Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

een goede systematiek, veel informatie, pakkend gepresenteerd, maar soms te stellig en ook slordig

jart voortman 02 juni 2023
Is de mens in wezen goed of slecht? Het is een klassieke vraag in de levensbeschouwelijke discussie. De kracht van dit boek van Rutger Bregman uit 2019 is dat hij bewijzen zoekt voor zijn optimistische mensbeeld. Het verloop van oorlogen, psychologische experimenten, de visie op de ontwikkeling van de mens in de prehistorie, experimentele vernieuwingen in het onderwijs en het gevangeniswezen – Bregman gaat er uitgebreid op in. Hoewel de conclusies van Bregman soms te snel worden getrokken, blijft de informatie die Bregman aanbrengt interessant.

Veel mensen hebben in de grond van de zaak een negatieve kijk op de mensheid. Het gegeven dat wij in onze moderne wereld zo weinig naar elkaar omzien. Ondanks de welvaart zijn vele mensen eenzaam. En hoe moet het verder met deze wereld met autocratische regimes, die ieder protest de kop indrukken en soms internationaal erkende grenzen schenden?
De vernistheorie zegt dat het goede van onze moraal maar een dun laagje is. Gelukkig zijn er wetten en is er politie. Anders zou onze menselijke samenleving onvermijdelijk veranderen in een hel.
Hiertegenover stelt Bregman: Ons journaal gaat over uitzonderingen. Het is veel redelijker om uit te gaan van een positief mensbeeld.
William Golding schreef in 1951 The Lord of the Flies, een populaire roman over jongens op een onbewoond eiland. Onder druk veranderen de jongens al snel in beesten. Het boek werd een bestseller. Er is echter ook een waar gebeurd verhaal over een paar jongens op het eiland Tonga in de Stille Oceaan. Zij gingen in 1965 in een boot op avontuur. Ze kwamen uiteindelijk terecht op een onbewoond eiland. Door zelfredzaamheid en samenwerking lukte het de jongens om te overleven. Uiteindelijk werden ze meer dan een jaar later gevonden en konden ze terug naar hun eiland. Het kostte Bregman veel moeite om het ware verloop van deze gebeurtenis te achterhalen.
Bregman haalt nog andere historische gebeurtenissen aan om zijn stelling te bewijzen dat ‘de meeste mensen deugen’. De mens is van nature niet bloeddorstig. Hij heeft een afkeer van geweld. Aan het front zijn er vele soldaten die niet op de vijand willen schieten. Ze doen alsof (111).

Ook haalt Bregman bepaalde experimenten onderuit, die als bewijs moesten dienen voor de vernistheorie. Muzafer Sherif maakte naam met zijn Robbers Cave experiment in 1954. Hij bracht twee groepen jongeren op een kampplaats. Al snel ontstond er oorlog tussen de twee groepen. Zie je wel?! 59 Jaar na dit experiment werden de archieven van de Stanforduniversiteit onderzocht en wat bleek: er was bij dit experiment een enorme inspanning gedaan om vijandschap tussen de groepen op te roepen. De kinderen wilden echter niet mee doen met de voorgestelde sadistische spelletjes. De organisatie moest hen ertoe dwingen! Maar in de wetenschappelijke publicatie over het experiment werd dit verzwegen!

Vervolgens schrijft Bregman over organisaties die tegen de mainstream in niet top-down denken, maar uitgaan van een diep vertrouwen dat werknemers zelf wel weten wat ze moeten doen. Jan de Blok zette Buurtzorg op. Geen managers, geen targets en bonussen. Gevolg veel meer tijd voor patiënten, betere salarissen en vooral meer voldoening in het werk.
In 1983 koos het industriële bedrijf FAVI in Frankrijk voor een totaal andere aanpak. De nieuwe visie ontstond vanuit de droom, dat iedereen zich thuis moest voelen en tegelijk verantwoordelijk voor de productiviteit. Kleine teams kozen hun teamleider en zij bepaalden alles zelf: hun salaris, hun werktijden, enz. Het gevolg was dat de productiviteit omhoog ging.
In Roermond werd een school opgericht, waarbij alle leerlingen zelf hun leerroute uitstippelden, dagopeningen verzorgden, enz.

Daarna lezen we hoe in Venezuela burgers budgetten krijgen voor de gemeenschap, die ze volledig zelf mogen invullen. Het leidt tot een grotere betrokkenheid en ook een positievere houding tegenover de maatschappij.
In Noorwegen begint een gevangenisdirecteur ‘menselijkheid te implementeren’. De effecten zijn enorm.

Interessant zijn ook de volgende observaties.
De diepste motivatie van soldaten om te vechten is niet een ideologie, maar kameraadschap.
Bregman beschrijft hoe dictators vaak op een bescheiden manier zijn begonnen. Ze werden leider, omdat het volk hen sympathiek vond. Maar macht corrumpeert: toen ze machtig werden werden ze ‘impulsiever, egoïstischer, roekelozer, narcistischer en grover’.

Racisme en vooroordelen hebben een vernietigend effect op het menselijke samenleven. De psycholoog Gordon Allport kwam in 1956 in Zuid Afrika tot een eenvoudige conclusie. Vooroordelen kunnen wortel schieten door gebrek aan contact. Mensen die buren zijn van elkaar gaan niet met elkaar op de vuist.

Kritiek
Er zijn ook wel wat aanmerkingen te maken op het betoog van Bregman.
Hij trekt overhaast conclusies, is stellig als een voorzichtigere opstelling gepast is. En soms is hij slordig en ook tegenstrijdig in zijn formuleringen.

Te stellig: Voor hem is de zondeval in ons menselijke samenleven ontstaan toen de mensheid zich gingen settelen. Dat gebeurde ongeveer 10 duizend jaar geleden (289, 297, dit ontleend aan de analyse van Yuval Hariri).
Daarvoor was er een egalitaire samenleving van jagers en verzamelaars.
‘De speelcultuur van kinderen veranderde radicaal toen we in nederzettingen gingen wonen’ (343).
Er is echter veel in de prehistorie dat we niet met zekerheid kunnen weten.

‘Eichman deed het kwade, omdat hij dacht dat het goed was’ – dit is een merkwaardige uitspraak.
Merkwaardig is ook zijn onderscheid tussen empathie en sympathie. Van empathie wordt volgens Bregman de wereld niet beter. ‘empathie en xenofobie zijn twee kanten van dezelfde medaille’.

Slordig: ‘Of het nu gaat over de Franse Revolutie, de Russische Revolutie of de Arabische Lente – iedere keer is de dynamiek dezelfde: de massa probeert de tiran neer te halen’. De oktoberrevolutie in 1917 was echter een coup van de communisten onder leiding van Trotski. Het kwam niet voort uit een massale opstand.

Theologische overwegingen
Een negatief mensbeeld is onder protestanten wijd verbreid. De eenvoudige visie is dat alle mensen zondaars zijn (Rom 3:23) en dat er alleen verlossing mogelijk is door Jezus Christus (Rom 5:8).
De Heidelbergse Catechismus zegt: ‘de mens is geneigd tot alle kwaad’ en: ‘ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten’. Aleid Schilder schreef in de jaren 80 over de psychologische gevolgen van het schema: wij mensen zijn door en door schuldig; alleen God kan ons redden uit onze hopeloze situatie.
Ik heb nooit affiniteit gehad met deze rigoureuze Calvinistische schematiek. Niemand is volmaakt, inderdaad. Maar het is onjuist om te stellen dat er in ieder mens niets goeds schuilt. Hoe beschadigd ook – alle mensen hebben ook een goede kant. Onze samenleving is inderdaad individualistisch. Maar ga eens een uurtje observeren bij de ingang van een ziekenhuis. Dan weet je dat saamhorigheid nog steeds bestaat. Onder alle gezindten!
Wij mensen hebben inderdaad verlossing nodig. Maar als mensen het niet lukt om het goede te doen dan heeft dat vaak te maken met tragiek, met een onvermogen. De wil om het goede te doen is er wel, maar door pijnlijke ervaringen lukt het niet meer om het gestalte te geven.

Samenvattend: Rutger Bregman pleit voor een positiever mensbeeld. Hij biedt veel documentatie, maar wil zijn centrale stelling te veel bewijzen. Ondanks dat is ‘de meeste mensen deugen’ een inspirerend boek. Het boek heeft een goede systematiek, het bevat veel informatie en Bregman weet het op een pakkende manier op papier te zetten.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van jart voortman