Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Epische fantasy met een valse start

Frank Norbert Rieter 06 maart 2015 Auteur

Twee eenvoudige jongens vinden een magisch artefact en verlaten huis en haard om de wereld te redden, achtervolgd door een zwarte schim die in een donker woud opnieuw gesignaleerd is. Er gaat nog eens iemand dood die later niet dood blijkt te zijn en er wordt een reisgezelschap samengesteld. Kennen we dat niet ergens van? Nee, het is niet een cryptische teaser voor The Lord of the Rings, het is de korte samenvatting van Marc Lommerts eerste deel van een – hoe kan het ook anders – trilogie.  

Het is een vorm van sjabloonschrijverij die heel succesvol kan zijn. Onder andere Terry Brooks begon er zijn oeuvre mee. Met dat in gedachten is het niet uitgesloten dat Marc Lommert met zijn Drie Werelden een lezerspubliek weet te bereiken. Om door het eerste deel heen te komen moet je niet al te kritisch lezen en is een flinke portie gunning noodzakelijk. En dan is het hopen dat het daarna beter wordt. In dit eerste deel wordt daar wel de aanzet voor gegeven, maar dat redt het werk niet van de 1-ster status.  

Twee vrienden, Eroc en Tarú, vinden een Sáyaddin, een magische toversteen. In overleg met de smid van hun dorp besluiten ze de steen in veiligheid te gaan brengen in de hoofdstad Damûn en de hulp in te roepen van prins Kûdam, een van de machtigste magiërs van het rijk. In de Sáyaddin zit een boodschap verborgen en als die eenmaal ontrafeld is, blijkt de wereld aan de vooravond van een rampzalig tijdperk te staan. Eroc en Tarú maken deel uit van het reisgezelschap dat middels een tocht hoopt de voorspelde rampspoed af te wenden.  

De eerste vijftig pagina’s zijn ronduit saai en tot ver na de helft van het boek komt de spanning er maar bij vlagen in. De Tolkien-achtige opbouw is al te duidelijk aanwezig. De dialogen zijn vaak onnodig uitgesponnen. Beschrijvingen zijn instrumenteel en richten zich vooral op handelingen en het landschap. Daarmee leest het boek meer als een reisverslag dan als een episch verhaal. De beschrijving van de personages blijft steken bij het benoemen van evidente emoties en uiterlijkheden.  

Vooruitwijzingen worden vaak nogal lomp door de vertelinstantie geponeerd; ‘Ze zullen elkaar nooit terugzien’. Ook in het verhaal getuigen de voorspellingen die gedaan worden van noodlotsdenken en een vorm van predestinatie die de spanning compleet uit het verhaal trekt. Gelijktijdig worden soms zaken aan het toeval toegeschreven. De hele wereld voelt daarmee in zijn basis niet consistent.  

In de tweede helft van het boek wordt het verhaal iets interessanter. Er komt meer vaart in. Scènes zijn spannender beschreven. De wereld lijkt iets minder clichématig. Helaas uit zich dit ook in de introductie van het Dwelvenvolk, een mengras tussen, u raadt het al; Elven en Dwergen. Je kunt die term, Dwelven, niet in serieus bedoelde epische fantasy gebruiken. Het is iets uit een genre-pastiche. Een briljante vondst, ware dit een hommage aan Terry Pratchett geweest.  

Niettemin luidt dit het betere deel van het boek in. De leden van het reisgenootschap zwerven uit en maken ieder hun eigen keuzes.  

Wat in het boek wel redelijk goed uit de verf komt, is de relatie tussen Eroc en Tarú, die hecht is, maar ook vriendschappelijke naijver kent. Op een goed moment in het boek raken Eroc en Tarú van elkaar gescheiden. Dat is dramatisch nog wel even interessant, maar omdat de interactie tussen de twee daarna ontbreekt, valt een essentieel deel van die broodnodige charme weg.  

Op meer punten lijkt iedere kwaliteit van het boek verbonden met een mankement. Het verhaal wordt niet geheel chronologisch verteld en omdat meerdere personages worden gevolgd wordt vaak van plaats van handeling gewisseld. Het leest afwisselend en af en toe zorgt het voor een passende klifhanger. Deze manier van vertellen zou waarschijnlijk in een televisieserie goed werken. De scènes blijven daardoor echter relatief kort en de spanningsboog van de specifieke personages wordt niet goed vastgehouden. Als lezer word je iedere keer opnieuw uit het verhaal gehaald en moet je er elders weer even in komen.  

De vraag wat de zwarte schim precies bekokstooft en hoe hij het reisgezelschap manipuleert en dwarsboomt vormt het belangrijkste element dat spanning opwekt in het boek. Door de vele wisselingen van perspectief wordt het mysterie helaas niet echt mooi uitgespeeld. De afronding ervan, na een op zichzelf mooi beschreven epische scène, is een anticlimax en heeft een veel te hoog ‘hij is verslagen maar stiekem toch niet’-gehalte. Alsof er voor deel 2 geen andere antagonist beschikbaar was.  

De schrijfstijl is erg wisselvallig. Grote delen tekst lezen vlot door, maar zijn gespeend van eigenheid of sfeervolle betovering. Op momenten dat die wel wordt toegevoegd vliegt de schrijver helaas direct uit de bocht. De archaïsche stijl die je vaak in fantasy-werken tegen komt is in dit boek erg gewrocht en leest ronduit stroef. Er wordt een aantal aardige neologismen gebruikt, zoals eerdergisteren en grootstad, maar helaas staan er in de tekst dan ook weer te moderne woorden, zoals adrenaline. De sense of wonder wordt vooral opgewekt door een overvloedig gebruik van diakritische tekens, die menig lezer onbedoeld nieuwsgierig zal maken naar het luisterboek. De poëzieteksten zijn zeer onder de maat. Wie het boek een kans wil geven, slaat ze beter over.  

Het einde van het boek geeft enige hoop op verbetering. De situatie van menig personage is uitzichtloos, en het verhaal is dan zowel in opbouw als qua sfeer flink van het Tolkien-sjabloon afgedwaald. Met een beetje redactionele begeleiding kan het vervolg wellicht wel de moeite waard worden.

12

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Frank Norbert Rieter

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.