In deze studie onderzoekt de jonge academica de remissie- en gratieverlening in het kader van de Blijde Intrede op grond van de indrukwekkende documentatie van de Geheime Raad, die zich in het Algemeen Rijksarchief (Brussel) bevindt. De Geheime Raad moest zich immers op grond van een verzoekschrift en na een strenge procedure uitspreken over de vraag tot remissie, tot kwijtschelding van straffen voor zware misdrijven, nog voor een vonnis geveld kon worden. Dit onderzoeksdomein bleef ten onrechte lange tijd onderbelicht.
Inge Van Bamis kijkt geboeid maar kritisch naar 160 remissiebrieven en vooral naar wat ze vertellen over die tijd. Ze plaatst de komst van de nieuwe machthebbers én het door hen uitgeoefende gratierecht in een context die cultuurhistorisch en geopolitiek geduid wordt. Was de Blijde Intrede van koningsdochter Isabella en haar echtgenoot na de Akte van Afstand van Filips II op 6 mei 1598 een nieuw begin voor soevereine Nederlanden? Het antwoord kwam pas na hun dood.