Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Fictie verweven met kunst-essays

Ton Hirdes 02 februari 2019
De verhalen in de bundel Oogzenuw van de Argentijnse schrijfster María Gainza (1975) zijn geen simpele fictie; het zijn essays over beeldend kunstenaars, gecombineerd met een parallel verhaal in de werkelijkheid van de ik-persoon.

Stilistisch en qua verhaal zijn de verhalen stuk voor stuk zwaar gelaagde juweeltjes. Neem ‘Splendid isolation’, dat beschrijft de oeroude, diepe vriendschap van de ik-persoon met haar jeugdvriendin, waar ze toch ergens van vervreemd raakt en waarvan ze denkt dat deze zich beter voordoet dan de werkelijkheid; een spannender leven en glorieuzer carrière in het buitenland dan via googleen terug te vinden is. Ze verdenkt haar ervan zichzelf als journaliste verkocht te hebben voor baan, geld en aanzien en er vooral op uit te zijn voor de thuiswacht (als ze eens per jaar langs komt) uit te kunnen stralen dat ze het gemaakt heeft. Dat wordt afgezet tegen het leven van de Japanse kunstenaar Tsuguharu Fujita, die diep onder de indruk van Cézanne begin 20e eeuw naar Europa komt, faam maakt als schilder en aanbeden wordt in de society, mede vanwege zijn excentrieke uitstraling. Maar als hij weer terugkeert naar Japan, neemt hij even gemakkelijk een andere gedaante aan. Hij past net zo gemakkelijk zijn naam aan, als dat hij van tenue wisselt, tot een uniform ter ere van het Keizerrijk tijdens de oorlog en vervolgens burgerkledij als hij voor de Amerikaanse generaal McArthur idyllische kerstkaarten schildert. Alsof hij zich hoereert. Maar dat is het niet. In alle gevallen was de omgeving van geen groot belang: “De goede zaak is er wat hem betreft altijd maar één geweest: zijn persoonlijke roem.”

In elk van de verhalen zitten dit soort verbintenissen met de lichte of donkere kant van een kunstenaar. De door ziekte en leven verminkte Toulouse Lautrec tegenover het Japanse meisje (één been langer dan het andere) met de moeilijk relatie met een tirannieke vader, die een volstrekt gave dorodango wist te maken, een modderbal die net zo lang rondgedraaid, gedroogd en gepolijst wordt tot hij perfect is – en dat is moeilijk, want te veel polijsten doet de bal breken. Of het schilderij De zee van Courbert versus de vrouw die met stukjes blauwgroene knipsels de muren en het plafond van haar kamer langzaam omvormt tot een collage, waarmee ze als het ware midden in die stormachtige zee woont. Ach, het zijn allemaal juweeltjes.

Het sterke essay-karakter van Oogzenuw doet denken aan de Mexicaanse Valeria Luiselli (Valse papieren) of aan Julian Barnes. En net op het moment dat je denkt aan het boek Hoogteverschillen van Barnes, staat er in de bundel een verhaal over de schilder Henri Rousseau en de luchtballonnen die hij boven het bezette Parijs heeft gezien waarmee post van en naar de stad werd gebracht en die vanaf dat moment een belangrijke rol in zijn werk spelen. Dat brengt Hoogteverschillen wel erg dichtbij.

Oogzenuw verscheen bij Podium in een overtuigende vertaling van Trijne Vermunt. Oorspronkelijke titel: El nervio óptico. ‘Gainza verweeft fictie en bespiegelingen over kunst op virtuoze wijze’, staat op de binnenflap. Oogzenuw is haar debuut. Dat belooft dus nog wat.

Absolute ***** vijf sterren.
2

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Ton Hirdes