Lezersrecensie
Hoe Ota Pavel’s Vissen De Diepte van het Leven Toont
De verhalenbundel “Hoe ik de vissen ontmoette” van Ota Pavel gaat, zoals de titel al aangeeft, over vissen. Maar wie denkt dat het boek uitsluitend over hengels, dobbers en aas gaat, heeft het mis. De vissen zijn slechts een kapstok – een middel om over andere, wezenlijke zaken in het leven te vertellen. De bundel bevat herinneringen uit de jeugd van Ota Pavel, waarin vissen steeds terugkeert als motief, symbool en aanleiding.
Eerst iets over de auteur. Ota Pavel (eigenlijk Ota Popper) was een Tsjechische schrijver, journalist en sportverslaggever. Zijn veelbelovende carrière als sportjournalist eindigde abrupt toen bij hem een bipolaire stoornis werd vastgesteld. Vanaf 1966 moest hij zijn werk neerleggen en werd hij meerdere keren opgenomen in een psychiatrische inrichting. In 1973 overleed hij aan een hartaanval.
Een eerste reactie op de titel is vaak: “Maar ik heb helemaal niets met vissen.” Dat herken ik. Ook ik heb niets met vissen. Ik kan een haring op een broodje onderscheiden van een stukje zalm op een toastje, maar vraag me niet hoe een brasem, snoek of forel eruitziet. En vissen als activiteit? Daar heb ik het geduld niet voor. Uren turen naar een dobber in de hoop dat er iets bijt – het is niets voor mij.
En toch heb ik genoten van dit boek.
In “Hoe ik de vissen ontmoette” staat vissen voor vrijheid: de vrijheid om te zijn, te dwalen, te ontdekken – en vooral om jezelf te mogen zijn. Via het vissen vertelt Ota Pavel over diepere thema’s: de vormende invloed van zijn vader, de deportatie van familieleden in de Tweede Wereldoorlog, vriendschap en verlies. Hij beschrijft hoe zijn vader hem meeneemt op palingtochten, hoe hij met zijn broers op visvakantie gaat, en hoe hij met een goede vriend op pad is om te vissen.
Pavel is een meesterverteller. Sommige alinea’s zijn op zichzelf al korte verhalen, vol emotie en ironie. Neem bijvoorbeeld deze passage (p. 51/52):
Sindsdien is er een lange tijd verstreken. Wat zou Hugo nu doen? In plaats van het rondbrengen van gestempeld brood brengt hij nu misschien karren vol doden naar de ovens, doden met hun eigen getatoeëerde nummers, waar je noch op aarde noch in de hemel iets aan hebt. De Heer schijnt bij het toelaten tot de hemel een andere volgorde te hanteren.
Later in het verhaal De hengeldief is hij opnieuw met Hugo op visvakantie. Hij vertelt over een horoscoop waarin staat dat iemand uit de familie krankzinnig zal worden. Even denkt hij dat Hugo het is, maar aan het eind blijkt het anders:
En toen ben ik lange tijd niet met mijn broers gaan vissen. De horoscoop kwam uit. Ik was het die gek werd en ik bracht vijf jaar door in een inrichting voor geestelijk gestoorden.
Tegelijk is de bundel doorspekt met humor. In een ander verhaal gaat hij met zijn vriend Jan vissen in een kano. De ochtend vult hij luid zingend, tot ergernis van Jan. Pavel schrijft:
Ik zing vals, maar wel erg graag. Ik had een repertoire om uren mee te vullen.
Hoe ik de vissen ontmoette is een bundel die veel thema’s raakt – vrijheid, verlies, jeugd, oorlog, vriendschap, waanzin – en dat op een lichtvoetige, poëtische en vaak humoristische manier. Je hoeft niets met vissen te hebben om geraakt te worden door de stijl en de verhalen. Na het lezen vroeg ik me af wat Maarten Biesheuvel van deze bundel had gevonden. Ik stelde me voor hoe hij er enthousiast over zou vertellen – vol bewondering, verwondering en misschien met een glimlach.
Eerst iets over de auteur. Ota Pavel (eigenlijk Ota Popper) was een Tsjechische schrijver, journalist en sportverslaggever. Zijn veelbelovende carrière als sportjournalist eindigde abrupt toen bij hem een bipolaire stoornis werd vastgesteld. Vanaf 1966 moest hij zijn werk neerleggen en werd hij meerdere keren opgenomen in een psychiatrische inrichting. In 1973 overleed hij aan een hartaanval.
Een eerste reactie op de titel is vaak: “Maar ik heb helemaal niets met vissen.” Dat herken ik. Ook ik heb niets met vissen. Ik kan een haring op een broodje onderscheiden van een stukje zalm op een toastje, maar vraag me niet hoe een brasem, snoek of forel eruitziet. En vissen als activiteit? Daar heb ik het geduld niet voor. Uren turen naar een dobber in de hoop dat er iets bijt – het is niets voor mij.
En toch heb ik genoten van dit boek.
In “Hoe ik de vissen ontmoette” staat vissen voor vrijheid: de vrijheid om te zijn, te dwalen, te ontdekken – en vooral om jezelf te mogen zijn. Via het vissen vertelt Ota Pavel over diepere thema’s: de vormende invloed van zijn vader, de deportatie van familieleden in de Tweede Wereldoorlog, vriendschap en verlies. Hij beschrijft hoe zijn vader hem meeneemt op palingtochten, hoe hij met zijn broers op visvakantie gaat, en hoe hij met een goede vriend op pad is om te vissen.
Pavel is een meesterverteller. Sommige alinea’s zijn op zichzelf al korte verhalen, vol emotie en ironie. Neem bijvoorbeeld deze passage (p. 51/52):
Sindsdien is er een lange tijd verstreken. Wat zou Hugo nu doen? In plaats van het rondbrengen van gestempeld brood brengt hij nu misschien karren vol doden naar de ovens, doden met hun eigen getatoeëerde nummers, waar je noch op aarde noch in de hemel iets aan hebt. De Heer schijnt bij het toelaten tot de hemel een andere volgorde te hanteren.
Later in het verhaal De hengeldief is hij opnieuw met Hugo op visvakantie. Hij vertelt over een horoscoop waarin staat dat iemand uit de familie krankzinnig zal worden. Even denkt hij dat Hugo het is, maar aan het eind blijkt het anders:
En toen ben ik lange tijd niet met mijn broers gaan vissen. De horoscoop kwam uit. Ik was het die gek werd en ik bracht vijf jaar door in een inrichting voor geestelijk gestoorden.
Tegelijk is de bundel doorspekt met humor. In een ander verhaal gaat hij met zijn vriend Jan vissen in een kano. De ochtend vult hij luid zingend, tot ergernis van Jan. Pavel schrijft:
Ik zing vals, maar wel erg graag. Ik had een repertoire om uren mee te vullen.
Hoe ik de vissen ontmoette is een bundel die veel thema’s raakt – vrijheid, verlies, jeugd, oorlog, vriendschap, waanzin – en dat op een lichtvoetige, poëtische en vaak humoristische manier. Je hoeft niets met vissen te hebben om geraakt te worden door de stijl en de verhalen. Na het lezen vroeg ik me af wat Maarten Biesheuvel van deze bundel had gevonden. Ik stelde me voor hoe hij er enthousiast over zou vertellen – vol bewondering, verwondering en misschien met een glimlach.
1
Reageer op deze recensie