Lezersrecensie
Beschaving, cultuur en wantrouwen: de onheilige drieëenheid?
De Culturele Revolutie is een niet veel gebruikte achtergrond voor een sf-roman. Liu Cixin gebruikt deze roerige periode in de geschiedenis van China niet alleen als de context voor zijn sf-roman, maar naar mijn overtuiging ook als metafoor.
Wikipedia is over de Culturele Revolutie natuurlijk alleen maar feitelijk: " De Culturele Revolutie begon in mei 1966, nadat Mao de beschuldiging had geuit dat de overheid geïnfiltreerd was door mensen die het kapitalisme wilden herstellen in China. Mao beweerde dat zij vermomd waren als revisionistische marxisten, die uitgeschakeld moesten worden. Mao steunde de oprichting van Rode Gardes door Chinese jongeren. Via de Rode Gardes werden gematigde leiders buiten spel gezet … Miljoenen mensen werden vervolgd tijdens de Culturele Revolutie door de overheid en tribunalen en mishandelingen door de lokale Rode Gardes. Martelingen, strijdbijeenkomsten, gevangenschap, onteigeningen, straatmoorden en executies vonden plaats. Historisch erfgoed werd vernietigd door de Rode Gardes. De stedelijke intellectuelen werden vanaf 1968 grotendeels gedeporteerd naar het platteland.¨ Officieel eindigde de Culturele Revolutie in 1969, feitelijk in 1976, Liu Cixin beschrijft hoe de gevolgen decennialang onontkoombaar blijven doorwerken.
Liu Cixin besteedt in zijn roman veel ruimte aan het leven van zijn hoofdpersonen in deze tijd: de maatschappelijke druk, de gewelddadigheden en het enorme wantrouwen. Zijn hoofdpersonen zijn wetenschappers en hun dagelijkse leven wordt onder de omstandigheden bijna onmogelijk. Heel invoelbaar beschrijft de auteur hoe niet alleen het dagelijks leven wordt beïnvloed, maar ook het denken, de moraal, de idealen, het dagelijks gedrag. 'Heropvoeding' blijkt een zeer effectief proces. En even treurig: dat geldt niet alleen voor degenen die dragers zijn van het geweld, maar ook bij de slachtoffers. En via deze generatie ook voor de generaties na hen.
Liu Cixin beschrijft de gebeurtenissen in de levens van zijn hoofdpersonen feitelijk, zonder morele veroordelingen, zonder verdeling van de verhoudingen in 'goeden' en 'fouten´. Ik vond de beklemming van die sociale verhoudingen in het boek het sterkte deel van de hele roman – aangrijpend, door de grote verschillen met ons westerse individualistische denken af en toe nauwelijks invoelbaar, beangstigend in de wetenschap dat dit zomaar in onze wereld kan gebeuren. Het laagje beschaving is maar dun - en over welk laagje van welk soort beschaving hebben we het dan?
Zelf zegt Liu Cixin in zijn nawoord: "Als sciencefictionschrijver … gebruik ik mijn fictie niet om op verhulde wijze de huidige werkelijkheid te bekritiseren … . Maar ik kan niet aan de werkelijkheid ontsnappen en haar achter mij laten."
Ik herken deze enerzijds/anderzijds in zijn boek. De afwezigheid van een duidelijke morele of maatschappelijke boodschap over deze periode in China maakt het boek sterk. Tegelijk is het wel degelijk een waarschuwing voor wat de mens onder het mom van 'vooruitgang' vermag.
In deze zin is het boek een metafoor: de verhouding tussen mensheid en Anderlingen is minstens even onbepaald als die tussen de cultureel verschillende groeperingen in Culturele Revolutie.
De Anderlingen in deze roman zijn Trisolaranen – ze bewonen een sterrenstelsel met drie zonnen. De problemen die dit oplevert voor de maatschappij en voor de wetenschapsontwikkeling worden goed en aansprekend behandeld. De evolutie heeft hier boeiende oplossingen bedacht, het is originele sf.
Het verhaal van de wetenschappelijke vooruitgang is in dit boek niet de belangrijkste verhaallijn. Het deel waarin Trisoloraanse wetenschap wordt ontwikkeld om de laatste scenes in het boek voor te bereiden vond ik zelf juist het minst sterke deel van het boek.
De auteur heeft zelf in zijn nawoord nog een waarschuwing: "Laten we de vriendelijkheid die we aan de sterren betonen voor leden van de menselijke soort op aarde bewaren, en vertrouwen en begrip opbouwen tussen de verschillende volkeren en beschavingen die de mensheid uitmaken. Maar wat het universum buiten het zonnestelsel betreft moeten we altijd waakzaam blijven, en bereid zijn de slechtste bedoelingen toe te schrijven aan welke Anderen ook die mogelijk in de ruimte vertoeven."
Dit zeer boeiende boek is een illustratie van wat hij bedoelt. Mijn conclusie: hij is dus toch een idealist, misschien ondanks zichzelf.