Lezersrecensie
Absurdisme en humor in Assad's Syrie
Dit is de eerste roman van Rana Haddad, die opgroeide in Lattakia in Syrië en als tiener naar Groot-Brittannië verhuisde. Ze studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van Cambridge, en werkte daarna voor de BBC, Channel 4 en andere omroepen.
Een boeiend debuut met veel humor dat de lezer via schijnbaar absurdistische situaties meevoert naar het Syrië van eind jaren negentig, toen de macht van president Assad nog onaangetast was.
Dunya, de dochter van een arts uit de kustplaats Latakia en een Britse moeder, verzet zich tegen de conservatieve cultuur, onder meer door zich te bekwamen in de fotografie. Haar rebelse en kritische geest brengt haar in de problemen, zodat ze als dertienjarige naar haar grootouders in Engeland wordt gestuurd om arrestatie te voorkomen.
Daar wordt ze verliefd op een Syrische jongeman uit Aleppo, een sterrenkundige, met wie ze terugkeert naar Syrië. Het verhaal krijgt vaart, als hij verdwijnt en Dunya zijn tweelingzus ontmoet.
Wat het boek interessant maakt zijn enerzijds de beschrijvingen van de Syrische samenleving, de botsing tussen cultuur en moderniteit, vooruitgang en dictatuur die haar ook vandaag nog beheerst. Anderzijds door het innerlijke conflict waarin de hoofdpersoon, Dunya verzeild raakt, als ze ontdekt dat liefde zich niet hoeft te beperken tot een persoon, noch tot een sekse. Deze strijd, in combinatie met het Syrische toneel waarop ze speelt en het (bij)geloof dat daar heerst, zorgt voor interessante ontwikkelingen bij de hoofdpersonen.
Het is een origineel boek, geschreven door iemand die zowel de westerse als de Arabische cultuur goed kent, en beschikt voer een lichte, humoristische pen. Het geeft een mooi inkijkje in het leven in en de cultuur van Syrië, en van hoe Syriërs tegen het Westen aankijken - op een moment dat veel Syriërs het geweld van de burgeroorlog zijn ontvlucht en in Europa zijn beland.
Een boeiend debuut met veel humor dat de lezer via schijnbaar absurdistische situaties meevoert naar het Syrië van eind jaren negentig, toen de macht van president Assad nog onaangetast was.
Dunya, de dochter van een arts uit de kustplaats Latakia en een Britse moeder, verzet zich tegen de conservatieve cultuur, onder meer door zich te bekwamen in de fotografie. Haar rebelse en kritische geest brengt haar in de problemen, zodat ze als dertienjarige naar haar grootouders in Engeland wordt gestuurd om arrestatie te voorkomen.
Daar wordt ze verliefd op een Syrische jongeman uit Aleppo, een sterrenkundige, met wie ze terugkeert naar Syrië. Het verhaal krijgt vaart, als hij verdwijnt en Dunya zijn tweelingzus ontmoet.
Wat het boek interessant maakt zijn enerzijds de beschrijvingen van de Syrische samenleving, de botsing tussen cultuur en moderniteit, vooruitgang en dictatuur die haar ook vandaag nog beheerst. Anderzijds door het innerlijke conflict waarin de hoofdpersoon, Dunya verzeild raakt, als ze ontdekt dat liefde zich niet hoeft te beperken tot een persoon, noch tot een sekse. Deze strijd, in combinatie met het Syrische toneel waarop ze speelt en het (bij)geloof dat daar heerst, zorgt voor interessante ontwikkelingen bij de hoofdpersonen.
Het is een origineel boek, geschreven door iemand die zowel de westerse als de Arabische cultuur goed kent, en beschikt voer een lichte, humoristische pen. Het geeft een mooi inkijkje in het leven in en de cultuur van Syrië, en van hoe Syriërs tegen het Westen aankijken - op een moment dat veel Syriërs het geweld van de burgeroorlog zijn ontvlucht en in Europa zijn beland.
1
Reageer op deze recensie