* over Pitjefaan, die alles kan maken, en z'n vrouw Mitjemie, die last krijgt van haar zenuwen
*
over Pitjemoer, die met z'n hoed op slaapt, en z'n vrouw Mitjemoer, die alleen naar het rusthuis is gegaan
*
vier grootouders beschreven in drie boeken: Pitjemoer, Mitjemoer, Pitjefaan
Henri van Daele portretteerde zijn vier grootouders in drie boeken. Deze drie boeken werden gebundeld in 'Gegroeide schoenen'.
PITJEMOER is een koppige, oude man die met zijn hoed op slaapt, vijftig jaar klompenmaker is geweest, iedere week twee kilo stoofvlees klaarmaakt, duiven houdt, de lekkerste radijsjes zaait, zenuwachtig wordt van poetsende vrouwen, koning van de klaverjassers is en die in zijn eigen huis wil sterven.
MITJEMOER, zijn vrouw, is vijftig jaar met hem getrouwd, heeft twaalf kinderen gekregen, waarvan acht in leven, heeft haar hele leven gezorgd en kan zo heerlijk niezen van snuif, Ze is zonder Pietjemoer naar het rusthuis gegaan.
PITJEFAAN, de grootvader van moeders kant, kan niet lezen of schrijven, maar kan alles maken: stoelen, banken, ladders, hokken. Hij houdt konijnen en heeft een groentetuin. Hij kent wel duizend winden en de namen van de velden in het hele dorp.
MITJEMIE, de vrouw van Pitjefaan, dribbelt zenuwachtig rond en leest alle papieren die binnen komen, en ook de krant. Ze kan soep koken als geen ander en krijgt zomaar last van haar zenuwen en zegt dat haar leven voorbijgegaan is zonder dat er iets is gebeurd.
*
over Pitjemoer, die met z'n hoed op slaapt, en z'n vrouw Mitjemoer, die alleen naar het rusthuis is gegaan
*
vier grootouders beschreven in drie boeken: Pitjemoer, Mitjemoer, Pitjefaan
Henri van Daele portretteerde zijn vier grootouders in drie boeken. Deze drie boeken werden gebundeld in 'Gegroeide schoenen'.
PITJEMOER is een koppige, oude man die met zijn hoed op slaapt, vijftig jaar klompenmaker is geweest, iedere week twee kilo stoofvlees klaarmaakt, duiven houdt, de lekkerste radijsjes zaait, zenuwachtig wordt van poetsende vrouwen, koning van de klaverjassers is en die in zijn eigen huis wil sterven.
MITJEMOER, zijn vrouw, is vijftig jaar met hem getrouwd, heeft twaalf kinderen gekregen, waarvan acht in leven, heeft haar hele leven gezorgd en kan zo heerlijk niezen van snuif, Ze is zonder Pietjemoer naar het rusthuis gegaan.
PITJEFAAN, de grootvader van moeders kant, kan niet lezen of schrijven, maar kan alles maken: stoelen, banken, ladders, hokken. Hij houdt konijnen en heeft een groentetuin. Hij kent wel duizend winden en de namen van de velden in het hele dorp.
MITJEMIE, de vrouw van Pitjefaan, dribbelt zenuwachtig rond en leest alle papieren die binnen komen, en ook de krant. Ze kan soep koken als geen ander en krijgt zomaar last van haar zenuwen en zegt dat haar leven voorbijgegaan is zonder dat er iets is gebeurd.