Lezersrecensie
De waarde van geloven en niet geloven
De auteur doorloopt met speels gemak de gehele religieuze en ook de daaraan grenzende filosofische wereld. Van het allereerste begin tot in het heden. Hij gunt de lezer - helemaal terecht - aan het eind een blik in zijn eigen geloofsleven. Theorie kan immers niet zonder praktijk, ook en misschien zelfs vooral niet bij het geloof. Daar getuigt hij 'bekeerd' te zijn door het lezen van het evangelie van Johannes, als Jezus de Samaritaanse vrouw vertelt dat je behoort te bidden in geest en in waarheid, dat het in eigen woorden gesteld niet geografisch gedetermineerd is. Richtsnoer voor het persoonlijke geloof van Frédéric Lenoir echter is niet in de eerste plaats de christelijke dogmatiek. Hoewel hij nog wel de drie-eenheid onderschrijft, neemt hij afstand van de christelijke verlossingsleer. Dat de Zoon de mensen met zijn Vader verzoent door zijn eigen bloed te vergieten 'kwam me voor als een terugkeer van de aloude offergedachte, waarvan Christus de wereld nu juist had willen bevrijden.' Daarom heeft Lenoir naar eigen zeggen nadrukkelijk afstand genomen van de christelijke geloofsleer en van elke religieuze instantie.
Ten slotte maakt hij onderscheid tussen God en de Godheid. God is wat wij mensen denken te moeten geloven, Godheid is datgene wat daarachter steekt en ons beperkte menselijk denken overstijgt. Ondanks dit alles noemt Lenoir zich nog steeds 'gewoon' christen. Vanwege zijn persoonlijke ervaring van de levende Christus en 'een voortdurende verwondering over de kracht, de spirituele verhevenheid, de menselijkheid en de universaliteit van de evangeliën.'
Hij besluit met een waarschuwing voor religieus fanatisme, vaak vergezeld gaand van star dogmatisme, zowel religieus maar ook atheïstisch. De godsvraag blijft wat hem betreft onbeantwoordbaar, waar het echt om gaat zijn de universele waarden: gerechtheid, vrijheid en liefde. De waarheid hoort daar wat mij bereft ook bij, immers de waarheid - zijn waarheid - die Lenoir aan het slot proclameert, heeft wat hem betreft ook universele waarde.
Ten slotte maakt hij onderscheid tussen God en de Godheid. God is wat wij mensen denken te moeten geloven, Godheid is datgene wat daarachter steekt en ons beperkte menselijk denken overstijgt. Ondanks dit alles noemt Lenoir zich nog steeds 'gewoon' christen. Vanwege zijn persoonlijke ervaring van de levende Christus en 'een voortdurende verwondering over de kracht, de spirituele verhevenheid, de menselijkheid en de universaliteit van de evangeliën.'
Hij besluit met een waarschuwing voor religieus fanatisme, vaak vergezeld gaand van star dogmatisme, zowel religieus maar ook atheïstisch. De godsvraag blijft wat hem betreft onbeantwoordbaar, waar het echt om gaat zijn de universele waarden: gerechtheid, vrijheid en liefde. De waarheid hoort daar wat mij bereft ook bij, immers de waarheid - zijn waarheid - die Lenoir aan het slot proclameert, heeft wat hem betreft ook universele waarde.
1
Reageer op deze recensie