Lezersrecensie
Omstandigheden maken de mens
De anekdote is snel verteld: Aram de Smet, een branieschopper van
een journalist voor een lokaal tv-station wordt vanwege een
stommiteit die hij amper betreurt ontslagen. Hij loopt er doelloos
bij, voor zijn vrouw is hij nog slechts een waakvlammetje en ze
vertrekt. Een oude schoolvriend die hij lang geleden als een
gestoorde randdebiel die tegen zijn zin gedachten van andere mensen
kan horen, in de steek heeft gelaten, begaat eveneens een
stommiteit: hij ontvoert een klein meisje dat aan stomheid lijdt en
dat om zijn hulp gevraagd zou hebben. De Smet probeert uit
schuldbesef en om zijn oude makker uit de penarie te helpen, het
contact met hem te herstellen. Uiteindelijk kan hij de vriend niet
helpen. ‘Omstandigheden zijn sterker dan DNA,’ verzucht de
hoofdpersoon.
Los van de anekdotiek gaat het thema van de roman mogelijk over afwijzen en afgewezen worden en de consequenties ervan voor de betrokken personen. Misschien gaat het thema ook over de broosheid van identiteiten en of deze wel of niet kunnen samenvloeien: de vriend die onuitgesproken gedachten van anderen hoort, kruipt onder de huid van het kind dat niet kan praten en vice versa. Deze mogelijke, niet echt uitgewerkte thema’s blijven op de achtergrond, omdat het verhaal als een reeks van kleine door de personages te maken invuloefeningen nogal sturend is. Het heeft daarmee de diepgang van een lokale affaire die gretig door een sensatiebeluste journalist wordt uitgebeend.
Dat is het charmante van het boek: een detectiveachtig verhaal verteld door een allesweter die vanuit een helikopter alle stappen, gedachten en gevoelens van zijn personages weergeeft. Dat de schrijver daarbij regelmatig hulpconstructies nodig heeft, is het nadeel van dit vertelperspectief. ‘Bo had vanaf zijn zeventiende in kraakpanden gewoond. Zijn moeder had dit Aram ooit verteld tijdens een feestje van zijn ouders,’ is zo’n hulpconstruct om het verhaal in elkaar te knutselen.
Los van de anekdotiek gaat het thema van de roman mogelijk over afwijzen en afgewezen worden en de consequenties ervan voor de betrokken personen. Misschien gaat het thema ook over de broosheid van identiteiten en of deze wel of niet kunnen samenvloeien: de vriend die onuitgesproken gedachten van anderen hoort, kruipt onder de huid van het kind dat niet kan praten en vice versa. Deze mogelijke, niet echt uitgewerkte thema’s blijven op de achtergrond, omdat het verhaal als een reeks van kleine door de personages te maken invuloefeningen nogal sturend is. Het heeft daarmee de diepgang van een lokale affaire die gretig door een sensatiebeluste journalist wordt uitgebeend.
Dat is het charmante van het boek: een detectiveachtig verhaal verteld door een allesweter die vanuit een helikopter alle stappen, gedachten en gevoelens van zijn personages weergeeft. Dat de schrijver daarbij regelmatig hulpconstructies nodig heeft, is het nadeel van dit vertelperspectief. ‘Bo had vanaf zijn zeventiende in kraakpanden gewoond. Zijn moeder had dit Aram ooit verteld tijdens een feestje van zijn ouders,’ is zo’n hulpconstruct om het verhaal in elkaar te knutselen.
1
Reageer op deze recensie