Felice beschrijft haar verblijf van zes weken in Algerije. Als zij plotseling na vierendertig jaar haar ‘eerste liefde’ weer ontmoet, die bovendien de vader is van haar oudste zoon, besluit ze vervolgens zelf een kijkje te gaan nemen in Algerije. Deze man had Nederland in 1973 verlaten. Daarbij had hij drie van zijn vier kinderen meegenomen naar Algerije. Felice gaat, ingelijfd als tweede vrouw en voor de Islamitische Wet aldaar getrouwd, de confrontatie aan met het land, de cultuur, maar bovenal met het gezin. Dit boekje heeft zij opgedragen aan de destijds in Nederland achtergelaten dochter.