Verdwalen in Buwalda’s spiegelpaleis
Zes jaar na Otmars zonen keert Peter Buwalda terug met De jaknikker. Wie het eerste boek minder scherp voor de geest heeft, doet er goed aan om het nog eens te herlezen: dit vervolg sluit namelijk naadloos aan bij de voorganger - zelfs de hoofdstuknummering loopt gewoon door. In de papieren versie zit een flyer met een korte inhoud van Otmars zonen, terwijl lezers van het ebook het moeten stellen met een lijst van de belangrijkste personages en hun rol in de eerste roman. Buwalda sluit duidelijk geen compromissen, noch qua structuur, noch qua inhoud en intensiteit.
In dit nieuwe deel staat Ludwig in het middelpunt. Als tassendrager van de machtige Johan Tromp schuift hij op in de hiërarchie. Toch is hij geen écht hoofdpersonage: Buwalda verdeelt de aandacht gul over een hele reeks personages, elk met hun eigen geheimen en intriges. Wat hen verbindt is morele ambiguïteit waarbij iedereen – inclusief de lezer – op het verkeerde been wordt gezet. Zo ontstaat een complex web waarin elke draad een andere verhaallijn in gang zet. Intrigerend, maar soms ook vermoeiend: de veelheid aan lagen en perspectieven vraagt niet alleen grote oplettendheid, maar ook eindeloos geduld.
Buwalda’s schrijfstijl blijft van een verbluffend niveau. Zijn observaties zijn messcherp, zijn beschrijvingen origineel. Hij schetst personages niet zozeer van buitenaf, maar via de gevoelens die ze oproepen bij anderen: “Zijn gezicht hing als een kleurloze zak aan zijn brede schedeldak, de grijze stoppels op zijn weke kaken leken de puntjes van honderden spijkers die hij meezeulde in zijn hamsterwangen en die hem permanent folterden, zo keek hij hen aan, gepijnigd, angstig, zijn oogleden rood en schilferig.”
Toch schuilt juist in die overvloed de zwakte van De jaknikker. De details stapelen zich op, uitweidingen volgen elkaar op, en het tempo zakt geregeld in. Waar Otmars zonen nog met een zekere vaart las, verdrinkt dit vervolg soms in zijn eigen rijkdom. Tijdsverspringingen, identiteitswissels en subtiele verwijzingen naar eerdere gebeurtenissen maken het plot fascinerend, maar ook ongrijpbaar.
Net wanneer je het gevoel hebt dat je greep krijgt op de verschillende verhaallijnen, verandert Buwalda alle spelregels. Nog meer dan voordien speelt hij met realiteit en fictie, met dubbele lagen en naamsveranderingen, tot zelfs een personage moppert: "Hang ze maar op, wat extra spiegels in het spiegelpaleis, maak het maar bont. Het is nog niet ingewikkeld genoeg." Het is precies in die zelfspot dat de schrijver je weer aan boord trekt en de aandacht levendig houdt.
Op het einde blijven talloze verhaallijnen open, even frustrerend als volkomen passend bij deze roman. Ondanks het trage ritme en de soms overdadige uitweidingen bevestigt Buwalda met De jaknikker zijn meesterschap over taal en structuur. Een roman om in te verdwalen – en om telkens opnieuw te bewonderen.
Reageer op deze recensie