Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

mooie reis door tijd en ruimte

*wil2* 15 maart 2020
Namwali Serpell werd in 1980 in Zambia geboren, maar woont sinds haar negende in de Verenigde Staten. Ze studeerde literatuur aan Yale en Harvard en is nu zelf hoogleraar Engels aan UC Berkeley. In 2009 werd het korte verhaal van haar hand ‘Muzungu’ in ‘Callaloo’, een literair tijdschrift voor Afrikaanse culturele uitingen, gepubliceerd. Dat verhaal komt, in gewijzigde vorm, terug in het hoofdstuk ‘Isabella 1983’, en werd ook opgenomen in ‘The best American Short Stories 2009’. Vervolgens won ze in 2011 de Rona Jaffe Foundation Writers’ Award, een prijs voor beginnende vrouwelijke auteurs.
In 2014 werd ze door het tijdschrift ‘Africa 39’ genoemd als een van de meest veelbelovende Afrikaanse auteurs onder de veertig.
In 2015 won ze met het korte verhaal ‘The Sack’ de Caine Prize for African Writing, de prijs waar eerder al ‘Muzungu’ voor was genomineerd.
Dit is een boek waar ze twintig jaar over gedaan heeft en veel genres in zich herbergt, zoals bijvoorbeeld coming-of-age, geschiedenis, familiesaga, science-fiction en magisch realisme.

In de proloog wordt verhaald van dr. Livingstone, zijn zoektocht naar de oorsprong van Nijl en de gevolgen daarvan: ‘De bazungu die dit gebied verdeelden in een kolonie, toen een protectoraat, toen een federatie en tot slot een natie, kwamen hier alleen omdat Livingstone hier was geweest. Ze dwaalden binnen en bevolkten het land, trokken willekeurige grenzen in het zand, verleidden de opperhoofden tot verdragen met een list: een koninklijk decreet bedoeld voor handel maar gebruikt voor het Rijk. Zwaaiend met vlaggen, geweren en kralen hielden ze een Wedloop om Afrika in naam van Livingstone.’

Vervolgens leren we Percy M. Clark kennen, die later de grootvader blijkt te zijn van een van de hoofdrolspelers: Agnes, die we leren kennen in het tweede hoofdstuk van ‘De grootmoeders’. De eerste met wie die we daar kennismaken is de Italiaanse Sibilla, die een zeer bijzondere, genetische afwijking heeft en daar door leeftijdgenootjes erg mee geplaagd wordt en daar door door haar moeder wordt thuisgehouden. Toch weerhoudt het Federico later niet om verliefd op haar te worden en haar mee te nemen naar Afrika, waar hij bij de bouw van de Kariba-dam betrokken is. ‘De lokale Zambianen hadden zich altijd gemakkelijk aan Sibilla’s aandoening aangepast - ze waren zo gewend aan de vreemdheid van buitenlanders dat ze geen verwachtingen of oordelen hadden over de precieze aard van die vreemdheid.’
Hun dochter heeft die afwijking van haar moeder niet, maar geeft die later wel in mildere vorm door aan drie van haar vier dochters, wat we in deel twee ‘De moeders’ kunnen lezen.
De derde oma in het verhaal is Matha, de enige die volledig Afrikaans bloed heeft.
Het zijn drie afzonderlijke verhalen met hier en daar een gemeenschappelijk raakpuntje.
In het deel van ‘De moeders’ zie je al dat de lijntjes bij elkaar gaan komen om vervolgens bij ‘De kinderen’ tot een mooi geheel te worden geweven.
Omdat vooral in in de eerste twee delen de personages hun eigen verhaal hebben, is het weleens lastig om te onthouden wie wie ook alweer is, en daar komt de stamboom achterin het boek goed van pas.
Het boek geeft, naast het verhaal van de drie vrouwen en hun families, ook een kleine inkijk in de politieke verschuivingen die het land meemaakt gedurende de ruim honderd jaar die het verhaal omspant. Het geeft ook een beeld van hoe de Zambianen naar huidskleur kijken, gekleurd heeft daar vele nuances. De schrijfster heeft zelf een blanke vader en een gekleurde moeder, een onderscheid dat bijvoorbeeld in Amerika bijna niet gemaakt wordt, maar in haar vaderland wel.

Tijdens het derde deel ‘De kinderen’ zijn we in het ‘nu’ en gaan zelfs een paar jaar vooruit in de tijd. En niet alleen in de tijd, ook de technologische ontwikkelingen hebben een gigantische sprong voorwaarts gemaakt. Deze science fiction-achtige setting komt volkomen geloofwaardig over en de schrijfster maakt dankbaar gebruik van de mogelijkheden die de technologie haar biedt. Of eigenlijk ontwikkelt ze zelf een technologie waarmee haar verhaal een nieuwe dimensie krijgt.

De schrijfster heeft een zeer beeldende manier van vertellen waardoor je je bijna zelf in Zambia waant en het net lijkt alsof je de hoofdpersonen zelf kent.
‘Jacob vond de wasdagen leuker. In de tuin achter de kapsalon, onder de jacarandaboom waarin hij soms klom, zetten de meisjes de metalen tobbes neer, vulden ze met water en deden samen de was. Kerk- en radioliedjes galmden door de lucht, noten dwarrelden rond als stofdeeltjes. Bruine vingers spetterden in het schuimende water.’

Dit boek is een reis door rijd en ruimte en voert je mee naar een onbekende, nieuwe wereld waar je je al snel thuisvoelt.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van *wil2*