Een letterlijke en figuurlijke schat

Anna gaat op bezoek bij haar moeder Johanna die is opgenomen in een verpleeghuis. Ze staat op een kruispunt in haar leven. Haar man is haar te vaak ontrouw en ze vraagt zich af of ze moet scheiden. Als moeder van twee dochters beseft ze dat ze de derde schakel is na haar grootmoeder Hanna en haar moeder Johanna. Bladerend in documenten en brieven en fotoboeken probeert ze de geheimen te achterhalen van de nalatenschap van haar voormoeders. Zal ze gezien het aftakelend geheugen van Johanna nog op tijd zijn om uit te vinden wat er werkelijk gebeurd is en of er een samenhang is in de familiegeschiedenis? Daarbij stuit ze op pijnlijke herinneringen en moeizame verhoudingen met familieleden en vooral mannen, broers en (groot)vaders. Via ups en downs in Vármgarden, Göteborg en Stockholm belandt zij in de kelder van het bestaan en vindt behalve een hoop ellende ook een figuurlijke en letterlijke schat. De pijn rond ongewenste en gewenste bevallingen, het verlies van kinderen en de eenzaamheid in een relatie zijn invoelbaar verwoord.