Marga is ziek en sterk verouderd, maar put weer kracht uit de schilderijen van Bernard Beninga. Hij is haar oude jeugdliefde en ze vraagt haar jongste dochter Margot of ze Bernard kan opsporen. Schil- der/schrijver Beninga is berooid en verbitterd, hij beschouwt zijn kunst als middelmatig, hoogstens ambachtelijk vakwerk. Hij was een gevierd man in Parijs, maar liet alle roem achter zich en vertrok. Uit zijn ontmoeting met Marga put hij kracht om nog eenmaal te schil- deren. Hij maakt van de stervende Marga een weergaloos portret en vraagt Margot om haar mening. Margot is vol lof en Bernard besluit weer te gaan schilderen. Als Marga overlijdt, laat ze Bernard een mooi tuinhuis na. Hier gaat hij weer schilderen en hij vraagt Margot of zij voor hem wil poseren. Als het af is, wil hij het schilderij behouden. Hij wil haar portret naast die van Marga, Andrée en Josien, de vrouwen die zijn leven beïnvloed hebben. Bernard schrijft zijn levensgeschiedenis op en hoopt dat Margot het wil lezen. Want Marga's dochter is verliefd geworden op Bernard, zoals eens Marga was. Maar Bernard wil niet nog eens een relatie: 'Wie een ander lief- heeft, richt zich naar die ander. Ook wij zouden dat willen. Maar ik ben te knoestig geworden. Ik zou alleen maar breken. Laat het blijven zoals het eens begon, Margot... kameraadschap.' Maar wil de jonge vrouw aan zijn