Lezersrecensie
Recensie De voeten van Abdullah
Nog steeds niet uit, deze korte verhalen. Ik zit me continu af te vragen wat ik nou zit te lezen: schitterende bloemrijke taal of banale keerzijde van een geloof en gestoordheid binnen een dorpsgemeenschap. Flarden herinneringen waarbij ik soms het houvast kwijt ben. Als ik me door de laatste twee verhalen heen gesleept heb zal ik hierop terug komen.
Hafid Bouazza wordt geboren in 1970 in Oujda, Marokko. Op zevenjarige leeftijd komt hij met zijn moeder en zes broers en zussen naar Nederland, waar zijn vader dan al woont. Hij keert nog drie keer terug met zijn ouders naar Marokko maar op zijn zestiende merkt hij dat hij geen band meer met Marokko heeft. Vooral door de verhalen van Borges en de verhalen van duizend-en-een-nacht gaat hij Arabische taal- en letterkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam en werkt na zijn studie als docent en vertaler Arabisch. Vanaf het begin schrijft Bouazza in het Nederlands, omdat hij zich daar beter in kan uiten. Hij wil geen beeld geven van het leven in Marokko maar een algemene sprookjeswereld oproepen. Bouazza heeft nu geen enkele band meer met Marokko en hij heeft zich ook afzijdig gehouden van de Islam. Hij heeft in de Islam gezocht naar iets wat hem met andere ogen naar de werkelijkheid zou laten kijken, maar dit heeft hij niet gevonden in de Islam, wel in de literatuur. Hij is dol op het Nederlands van dichters uit de middeleeuwen zoals in Gijsbrecht van Aemstel en Kinderlijck van Vondel. Hij houdt van alliteraties en woorden met geschiedenis. Hij is geïnspireerd door de vertellingen van duizend-en-een-nacht, Lancelot, en de romans van Salman Rushdie. Hij wil graag in Arabische stijl schrijven omdat de manier van vertellen hem erg aanspreekt, de wonderlijkste dingen gebeuren met de grootste vanzelfsprekendheid. De voeten van Abdullah is zijn debuut, hij heeft hiervoor de E. du Perronprijs ontvangen.
uit: Boekverslagen
Aan de achterkaft toegekomen (die ik altijd als laatste lees) vind ik mijzelf in de gelukkige omstandigheid de editie gelezen te hebben die in 2002 aangevuld is met een nieuw verhaal en een nawoord. Vooral dit laatste, ook al is het maar een luttele 4 bladzijden lang, heeft mijn bovenstaande mijmering bevestigd. De beleving van enerzijds de euforie van taal en structuur vs de mix van herinneringen en fantasieën ("De verhalen zijn driftig, ook in de zin dat ze de driften in hun breed spectrum als thema hebben,..." ).
Verleid en verdwaald besluit ik mijn oog open te houden voor Paravion, een boek van zijn hand uit 2003, Het boek won dat jaar de Amsterdamprijs voor de Kunsten, in 2004 de Gouden Uil literatuurprijs, en was in hetzelfde jaar ook genomineerd voor de AKO Literatuurprijs.
uit zijn nawoord: "De schoonheid van taal is niet bij machte de gemiste kansen en opgelopen wonden werkelijk te bedekken of genezen, hetgeen treurig is voor het leven, maar een zegen voor de literatuur".
Hafid Bouazza wordt geboren in 1970 in Oujda, Marokko. Op zevenjarige leeftijd komt hij met zijn moeder en zes broers en zussen naar Nederland, waar zijn vader dan al woont. Hij keert nog drie keer terug met zijn ouders naar Marokko maar op zijn zestiende merkt hij dat hij geen band meer met Marokko heeft. Vooral door de verhalen van Borges en de verhalen van duizend-en-een-nacht gaat hij Arabische taal- en letterkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam en werkt na zijn studie als docent en vertaler Arabisch. Vanaf het begin schrijft Bouazza in het Nederlands, omdat hij zich daar beter in kan uiten. Hij wil geen beeld geven van het leven in Marokko maar een algemene sprookjeswereld oproepen. Bouazza heeft nu geen enkele band meer met Marokko en hij heeft zich ook afzijdig gehouden van de Islam. Hij heeft in de Islam gezocht naar iets wat hem met andere ogen naar de werkelijkheid zou laten kijken, maar dit heeft hij niet gevonden in de Islam, wel in de literatuur. Hij is dol op het Nederlands van dichters uit de middeleeuwen zoals in Gijsbrecht van Aemstel en Kinderlijck van Vondel. Hij houdt van alliteraties en woorden met geschiedenis. Hij is geïnspireerd door de vertellingen van duizend-en-een-nacht, Lancelot, en de romans van Salman Rushdie. Hij wil graag in Arabische stijl schrijven omdat de manier van vertellen hem erg aanspreekt, de wonderlijkste dingen gebeuren met de grootste vanzelfsprekendheid. De voeten van Abdullah is zijn debuut, hij heeft hiervoor de E. du Perronprijs ontvangen.
uit: Boekverslagen
Aan de achterkaft toegekomen (die ik altijd als laatste lees) vind ik mijzelf in de gelukkige omstandigheid de editie gelezen te hebben die in 2002 aangevuld is met een nieuw verhaal en een nawoord. Vooral dit laatste, ook al is het maar een luttele 4 bladzijden lang, heeft mijn bovenstaande mijmering bevestigd. De beleving van enerzijds de euforie van taal en structuur vs de mix van herinneringen en fantasieën ("De verhalen zijn driftig, ook in de zin dat ze de driften in hun breed spectrum als thema hebben,..." ).
Verleid en verdwaald besluit ik mijn oog open te houden voor Paravion, een boek van zijn hand uit 2003, Het boek won dat jaar de Amsterdamprijs voor de Kunsten, in 2004 de Gouden Uil literatuurprijs, en was in hetzelfde jaar ook genomineerd voor de AKO Literatuurprijs.
uit zijn nawoord: "De schoonheid van taal is niet bij machte de gemiste kansen en opgelopen wonden werkelijk te bedekken of genezen, hetgeen treurig is voor het leven, maar een zegen voor de literatuur".
1
Reageer op deze recensie