Lezersrecensie
Soldaten zeggen altijd 'ja'
Soldaten zeggen altijd ’ja’ ook al zal dat hun dood kunnen worden. Pas nadat Mademba Diop, jeugdvriend en meer-dan-een-broer gestorven is op het slagveld neemt de ik-figuur, Alfa Ndiaye, zich voor zijn gedachten nooit meer te laten bepalen door de stem van de plicht, door menselijke wetten, maar voortaan zelf te denken. Dit besluit maakt hem innerlijk vrij. ‘Het binnenste van de aarde was buiten, het binnenste van mijn geest was buiten, en ik wist, ik begreep dat ik alles kon denken wat ik wilde, mits de anderen er niets van wisten. (blz 15). Alfa voelt zich schuldig aan Mademba’s dood omdat hij zijn vriend niet uit zijn lijden heeft verlost toen die erom vroeg voor hij stierf op het slagveld. De auteur beschrijft ‘een loopgraaf als de halfopen schaamlippen van een reusachtige vrouw. Een geopende vrouw die zich aanbood aan de oorlog, aan de granaten en aan ons, de soldaten’.
Alfa en Mademba zijn 20-jarige jongens uit Senegal. Zij zijn geronseld door de Fransen om mee te vechten in de Eerste Wereldoorlog. Hun taak is de vijand bang te maken, zich aan de vijand te vertonen als wilde negers, kannibalen en Zoeloes. De bruinneksoldaten worden met kapmessen de loopgraven ingestuurd, hun zekere dood tegemoet. Kanonnenvoer zijn ze.
Na de dood van Mademba wordt Alfa steeds sadistischer en wraakzuchtiger als hij tegenstanders, bleekscheetsoldaten, doodt. Hij maakt er een gewoonte van een afgehakte hand van een gedode tegenstander mee te nemen van het strijdveld. Een trofee. De kameraden worden bang van hem, zien hem als een krankzinnige en hij is een paria. Vanwege zijn psychische verwarring wordt hij op non-actief gezet. Hij gaat als therapie onder leiding van een arts tekeningen maken van zijn moeder en van zijn meer-dan-een-broer. De lezer komt in dit deel veel te weten over het leven in Senegal, de jeugd van Alfa en zijn vriendschap met Mademba en diens familie. De sfeer van het boek wordt rustig, intiem en de prachtige zinnen van de auteur en de vertaler maken dit deel heel poëtisch.
Wat knap om in zo’n dun boek zoveel te zeggen. Het is een rijk boek met veel thema’s, prachtige metaforen, iedere zin, ieder woord is raak! De vertaling van Martine Woudt heeft daar zeker aan bijgedragen. Een roman die na het lezen nog lang blijft hangen, een roman om te herlezen. De volle vijf sterren waard!
Alfa en Mademba zijn 20-jarige jongens uit Senegal. Zij zijn geronseld door de Fransen om mee te vechten in de Eerste Wereldoorlog. Hun taak is de vijand bang te maken, zich aan de vijand te vertonen als wilde negers, kannibalen en Zoeloes. De bruinneksoldaten worden met kapmessen de loopgraven ingestuurd, hun zekere dood tegemoet. Kanonnenvoer zijn ze.
Na de dood van Mademba wordt Alfa steeds sadistischer en wraakzuchtiger als hij tegenstanders, bleekscheetsoldaten, doodt. Hij maakt er een gewoonte van een afgehakte hand van een gedode tegenstander mee te nemen van het strijdveld. Een trofee. De kameraden worden bang van hem, zien hem als een krankzinnige en hij is een paria. Vanwege zijn psychische verwarring wordt hij op non-actief gezet. Hij gaat als therapie onder leiding van een arts tekeningen maken van zijn moeder en van zijn meer-dan-een-broer. De lezer komt in dit deel veel te weten over het leven in Senegal, de jeugd van Alfa en zijn vriendschap met Mademba en diens familie. De sfeer van het boek wordt rustig, intiem en de prachtige zinnen van de auteur en de vertaler maken dit deel heel poëtisch.
Wat knap om in zo’n dun boek zoveel te zeggen. Het is een rijk boek met veel thema’s, prachtige metaforen, iedere zin, ieder woord is raak! De vertaling van Martine Woudt heeft daar zeker aan bijgedragen. Een roman die na het lezen nog lang blijft hangen, een roman om te herlezen. De volle vijf sterren waard!
2
Reageer op deze recensie