Lezersrecensie
Het grote verschil tussen onder en boven aan de dijk
Hoe is het om in de jaren vijftig op te groeien in een arme wijk? Hoe beleven de bewoners van zo’n buurt het standsverschil? En kan je, wanneer je in een lage rang opgroeit, de maatschappelijke normen overtreden en in een hogere rang terechtkomen? De antwoorden op deze vragen lees je in De steile helling uitgegeven in 1988. Het is geschreven door Maarten ’t Hart, die in 1971 debuteerde met zijn roman Stenen voor een ransuil. In De steile helling maakt ’t Hart je eerst wegwijs in Maassluis door te schrijven over zijn eigen herinneringen aan de jaren vijftig. In het tweede deel is alle aandacht gericht op Clazien Onderwater. Ze groeide op in de arme Sandelijnstraat, maar verlangt naar mooie kleren en een uitdagend leven. Ze zou dolgraag thuishoren bij de rijkere mensen boven aan de dijk, maar ze merkt hoe moeilijk het is om zo’n steile helling te beklimmen.
De steile helling amuseert niet alleen, maar zet de lezer, vanwege het indrukwekkende verhaal, ook aan het denken. Dit boek geeft de scheiding tussen arm en rijk in de jaren vijftig weer. De mensen onder aan de dijk zijn armer dan de mensen boven aan de dijk. Het boek zit vol met dubbelzinnigheden. Een voorbeeld daarvan is de titel. Met De steile helling wordt de steile dijk en de afstand tussen arm en rijk bedoeld. Deze afstand is lastig te overbruggen en is dus een steile helling. Na vele jaren geprobeerd te hebben om boven aan de dijk te integreren, legt Clazien zich er eindelijk bij neer dat dit niet mogelijk is. ‘Je hoeft immers alleen maar even de Wip op te lopen. Wat is er nou eenvoudiger dan dat? En toch blijft iemand die onder aan de dijk opgroeide, dáár z’n leven lang verkeren, al woont hij inmiddels in een paleis.’
Dit verhaal heeft een duidelijke opbouw. ’t Hart heeft zijn boek onderverdeeld in vier hoofdstukken met elk een duidelijke functie. Hij begint met een topografische proloog. Daarin leert de lezer de stad Maassluis kennen. In het tweede hoofdstuk, waar ’t Hart schrijft over zijn eigen herinneringen, wordt dit voortgezet. Het derde hoofdstuk bevat het hoofdverhaal dat zich concentreert op Clazien Onderwater. Dit deel is chronologisch geschreven en is daarom goed te volgen. Ten slotte vertelt de schrijver in de topografische epiloog wat er van zijn geliefde stad is overgebleven. Juist door de lezer eerst kennis te laten maken met de stad, zorgt de schrijver ervoor dat het hoofdverhaal lekker vlot leest.
Het verhaal over Clazien begint hierdoor pas op de helft van het boek. Dit betekent dat je eerst veel leest over de gewoontes en de gebeurtenissen in de jaren vijftig in Maassluis, voordat er een duidelijk verhaal wordt verteld. Tijdens het lezen van de eerste twee hoofdstukken vroeg ik me af wat nou eigenlijk het verband tussen de losse herinneringen was en waar de spanning bleef. Dit betekent niet dat de eerste twee hoofdstukken saai zijn om te lezen. ’t Hart wekt daar juist interesse. Zo worden gebeurtenissen, zoals de watersnoodramp waar iedereen wel iets vanaf weet, beschreven vanuit iemand die het zelf heeft meegemaakt.
De steile helling is al met al een goed opgebouwd boek dat de lezer echt aan het denken zet. Voor wie eens een indrukwekkend en interessant verhaal wil lezen is dit boek een echte aanrader.
De steile helling amuseert niet alleen, maar zet de lezer, vanwege het indrukwekkende verhaal, ook aan het denken. Dit boek geeft de scheiding tussen arm en rijk in de jaren vijftig weer. De mensen onder aan de dijk zijn armer dan de mensen boven aan de dijk. Het boek zit vol met dubbelzinnigheden. Een voorbeeld daarvan is de titel. Met De steile helling wordt de steile dijk en de afstand tussen arm en rijk bedoeld. Deze afstand is lastig te overbruggen en is dus een steile helling. Na vele jaren geprobeerd te hebben om boven aan de dijk te integreren, legt Clazien zich er eindelijk bij neer dat dit niet mogelijk is. ‘Je hoeft immers alleen maar even de Wip op te lopen. Wat is er nou eenvoudiger dan dat? En toch blijft iemand die onder aan de dijk opgroeide, dáár z’n leven lang verkeren, al woont hij inmiddels in een paleis.’
Dit verhaal heeft een duidelijke opbouw. ’t Hart heeft zijn boek onderverdeeld in vier hoofdstukken met elk een duidelijke functie. Hij begint met een topografische proloog. Daarin leert de lezer de stad Maassluis kennen. In het tweede hoofdstuk, waar ’t Hart schrijft over zijn eigen herinneringen, wordt dit voortgezet. Het derde hoofdstuk bevat het hoofdverhaal dat zich concentreert op Clazien Onderwater. Dit deel is chronologisch geschreven en is daarom goed te volgen. Ten slotte vertelt de schrijver in de topografische epiloog wat er van zijn geliefde stad is overgebleven. Juist door de lezer eerst kennis te laten maken met de stad, zorgt de schrijver ervoor dat het hoofdverhaal lekker vlot leest.
Het verhaal over Clazien begint hierdoor pas op de helft van het boek. Dit betekent dat je eerst veel leest over de gewoontes en de gebeurtenissen in de jaren vijftig in Maassluis, voordat er een duidelijk verhaal wordt verteld. Tijdens het lezen van de eerste twee hoofdstukken vroeg ik me af wat nou eigenlijk het verband tussen de losse herinneringen was en waar de spanning bleef. Dit betekent niet dat de eerste twee hoofdstukken saai zijn om te lezen. ’t Hart wekt daar juist interesse. Zo worden gebeurtenissen, zoals de watersnoodramp waar iedereen wel iets vanaf weet, beschreven vanuit iemand die het zelf heeft meegemaakt.
De steile helling is al met al een goed opgebouwd boek dat de lezer echt aan het denken zet. Voor wie eens een indrukwekkend en interessant verhaal wil lezen is dit boek een echte aanrader.
2
Reageer op deze recensie