Diepe krochten en hoge toppen

Simon – Marianne Fredriksson
Als de jonge Simon tot besef van zijn bestaan komt, leeft hij aan de rand van het Zweedse Göteborg aan zee en een riviermonding. Zijn ouders Karin en Erik zijn liefhebbende ouders en zorgen goed voor hem. Maar bij het begin van de Tweede Wereldoorlog ontdekt hij dat zijn wereld uit balans is. In gesprek met de oude eiken spreekt de introverte Simon met een kleine wijze man die hem levenslessen leert zonder dat hij ze kan navertellen. Op het Lyceum leert hij Isak kennen, een Joodse leeftijdgenoot. Ze hebben veel gemeen hoewel ze heel verschillende karakters hebben. Er ontstaat een diepe band tussen hen, ook tussen hun onderlinge ouders. Terwijl de grote wereld rondom hen in brand staat, vechten de jongens op school en in militaire dienst tegen antisemitische pesterijen en aanvallen. Ook de families van de jongens raken bevriend en verstrengeld met elkaar in de zorg voor de kinderen. Zowel Karin, Ruben ( de vader van Isak) als de jongens worstelen met de herinneringen en raadsels in hun hoofd. Simon ontdekt zijn kracht, verkent seksualiteit en liefde, maar stuit keer op keer op een geheimzinnige dubbele muur. De ene heeft te maken met zijn geboorte en afkomst, de andere met zijn angsten, dromen en visioenen. Hij heeft een ijselijke affaire met Iza die hem in de put werpt, een wonderlijke ontmoeting met een vrachtwagenchauffeur die zijn innerlijk leven verrijkt. En dan ontmoet hij Klara, een geniaal meisje dat hem aantrekt en afstoot. Als Ruben wordt uitgezonden als archeoloog naar Irak, komt zijn worsteling tot een zeer verrassende climax.
Fredriksson dringt ook in dit adembenemende boek diep door in de krochten van de menselijke psyche, terwijl ze bijna parallel daaraan haar personages brengt naar de toppen van de menselijke geest.