorlogslogistiek een machtige positie. Hij was daarmee actief en invloedrijk in het hele territorium dat Duitsland beheerste. Zijn medewerker Rudolf Wolters hield sinds 1941 een logboek bij, “Chronik der Speerdienststellen”. Reeds in december 1941, als de Duitse opmars in de USSR nabij Moskou stokte en Hitler de VS de oorlog had verklaard, was de nazileiding zich al bewust van het keerpunt. Frits Todt, Rijksminister van Bewapening en Munitie, besefte dat een overwinning niet mogelijk zou zijn. Maar Todt verongelukte begin 1942 …en Speer volgde hem op. In plaats van Todts les mee te nemen en een politieke uitweg te zoeken, intensiveerde Speer samen met Hitler en Himmler de oorlogsinspanning, wat toename van bewapening en arbeid inhield. Dààr vonden Himmler en Speer elkaar. Bruikbare mensen werden ingezet tot ze bezweken; wie als slaaf niet geschikt was, werd vermoord. Toen begin 1943 na de nederlaag in Stalingrad het verlies van de oorlog nabij leek, bleef Speer met peptalk en gegoochel met cijfers tot een nog intensievere oorlogsvoering oproepen. Himmler nam de antisemitische ophitsing voor zijn rekening. Halfweg 1943 waren de geallieerden geland op Sicilië, was Mussolini gevallen en kreunde Duitsland onder bombardementen op het Ruhrgebied, Hamburg en Berlijn. Het trio Speer, Goebbels en Himmler trad naar voor als de leidinggevende kring rond Hitler. Samen vormden ze een centraal verbond van opzwepende leiders. Waar Goebbels zijn ministerie leidde vanuit Berlijn, waren Speer en Himmler nagenoeg constant op reis. Naast frequente bezoeken aan de Führer, reisde Speer van de Poolcirkel tot de Krim om de belangrijkste actoren van de oorlogseconomie te motiveren en te controleren. Vanaf de zomer van 1944, na de mislukte aanslag tegen Hitler, grepen Speer, Goebbels en Himmler het momentum aan om tot nog een krachtigere oorlogsinspanning te komen. Met meer doden en meer verwoestingen tot gevolg. Speers ongewijzigde recept was het tonen van onvermoeibare inzet om de wapenproductie gaande te houden, toespraken geven om vol te houden, en de oorlog rekken met propagandistische fictie over wonderwapens en productierecords. Begin 1945 concludeerde Speer eindelijk zelf wat al jaren duidelijk was: de oorlog kon niet meer gewonnen worden. Hitler vond strijden tot de ondergang vanzelfsprekend. Goebbels was vastbesloten met Hitler de dood in te gaan. Voor Speer diende de eindstrijd te worden verdergezet om de nationale eer. Himmler had de illusie van een onderhandelde vrede. Ondertussen leidde het eindstrijdfanatisme tot zinloze verwoestingen en duizenden doden.
Speer bezocht Hitler voor het laatst op 20 april 1945 in de bunker in Berlijn, toen de Führer 56 werd. Na diens dood installeerde Hitlers opvolger Dönitz in Flensburg een nieuwe regering, met Speer als Minister van Economie, Bewapening, Munitie en Oorlogsproductie. Op 8 mei eindigde de oorlog met overgave. De regering Dönitz bleef tot 23 mei in functie. Speers ondervragingen waren reeds half mei begonnen, ’s middags want ’s ochtends nam hij deel aan de kabinetsgesprekken. Hij maakte een vriendelijke en alleraardigste indruk. Met genoegen wou wij alle inlichtingen verstrekken die hij kon leveren, in tegenstelling tot andere prominente nazi’s, die zich kortzichtig en koppig opstelden. 23 mei werd hij gevangengenomen en belandde uiteindelijk in Neurenberg. Hij was een van 29 beklaagden op het proces dat liep van november 1945 tot oktober 1946. Speer zette Hitler neer als het ultieme booswicht tegenover wie hijzelf afstak als brave en verstandige mens. Hij slaagde erin te doen geloven dat hij zich op het einde van de oorlog van het nationaalsocialisme had afgekeerd en andere doelen nastreefde, zoals de betrokkenheid bij een aanslag op Hitler. Hij drukte zijn verantwoordelijkheid uit, niet zijn schuld. De aanklagers waren onvoldoende op de hoogte van de rol die hij had gespeeld. De “Chronik der Speerdienststellen” had Wolters thuis achter in de tuin begraven, waar de map jaren heeft gelegen. Speer werd veroordeeld tot 20 jaar celstraf. Hij was opgelucht. Hij kon blijven leven.
In de zomer van 1947 werd hij overgebracht naar de Spandaugevangenis (Berlijn, Britse sector). Er ontstond lobbywerk voor zijn vervroegde vrijlating, waartegen de USSR zich krachtig verzette. Hij kwam niet vervroegd vrij, maar er werd afgezien van een bijkomende geldstraf, waardoor zijn aanzienlijk vergaard vermogen onaangetast bleef. Immers, wat weinigen wisten was dat Speer multimiljonair was geworden in de 12 jaar van het regime.
Een tweede loopbaan startte na zijn vrijlating in 1966, ditmaal als eigentijdse getuige en auteur. Vele interviewers werden ontvangen bij hem thuis in Heidelberg, in de ouderlijke villa waar hij tot zijn dood bleef wonen. In 1969, 1975 en 1978 verschenen autobiografische publicaties. Opmerkelijk waren Speers nauwe contacten met een aantal onderzoekers van joodse origine, waartoe zelfs de bekende nazi-jager Simon Wiesenthal behoorde, wiens morele integriteit niemand ter discussie stelde. Speer overleed in Londen in 1981 na een beroerte.
Na de dood van ex-medewerker Rudolf Wolters in 1983 werd de “Chronik” vrijgegeven en na de val van het IJzeren Gordijn werden archieven toegankelijk die tijdens de Koude Oorlog niet konden geraadpleegd worden. Het beeld van misleide burger sloeg om. Meer en meer werd duidelijk dat Speers werklust en organisatietalent in zeer krachtige mate heeft bijgedragen aan het leed en de dood van miljoenen. Men kan er niet omheen om het beeld zoals geschetst in zijn eigen autobiografieën en in het werk van o.a Joachim Fest, grondig te herzien. We doen er goed er aan te kijken wat Speer voor 1945 heeft gedaan en niet wat hij er daarna heeft over verteld.
Met “Deutsche Grundlichkeit” heeft Magnus Brechtken deze erg volledige en vlot leesbare Speer-biografie tot stand gebracht. Werkelijk alles wat bekend is over Speer op basis van archiefbronnen, artikels, proefschriften, wetenschappelijk onderzoek etc. is onder de loep genomen. Bijzondere aandacht ging naar zaken die nog weinig zijn onderzocht. Hij zorgde voor een duidelijke structuur, met veel oog voor tussentijdse synthese en voor een naadloze overgang tussen de hoofdstukken waardoor deze in elkaar lijken te vloeien. Sommige gedeeltes zijn wat breed uitgesponnen en hadden compacter mogen zijn. Rode draad in zijn discours is het doorprikken van een massa onjuistheden over Speer die te lang in stand gehouden zijn. En daar is hij overtuigend in geslaagd.
Albert Speer werd geboren in 1905 in Mannheim als zoon van een architect. Vanaf 1918 ging het gezin in Heidelberg wonen. In 1930 begon zijn nazi-periode met een eerste architectuuropdracht van de partij. Aangehaald door Goebbels, vertoefde hij al snel binnen de elite van de komende nazistaat. De nabijheid van Hitler zocht hij zoveel mogelijk op. Na 1935 maakte hij een pijlsnelle opmars met ontwerpen voor Neurenberg en de reconstructie van Berlijn (“Germania”), die de nationaalsocialistische gedachte eeuwigdurend zouden uitdrukken. Zijn zoektocht naar steen, zorgde voor het begin van een jarenlange vriendschap met Himmler, die hiermee zijn kampsysteem rechtvaardigde. Ondertussen hoorde hij bij de paar dozijn centrale figuren van het regime en als kers op de taart verhuisde hij in 1938 naar de Obersalzberg, waar de meeste bewoners hun percelen hadden moeten verkopen en eeuwenoude boerderijen werden afgebroken om plaats te maken voor royale huizen van nazi’s. Naast Hitler woonden Bormann en Göring er al.
Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog in september 1939, verwierf Speer als organisator van de bewapeningsindustrie en oorlogslogistiek een machtige positie. Hij was daarmee actief en invloedrijk in het hele territorium dat Duitsland beheerste. Zijn medewerker Rudolf Wolters hield sinds 1941 een logboek bij, “Chronik der Speerdienststellen”. Reeds in december 1941, als de Duitse opmars in de USSR nabij Moskou stokte en Hitler de VS de oorlog had verklaard, was de nazileiding zich al bewust van het keerpunt. Frits Todt, Rijksminister van Bewapening en Munitie, besefte dat een overwinning niet mogelijk zou zijn. Maar Todt verongelukte begin 1942 …en Speer volgde hem op. In plaats van Todts les mee te nemen en een politieke uitweg te zoeken, intensiveerde Speer samen met Hitler en Himmler de oorlogsinspanning, wat toename van bewapening en arbeid inhield. Dààr vonden Himmler en Speer elkaar. Bruikbare mensen werden ingezet tot ze bezweken; wie als slaaf niet geschikt was, werd vermoord. Toen begin 1943 na de nederlaag in Stalingrad het verlies van de oorlog nabij leek, bleef Speer met peptalk en gegoochel met cijfers tot een nog intensievere oorlogsvoering oproepen. Himmler nam de antisemitische ophitsing voor zijn rekening. Halfweg 1943 waren de geallieerden geland op Sicilië, was Mussolini gevallen en kreunde Duitsland onder bombardementen op het Ruhrgebied, Hamburg en Berlijn. Het trio Speer, Goebbels en Himmler trad naar voor als de leidinggevende kring rond Hitler. Samen vormden ze een centraal verbond van opzwepende leiders. Waar Goebbels zijn ministerie leidde vanuit Berlijn, waren Speer en Himmler nagenoeg constant op reis. Naast frequente bezoeken aan de Führer, reisde Speer van de Poolcirkel tot de Krim om de belangrijkste actoren van de oorlogseconomie te motiveren en te controleren. Vanaf de zomer van 1944, na de mislukte aanslag tegen Hitler, grepen Speer, Goebbels en Himmler het momentum aan om tot nog een krachtigere oorlogsinspanning te komen. Met meer doden en meer verwoestingen tot gevolg. Speers ongewijzigde recept was het tonen van onvermoeibare inzet om de wapenproductie gaande te houden, toespraken geven om vol te houden, en de oorlog rekken met propagandistische fictie over wonderwapens en productierecords. Begin 1945 concludeerde Speer eindelijk zelf wat al jaren duidelijk was: de oorlog kon niet meer gewonnen worden. Hitler vond strijden tot de ondergang vanzelfsprekend. Goebbels was vastbesloten met Hitler de dood in te gaan. Voor Speer diende de eindstrijd te worden verdergezet om de nationale eer. Himmler had de illusie van een onderhandelde vrede. Ondertussen leidde het eindstrijdfanatisme tot zinloze verwoestingen en duizenden doden.
Speer bezocht Hitler voor het laatst op 20 april 1945 in de bunker in Berlijn, toen de Führer 56 werd. Na diens dood installeerde Hitlers opvolger Dönitz in Flensburg een nieuwe regering, met Speer als Minister van Economie, Bewapening, Munitie en Oorlogsproductie. Op 8 mei eindigde de oorlog met overgave. De regering Dönitz bleef tot 23 mei in functie. Speers ondervragingen waren reeds half mei begonnen, ’s middags want ’s ochtends nam hij deel aan de kabinetsgesprekken. Hij maakte een vriendelijke en alleraardigste indruk. Met genoegen wou wij alle inlichtingen verstrekken die hij kon leveren, in tegenstelling tot andere prominente nazi’s, die zich kortzichtig en koppig opstelden. 23 mei werd hij gevangengenomen en belandde uiteindelijk in Neurenberg. Hij was een van 29 beklaagden op het proces dat liep van november 1945 tot oktober 1946. Speer zette Hitler neer als het ultieme booswicht tegenover wie hijzelf afstak als brave en verstandige mens. Hij slaagde erin te doen geloven dat hij zich op het einde van de oorlog van het nationaalsocialisme had afgekeerd en andere doelen nastreefde, zoals de betrokkenheid bij een aanslag op Hitler. Hij drukte zijn verantwoordelijkheid uit, niet zijn schuld. De aanklagers waren onvoldoende op de hoogte van de rol die hij had gespeeld. De “Chronik der Speerdienststellen” had Wolters thuis achter in de tuin begraven, waar de map jaren heeft gelegen. Speer werd veroordeeld tot 20 jaar celstraf. Hij was opgelucht. Hij kon blijven leven.
In de zomer van 1947 werd hij overgebracht naar de Spandaugevangenis (Berlijn, Britse sector). Er ontstond lobbywerk voor zijn vervroegde vrijlating, waartegen de USSR zich krachtig verzette. Hij kwam niet vervroegd vrij, maar er werd afgezien van een bijkomende geldstraf, waardoor zijn aanzienlijk vergaard vermogen onaangetast bleef. Immers, wat weinigen wisten was dat Speer multimiljonair was geworden in de 12 jaar van het regime.
Een tweede loopbaan startte na zijn vrijlating in 1966, ditmaal als eigentijdse getuige en auteur. Vele interviewers werden ontvangen bij hem thuis in Heidelberg, in de ouderlijke villa waar hij tot zijn dood bleef wonen. In 1969, 1975 en 1978 verschenen autobiografische publicaties. Opmerkelijk waren Speers nauwe contacten met een aantal onderzoekers van joodse origine, waartoe zelfs de bekende nazi-jager Simon Wiesenthal behoorde, wiens morele integriteit niemand ter discussie stelde. Speer overleed in Londen in 1981 na een beroerte.
Na de dood van ex-medewerker Rudolf Wolters in 1983 werd de “Chronik” vrijgegeven en na de val van het IJzeren Gordijn werden archieven toegankelijk die tijdens de Koude Oorlog niet konden geraadpleegd worden. Het beeld van misleide burger sloeg om. Meer en meer werd duidelijk dat Speers werklust en organisatietalent in zeer krachtige mate heeft bijgedragen aan het leed en de dood van miljoenen. Men kan er niet omheen om het beeld zoals geschetst in zijn eigen autobiografieën en in het werk van o.a Joachim Fest, grondig te herzien. We doen er goed er aan te kijken wat Speer voor 1945 heeft gedaan en niet wat hij er daarna heeft over verteld.
Met “Deutsche Grundlichkeit” heeft Magnus Brechtken deze erg volledige en vlot leesbare Speer-biografie tot stand gebracht. Werkelijk alles wat bekend is over Speer op basis van archiefbronnen, artikels, proefschriften, wetenschappelijk onderzoek etc. is onder de loep genomen. Bijzondere aandacht ging naar zaken die nog weinig zijn onderzocht. Hij zorgde voor een duidelijke structuur, met veel oog voor tussentijdse synthese en voor een naadloze overgang tussen de hoofdstukken waardoor deze in elkaar lijken te vloeien. Sommige gedeeltes zijn wat breed uitgesponnen en hadden compacter mogen zijn. Rode draad in zijn discours is het doorprikken van een massa onjuistheden over Speer die te lang in stand gehouden zijn. En daar is hij overtuigend in geslaagd.
1
Reageer op deze recensie