Lezersrecensie
Fantastisch debuut
Het grote thema in de debuutroman Joy van Jules Hoenderop is spiritualiteit in een liefdesrelatie.
De eenendertigjarige Frank is architect, rationeel, op wetenschappelijke leest geschoeid. Zijn één jaar jongere vriendin Susan heeft jaren terug een reïncarnatiesessie gedaan en daarin heeft ze een aantal antwoorden op haar levensvragen gekregen. Het verhaal begint als beide personages in de auto zitten, op weg naar een Italiaans, verlaten pand, waar Frank Susan wil fotograferen.
De Villa de Vecchi in Cortenova in de buurt van het Comomeer was ooit een van de luisterrijkste plaatsen in Italië, maar staat nu bekend als een verdoemd huis.
Al in de eerste paragraaf wordt het verschil in personaliteiten in de verf gezet: hij is eerder een verstandsmens, zij een gevoelsmens. De spanning tussen de karakters scherpt de dialogen en accentueert de elektriciteit die in de lucht hangt wanneer ze het historische gebouw betreden. De legende over de obscure rituelen, de moord die er plaatsvond, het decennia oude stof, de spinnenwebben en het pianospel dat je buiten hoort, maken de villa tot een huiveringwekkende plek.
Middels de fotografie wil Frank de schoonheid van Susan laten contrasteren met het vergane verleden. Terwijl de fotosessie bezig is, klinken stemmen door de eeuwenoude gangen…
Wat er dan gebeurt, laat ik over aan de lezer.
Jules Hoenderop (1973) heeft misschien deels dankzij zijn werk (strategie consultant in de gezondheidszorg) een eindwerk psychologie in de vingers. De personages zijn dan ook uitstekend uitgewerkt. Zijn debuutroman valt op door het sublieme taalgebruik en de fantastische spanningsopbouw.
Enkele citaten:
‘Onze lichamen glijden in elkaar, in de wereld om ons heen die is vervaagd. Ik bijt haar speels in de hals. “Kijk me aan.” Ze hijgt de woorden aaneen.’
‘Verzadigd omhelzen we de naakte stilte onder het strandlaken.’
‘Onbewogen tuur ik naar de snelweg die voor me uit snelt en het bos doormidden snijdt.’
‘Piepend persen de wissers het uiteengespatte beestje tot geelbruine smurrie, naar de onderkant van de voorruit. Gruwel golft over haar gezicht.’
Bovenal heb ik genoten van de taal, de woordspelingen en subliem opgebouwde zinnen.
De roman wordt vanuit het ik-perspectief verteld. Dat geeft de auteur de mogelijkheid om de geestelijke en ook spirituele ontwikkeling van protagonist Frank van binnenuit te beschrijven. De nuchtere en sceptische kijk van Frank wordt op de proef gesteld als hij geconfronteerd wordt met zaken die hij niet kan verklaren. Alles speelt zich af in Italië, een land dat historie en vergankelijkheid uitademt.
Dit boek verdient om gelezen te worden. Ik feliciteer de auteur met zijn debuut. Van mij verdient hij de volle vijf sterren!
De eenendertigjarige Frank is architect, rationeel, op wetenschappelijke leest geschoeid. Zijn één jaar jongere vriendin Susan heeft jaren terug een reïncarnatiesessie gedaan en daarin heeft ze een aantal antwoorden op haar levensvragen gekregen. Het verhaal begint als beide personages in de auto zitten, op weg naar een Italiaans, verlaten pand, waar Frank Susan wil fotograferen.
De Villa de Vecchi in Cortenova in de buurt van het Comomeer was ooit een van de luisterrijkste plaatsen in Italië, maar staat nu bekend als een verdoemd huis.
Al in de eerste paragraaf wordt het verschil in personaliteiten in de verf gezet: hij is eerder een verstandsmens, zij een gevoelsmens. De spanning tussen de karakters scherpt de dialogen en accentueert de elektriciteit die in de lucht hangt wanneer ze het historische gebouw betreden. De legende over de obscure rituelen, de moord die er plaatsvond, het decennia oude stof, de spinnenwebben en het pianospel dat je buiten hoort, maken de villa tot een huiveringwekkende plek.
Middels de fotografie wil Frank de schoonheid van Susan laten contrasteren met het vergane verleden. Terwijl de fotosessie bezig is, klinken stemmen door de eeuwenoude gangen…
Wat er dan gebeurt, laat ik over aan de lezer.
Jules Hoenderop (1973) heeft misschien deels dankzij zijn werk (strategie consultant in de gezondheidszorg) een eindwerk psychologie in de vingers. De personages zijn dan ook uitstekend uitgewerkt. Zijn debuutroman valt op door het sublieme taalgebruik en de fantastische spanningsopbouw.
Enkele citaten:
‘Onze lichamen glijden in elkaar, in de wereld om ons heen die is vervaagd. Ik bijt haar speels in de hals. “Kijk me aan.” Ze hijgt de woorden aaneen.’
‘Verzadigd omhelzen we de naakte stilte onder het strandlaken.’
‘Onbewogen tuur ik naar de snelweg die voor me uit snelt en het bos doormidden snijdt.’
‘Piepend persen de wissers het uiteengespatte beestje tot geelbruine smurrie, naar de onderkant van de voorruit. Gruwel golft over haar gezicht.’
Bovenal heb ik genoten van de taal, de woordspelingen en subliem opgebouwde zinnen.
De roman wordt vanuit het ik-perspectief verteld. Dat geeft de auteur de mogelijkheid om de geestelijke en ook spirituele ontwikkeling van protagonist Frank van binnenuit te beschrijven. De nuchtere en sceptische kijk van Frank wordt op de proef gesteld als hij geconfronteerd wordt met zaken die hij niet kan verklaren. Alles speelt zich af in Italië, een land dat historie en vergankelijkheid uitademt.
Dit boek verdient om gelezen te worden. Ik feliciteer de auteur met zijn debuut. Van mij verdient hij de volle vijf sterren!
4
Reageer op deze recensie