Lezersrecensie
Coming-of-age verhaal in de Middeleeuwen
Het Boek van Jongen van de Amerikaanse schrijfster Catherine Gilbert Murdock speelt zich in het Frankrijk van circa 1350, waardoor de ellende alom is: de pest heerst, er is armoede onder een hoop burgers en men wordt met een kwaaltje als zondig beschouwd. Zo ook Jongen, de
hoofdpersoon van het verhaal die met een bochel rondloopt.
Jongen is een introverte, sterk gelovige ganzenhoeder met een bochel, waardoor hij door anderen als zondig wordt beschouwd en verstoten is door de samenleving. Gelukkig heeft hij zijn ganzen, waarmee hij kan praten. Wanneer op een dag Pelgrim Secundus langs komt en hem meeneemt op een tocht naar Rome om de zeven relikwieën van de heilige Sint Petrus te verzamelen, neemt het leven van Jongen een enorme wending.
De tocht naar Italië valt echter in het niet bij de persoonlijke ontwikkeling die Jongen doormaakt gedurende het verhaal. Waar hij in het begin een verlegen jongen is die zelf ook geloofd dat hij zondig is, krijgt hij steeds meer zelfvertrouwen, durft hij initiatief te
nemen en ziet hij meer van de wereld en hoe deze in elkaar steekt. Zo leert hij niet alleen te liegen,
maar ook lief te hebben en, hoe simpel ook, een gesprek te hebben met een leeftijdsgenootje
wanneer hij deze tegenkomt in een herberg.
Wat je snel merkt aan het boek, is de aparte schrijfstijl. Ondanks dat het bestempeld is als jeugdliteratuur, is de ondertoon best zwaar, wat waarschijnlijk komt door het historische aspect en de sterke gelovige ondertoon van het verhaal. Passages als ‘God hebbe zijn ziel’ en ‘De zonde stond diep in zijn ziel gekerfd’ zijn het boek dan ook niet vreemd. De schrijfster brengt hiermee wel op een goede manier het gevoel en de tijdsgeest van het verhaal over, maar de vraag ‘Wat is precies de doelgroep?’ spookte continu door mijn hoofd. Qua verhaal, een jongetje dat op zoek gaat naar relikwieën en zichzelf, is het mooi voor de jeugd, maar de schrijfstijl maakt het toch echt te ouderwets en moeilijk te begrijpen:
‘Wijn is voor genoeglijke middagen. Ik kom voor zaken. Uw mist, meen ik, een reliek.’
Aan elk relikwie dat moet worden verzamelt hangt een ander verhaal, zoals bij de duim van Sint Petrus, die verwerkt zit in een zwaard van een weduwe, die het enkel wil ruilen voor een magische sluier. Zo is het verhaal makkelijk in etappes te lezen en heeft het een fantasy-randje, zonder
daadwerkelijk fantasy te zijn. Ook kun je de tocht naar de relikwieën volgen door naar het einde van het boek te bladeren, waar een kaart afgebeeld staat met de tocht die Jongen en Secundus afleggen. Concluderend is Het Boek van Jongen een mooie coming-of-age roman voor mensen die een historisch, religieus randje aan een verhaal wel kunnen waarderen. Het is echter lastig om te zeggen voor welke doelgroep het boek geschreven is: voor de jeugd is het verhaal namelijk wellicht te ingewikkeld en de schrijfstijl te ouderwets. Desondanks is de persoonlijke ontwikkeling die Jongen doormaakt de moeite waard voor elke lezer .
hoofdpersoon van het verhaal die met een bochel rondloopt.
Jongen is een introverte, sterk gelovige ganzenhoeder met een bochel, waardoor hij door anderen als zondig wordt beschouwd en verstoten is door de samenleving. Gelukkig heeft hij zijn ganzen, waarmee hij kan praten. Wanneer op een dag Pelgrim Secundus langs komt en hem meeneemt op een tocht naar Rome om de zeven relikwieën van de heilige Sint Petrus te verzamelen, neemt het leven van Jongen een enorme wending.
De tocht naar Italië valt echter in het niet bij de persoonlijke ontwikkeling die Jongen doormaakt gedurende het verhaal. Waar hij in het begin een verlegen jongen is die zelf ook geloofd dat hij zondig is, krijgt hij steeds meer zelfvertrouwen, durft hij initiatief te
nemen en ziet hij meer van de wereld en hoe deze in elkaar steekt. Zo leert hij niet alleen te liegen,
maar ook lief te hebben en, hoe simpel ook, een gesprek te hebben met een leeftijdsgenootje
wanneer hij deze tegenkomt in een herberg.
Wat je snel merkt aan het boek, is de aparte schrijfstijl. Ondanks dat het bestempeld is als jeugdliteratuur, is de ondertoon best zwaar, wat waarschijnlijk komt door het historische aspect en de sterke gelovige ondertoon van het verhaal. Passages als ‘God hebbe zijn ziel’ en ‘De zonde stond diep in zijn ziel gekerfd’ zijn het boek dan ook niet vreemd. De schrijfster brengt hiermee wel op een goede manier het gevoel en de tijdsgeest van het verhaal over, maar de vraag ‘Wat is precies de doelgroep?’ spookte continu door mijn hoofd. Qua verhaal, een jongetje dat op zoek gaat naar relikwieën en zichzelf, is het mooi voor de jeugd, maar de schrijfstijl maakt het toch echt te ouderwets en moeilijk te begrijpen:
‘Wijn is voor genoeglijke middagen. Ik kom voor zaken. Uw mist, meen ik, een reliek.’
Aan elk relikwie dat moet worden verzamelt hangt een ander verhaal, zoals bij de duim van Sint Petrus, die verwerkt zit in een zwaard van een weduwe, die het enkel wil ruilen voor een magische sluier. Zo is het verhaal makkelijk in etappes te lezen en heeft het een fantasy-randje, zonder
daadwerkelijk fantasy te zijn. Ook kun je de tocht naar de relikwieën volgen door naar het einde van het boek te bladeren, waar een kaart afgebeeld staat met de tocht die Jongen en Secundus afleggen. Concluderend is Het Boek van Jongen een mooie coming-of-age roman voor mensen die een historisch, religieus randje aan een verhaal wel kunnen waarderen. Het is echter lastig om te zeggen voor welke doelgroep het boek geschreven is: voor de jeugd is het verhaal namelijk wellicht te ingewikkeld en de schrijfstijl te ouderwets. Desondanks is de persoonlijke ontwikkeling die Jongen doormaakt de moeite waard voor elke lezer .
1
Reageer op deze recensie