Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De opgang, een beklemmend relaas...

08 maart 2021
Waarom...
Waarom zou je nu een recensie willen schrijven over 'De opgang'? Trouwens, je hebt er nog nóóit een geschreven. En wat nu dit specifiek boek aangaat, onloochenbaar een historische roman toch, je bent nooit een uitgesproken fan geweest van het genre.
Je hebt gelijk, tweemaal gelijk.

En toch wil ik er iets over kwijt. Omdat dit boek op een benauwende manier rapporteert over de collaboratie in Vlaanderen tijdens WOII; omdat beelden en getuigenissen uit die spraakmakende BRT-reeks over 'De Nieuwe Orde' (Maurice De Wilde; 1982) onverwacht heftig terug in mijn herinnering opdoken bij het volgen op Canvas van die nieuwe reeks, jawel, over 'De Kinderen van de Holocaust, van het Verzet, van de Collaboratie'. Ik mag aannemen dat ook anderen die moeilijke tijd, intussen ruim 75 jaar geleden, nog steeds niet helemaal konden loslaten. In dit opzicht hebben schrijven en getuigenis afleggen over dit thema nog niets aan belang ingeboet. Het blijft aangrijpen, het blijft knagen aan ons collectief geweten.

Een historische roman...
Hertmans is als geen ander vertrouwd met het genre. In De Standaard noemt Pascal Verbeken 'De opgang' samen met 'Oorlog en terpentijn' en 'De bekeerlinge' een historische trilogie.
Er is trouwens een frappante parallel tussen 'De bekeerlinge' en 'De opgang'. Eerstgenoemde roman werd geconcipieerd naar aanleiding van de ontdekking dat in een Provençaals dorp, waar Hertmans een vakantiehuis bezat, in de middeleeuwen een jonge vrouw, bekeerd tot het jodendom, met haar echtgenoot de gruwel van de kruistochten aan den lijve had moeten ondervinden. Toeval of niet, maar ook in 'De opgang' komt weer eens op een plek waar de auteur heeft gewoond een onwaarschijnlijke geschiedenis (terug) tot leven. Jawel, 'heeft gewoond', want het is pas nadat Hertmans dit pand al terug heeft verlaten dat hij tot de schokkende vaststelling komt 20 jaar in het huis van een ss-er te hebben gewoond. Hierover schrijft hij: 'Het is alsof er schimmen opdoemden in de kamers die ik zo goed had gekend; ik wilde ze vragen stellen, maar ze liepen dwars door me heen'. De auteur noteerde deze gedachte naar aanleiding van de publicatie van 'Zoon van een foute Vlaming' van de hand van de oud-hoogleraar Adriaan Verhulst, zoon van het hoofdpersonage. Op dat ogenblik herinnert de auteur zich nog vaag de opmerking over die vorige bewoners, terloopse opmerking van de verkoper tijdens zijn allereerste bezoek aan het pand: 'Ach, het waren eigenlijk doodbrave mensen hoor, maar toch, hoe zal ik het zeggen - een oorlog gooit altijd alles overhoop en voor ge het weet staat ge aan de verkeerde kant, nietwaar?.. Geen slechte mensen, daar niet van, wat zeg ik, op de vader na, wel ja, eigenlijk ook geen slecht mens, maar verdwaald, verdoold, verblind'.
Hertmans wou de zoon Verhulst nog opzoeken, maar voor het zover kwam, overleed de man. 'Goed, dacht ik, laat me dan niet het verhaal van een ss-er vertellen; die zijn er al genoeg...' en hij nam het vaste voornemen om zijn aandacht te richten op de geschiedenis van het huis en zijn bewoners.
Vanuit die invalshoek en na volgehouden speurwerk (getuigenissen, dagboeken, gerechtelijke dossiers...) schetst hij de opgang van Willem Verhulst, vanaf zijn sympathie voor de Duitsers in WOI, zijn politiek gedweep met en lidmaatschap van het VNV, zijn activiteiten als v-Mann van de Sicherheitsdienst tot en met zijn vonnis door het Krijgsauditoraat, zijn laatste levensdagen en wilsbeschikking.

Fragmenten die spreken, aangrijpen en zoveel meer...
Liever dan me te bedienen van allerlei literair jargon dat ik trouwens toch maar stuntelig of verkeerdelijk zou hanteren, nam ik de vrijheid om enkele fragmenten uit te lichten. Niet steeds noteerde ik er een commentaar bij. Hertmans schrijft immers zo beeldend en accuraat tegelijk, dat er nauwelijks behoefte is aan een enige bijkomende toelichting.

(Die fragmenten, een 50-tal en voorzien van een persoonlijk commentaar, dus zijn integraal te
consulteren op mijn website. Ik zal me hier (behalve bij 3-4-7-8) beperken tot het vermelden van de respectieve topics waaronder ik deze fragmenten heb genoteerd).

1) De plek (Patershol en Drongenhof)
2) De omgeving (de biseautage, de Lieve)
3) Een student (Hertmans) en een prof (de zoon van Willem Verhelst)
4) Het beeld van de blauweregen: ...die zich als een rode draad doorheen het verhaal slingert, die sommigen nostalgisch doet terugdenken aan een ver verleden: de auteur die zich de verwilderde tuin herinnert van zijn kinderjaren en Mientje die mijmert over 'de geur die haar als een veilige koepel van geluk omgaf'... 'en de plant cadeau krijgt van de verkoper om hem 'ieveranst' te planten waar hij kan bloeien'; die anderen pijnlijk herinnert aan vroegere tijden in Drongenhof: Willem, die zich na de dood van Mientje in het lege huis hulpeloos en verloren voelt en meer dan eens de auteur, stille getuige van al het leed van de vroegere bewoners van het huis met het stadstuintje
5) Eerste tekens van een onstuitbaar wijzigend politiek klimaat
6) Over hem (Hitler) wiens naam maar beter niet wordt uitgesproken
7) Vermoedens en groeiend wantrouwen: voor de buitenwacht is Willem directeur van een hem door de bezetter toegewezen fabriek (de Gentse Radiodistributie), maar eigenlijk is hij v-Mann, een informant en verklikker dus, een spion voor de Sicherheitsdienst. Mientje zal pas met mondjesmaat de puzzel kunnen leggen; terwijl Willem haar sust, een mooie toekomst belooft, zegt dat ze hem moet vertrouwen
8) De dodenkamer: de voorkamer dus, waar Willem op geregelde tijden hooggeplaatste Duitse functionarissen en militairen ontvangt, waar gefluisterd wordt over de beslommeringen van de Verwaltung, waar gelald wordt over Germaanse en Vlaamse muziek en cultuur, tot laat in de nacht gezopen en dure sigaren gerookt; de kamer ook met die verschrikkelijke kop van de Führer
9) Willems opgang in de Verwaltung
10) Het tij keert
11) Een huwelijksdrama: Willems lang verborgen gehouden affaire met Griet Latomme, zijn maîtresse voor het leven
12) Vlucht naar Duitland en gevangenneming
13) Het vonnis
14) Laatste wilsbeschikking
15) Langemar(c)k
16) Hertmans, een bijzondere getuige


Daarom...
Hertmans neemt dus de geschiedenis van een bijzonder huis en zijn al even bijzondere bewoners als invalshoek voor zijn queeste naar de op- en neergang van een 'foute' Vlaming, die al in de jaren vóór de bezetting verblind was door de Groot-Germaanse waan en daar alsmaar verder in verdoolt. Maar er is ook zijn bezichtiging, als kandidaat-koper, aan het bewuste huis en zijn tocht langs de vele kamers. Hiermee ontwikkelt de auteur een parallelle verhaallijn, die hij tot op de laatste bladzijden blijft aanhouden. Omdat hij in de tegenwoordige tijd verhaalt, worden gebeurtenissen en beschrijvingen ervaren alsof de auteur mee aan tafel zit bij de familie Verhulst. Die nabije aanwezigheid wordt bijna tastbaar.
Op deze manier weeft Hertmans geschiedenis en fictie naadloos in elkaar. Dit trekt hij zelfs al eens door tot in de dialogen: 'Willem, zegt ze en ze knijpt hem fel in de arm, waar heb jij een bureau? Wat doe jij allemaal waar ik niets van mag weten?' Feit (een van de notities uit het dagboek van Mientje) of fictie? De auteur laat het over aan de verbeelding van de lezer.

Behalve de parallelle verhaallijn zijn er ook de vaak gehanteerde sprongen in de tijd. De opvallendste flashbacks zijn deze waarbij de bezichtiger van het huis, gelegen in de onmiddellijke buurt van Het Patershol ('genoemd naar de smalle toegang tot het middeleeuwse klooster via de stadsgracht waarlangs de paters met bootjes hun etenswaren en, naar de volksmond beweert, de hoeren naar binnen smokkelden...'), teruggeworpen wordt in de tijd toen hij er deelnam aan de betogingen van mei '68, er studeerde, uitging, waar hij enkele jaren later samen met die andere onwetende studenten ('met onze gitaren en joints') mee een bezetting zou organiseren.
Naast de vele verwijzingen naar zijn persoonlijk verleden lardeert Hertmans het verhaal eveneens met elementen uit het rijk bronnenmateriaal (publicaties, administratieve documenten, dagboeken, mondelinge getuigenissen) dat hij na volgehouden onderzoek, ook al eens toevallig, had weten te vergaren.
Ook al maakt de inlassing van al deze bijkomende informatie samen met het niet steeds aanhouden van een strikte chronologische lijn de lectuur niet altijd even gemakkelijk, het bezorgt het verhaal onmiskenbaar een surplus aan spanning, sfeer, geloofwaardigheid.

Wat valt er nu nog meer te zeggen over het thema van de collaboratie, lees ik bij enkele recensenten. Ik geloof niet dat Hertmans per se iets wou toevoegen. Wellicht is het veeleer een persoonlijke omstandigheid die de aanzet gaf om over dit thema (collaboratie, de stille weerstand) te schrijven en probeert hij in de eerste plaats die dreigende en beklemmende sfeer weer te geven die in vele huizen hing 'in die moeilijke tijd'. Een van die huizen rond het Patershol was dat van de familie Verhelst. Vanuit de invalshoek van hun kleine oorlog (in een doodgewoon huis met een 'blauweregen', maar eveneens met een 'dodenkamer') heeft Hertmans verslag gedaan over het bredere plaatje van oorlog en collaboratie. Hij is daar op een aparte manier in geslaagd.

Op Elsa (eerste vrouw van Willem, die op zijn sterfbed tegen zijn oudste dochter uit zijn tweede huwelijk zegt: 'Ge moet mij op Elsa, ik wil op Elsa liggen'...), ga ik in voorliggende bespreking niet verder in. Ook aan Griet Latomme ('zijn maîtresse voor het leven') wijd ik slechts een kort commentaar, alhoewel ze nog uitvoerig in het boek aan bod komt in de periode van Willems gevangenschap en lang daarna. In haar memoires leest Hertmans een merkwaardige uitlating van deze vrouw (Griet) die zich bij zijn dood bedrogen voelt: 'Hij was wel met haar (Mientje) gehuwd, maar 'meneer' lag op die Joodse madam'.
Mientje (Wijers; moeder van Adri, Letta en Suzy; beide dochters zijn nog in leven), diepgelovige protestantse boerendochter, verdient op een aparte manier al onze aandacht. Hertmans beschrijft haar als een zachtmoedige pacifiste, die lange tijd trouw is gebleven aan 'haar sympathieke flierefluiter', als een moedige vrouw, die zich in stilte maar kordaat distantieerde van de ideeën en activiteiten van haar echtgenoot, als een moeder die helemaal alleen instond voor de zorg voor haar kinderen. In het fragment waar de auteur nog eens, het is ergens in juni 2019, langs het huis passeert en de blauweregen ziet, voel je het groot respect dat hij voor deze sterke vrouw koestert: 'In het licht zie ik het des te beter oplichten: rond een van de spijlen hangt nog een laatste tak, een fragment, iets als een zwarte magere arm die zich blijft vastklampen in het ijle, zonder wortel, zonder stam, het laatste restant van Mientjes blauweregen. Ik hef de arm en leg mijn hand op het broze hout'.

Daarom, omwille van al het voorgaande, wou ik, alhoewel ik geen fan pur sang ben van het genre van de historische roman, een recensie schrijven over dit fantastisch boek. En zie, nog eenmaal, hoe Stefan Hertmans schildert, speelt en goochelt met suggestie, beelden, metaforen...:

'Het was augustus, het eind van de stoffige maand, de maand van spijt en laatste bloesems. De stad was leeg en alert en vol dreiging; er heerste een stilte, een schaarste die iedereen omzichtig maakte; soms, net na de regen, rook het naar kruitdamp en late violieren'...

'De nacht is een schoft. De kinderen ademen hun licht de lippen bevochtende onschuld terwijl ze onzin tateren in hun slaap'...

Hierom ook dus.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van