De auteur heeft lang gefilosofeerd over de betekenis van het visioen van Ezechiël, “De Heerlijkheid des Heeren”. Door deze als waar gebeurd te veronderstellen komt hij tot de volgende, uiterst onwaarschijnlijke, conclusie. Vele duizenden jaren geleden, in een periode dat de zeewaterspiegel aanzienlijk lager was dan tegenwoordig, moet er een technische hoog ontwikkelde beschaving op aarde hebben bestaan, met het visioen van Ezechiël als een van de laatste uitingen. Onwaarschijnlijk, maar toch zijn archeologische vondsten gedaan die er op wijzen dat dit toch niet geheel naar het rijk der fabelen verwezen kan worden.
