De textielfabriek van Baekers & Raijmakers (BARA) is in de eerste helft van de twintigste eeuw een van de grootste van ons land. Landelijke en internationale bekendheid heeft het zonweringsdoek, dat zijn hoge kwaliteit twee mensenlevens lang behoudt. ‘De markies met het dubbele leven’ siert menige gevel van woonhuis en bedrijfspand en vaak is dat in de kleur oranje. Andere producten zijn matrasbekleding, gordijnstoffen, het huishoudtextiel in Brabants bont en damast voor de feestelijk gedekte tafel.
In de Nederlandse textielgeschiedenis komt Eindhoven vooral naar voren op het gebied van linnen en katoen. Vanuit een agrarische samenleving met thuiswevers komt de stad in de tweede helft van de negentiende eeuw steeds meer op gelijke hoogte met de textielindustrie in Twente en een aantal Hollandse steden. De textiel-, leer- en sigarenindustrie domineren lang de werkgelegenheid en het stadsbeeld. Bedrijven als DAF en Philips nemen deze positie daarna over.
De productie van de weverijen kent in de jaren zestig een sterke neergang door de toenemende invoer van ruwdoek uit goedkopere landen en een verminderd binnenlands verbruik. De smaak van de klant en de afzetmarkt van de kledingindustrie, het huishoudtextiel en de bedtextielproducten veranderen snel en is ten nadele van de traditionele fabrikanten. Al vlug is er sprake van een fusiegolf en van bedrijfsbeëindigingen. Zo ook bij Baekers’ Textielfabrieken.
Deze bedrijfsgeschiedenis van circa 1866-1966 biedt een kijkje achter de fabrieksmuren, maar toont ook hoe het bedrijf en drie generaties directieleden zich naar buiten toe manifesteren.
In de Nederlandse textielgeschiedenis komt Eindhoven vooral naar voren op het gebied van linnen en katoen. Vanuit een agrarische samenleving met thuiswevers komt de stad in de tweede helft van de negentiende eeuw steeds meer op gelijke hoogte met de textielindustrie in Twente en een aantal Hollandse steden. De textiel-, leer- en sigarenindustrie domineren lang de werkgelegenheid en het stadsbeeld. Bedrijven als DAF en Philips nemen deze positie daarna over.
De productie van de weverijen kent in de jaren zestig een sterke neergang door de toenemende invoer van ruwdoek uit goedkopere landen en een verminderd binnenlands verbruik. De smaak van de klant en de afzetmarkt van de kledingindustrie, het huishoudtextiel en de bedtextielproducten veranderen snel en is ten nadele van de traditionele fabrikanten. Al vlug is er sprake van een fusiegolf en van bedrijfsbeëindigingen. Zo ook bij Baekers’ Textielfabrieken.
Deze bedrijfsgeschiedenis van circa 1866-1966 biedt een kijkje achter de fabrieksmuren, maar toont ook hoe het bedrijf en drie generaties directieleden zich naar buiten toe manifesteren.
