Lezersrecensie
Een zonnetje over het donkere Roemenië
Tecumseh Spreeuw uit de roman De verzamelde werken van T.S. Spivet van Reif Larssen probeerde alles op wetenschappelijke wijze vast te leggen, nadat zijn broertje was overleden. Zijn diagram over de bombardeerkever maakte dat hij door het Smithsonian Instituut werd uitgenodigd voor een lezing, zonder dat ze er erg in hadden dat ze met een twaalfjarige jongen te maken hadden.
In de Messenslijperstraat
Priță Barsacu is ook zo‘n jongetje dat gegrepen werd door de natuur, waarin hij aan het ontleden sloeg en aan het tellen: ‘een stuk of tweehonderdvierendertigduizend vijfhonderdzesenzeventig regenwormen, ongeveer evenveel oorwurmen en een massa kleine kriebelbeestjes’. En dat zijn nog maar enkele van de vele diertjes die Priță samen met Stanca, zijn partner in crime, in kaart bracht. Later maakte hij voor school een insectenboek waarmee hij zelfs de krant haalde: ‘de jongen uit een kansarm gezin op de Bricegari, die tekenen van bijzonder hoge intelligentie vertoonde’.
Priță woonde in de Bricegari, ook wel de Messenslijperstraat genoemd, die berucht was om zijn armoedige bewoners die een toekomst wel konden vergeten en waar het geld een zeldzaamheid was. Aan de overkant van een veldje aan de Bricegari lag het het zigeunerkamp, waar ook nauwelijks brood op de plank verscheen. Dit veldje tussen de bewoners van de Bricegari en de zigeuners was het toevluchtsoord van Priță, die niets liever deed dan het stukje wilde natuur in kaart te brengen. Misschien wel om zijn huis te ontvluchten waar zijn moeder haar meeste tanden en haar verstand had verloren, waar zijn vader met losse handen een alcoholist was en zijn broer Marian, ook niet vies van een borrel of een vechtpartij, het merendeel van de tijd in de bajes doorbracht.
Begrafenisrituelen
Na het verhaal over het wonderbaarlijke leven van Priță, wordt het boek afgesloten met het kleine verhaal Begrafenisrituelen. Als we aannemen dat dit verhaal over de begrafenis van de opa van de schrijver autobiografisch is, kwamen zowel de schrijver als Priță uit een familie waarvan leden elkaar afslachtten, zich verhingen, de gifbeker dronken of gewoon op een dag verdwenen. Ondanks de vele waarschuwingen van zijn moeder, stierf Priță echter de verdrinkingsdood in de rivier, die dankzij een stuwdam verraderlijk sterke stromingen kende. De vele kruisjes langs het water markeerden zijn ongelukkige voorgangers. Bij Priță waren het roofvissen die hem uit zijn bootje het water in trokken. Hij werd dertien jaar.
Het boek begint met deze laatste gebeurtenis in het leven van Priță en gaat vervolgens verder over een jongetje dat opgroeit in een heel armoedige omgeving, waar dieren slachten aan huis heel normaal was, waar bunzingen bij sommige gezinnen basisvoedsel waren, waar kansarme mensen naar de alcohol werden gedreven, waar stelen heel gewoon was en waar vechten en pesten een dagelijks ritme vormden. Of je nu zigeuner was of inwoner van de Bricegari, het was allemaal één pot nat.
Niet echt diervriendelijk
Priță zelf probeerde zoveel mogelijk te leren en verslond boeken over de natuur. Hij nam Stanca, een zigeunermeisje dat als dom te boek stond, op sleeptouw, om haar te leren hoe je met een scheermesje rupsen doormidden kon snijden of andere bloederige zaken, terwijl ze met elkaar verhalen uitwisselden die ze van de volwassenen hadden afgeluisterd. Priță telde zijn slachtoffers niet, of liet er geen traan om wanneer kikkervisjes, hagedissen of andere dieren het leven lieten voor de wetenschap. Zijn wereld was ruig en niet echt diervriendelijk te noemen. En toch weet dit jongetje het hart van de lezer te veroveren.
Te vroeg heen gegaan
Dat ligt natuurlijk aan de Roemeense schrijver Iulian Bocai, leraar in literatuur en creatief schrijven aan de universiteit van Bucharest. Met deze droevige geschiedenis gaat hij terug naar het land van zijn jeugd, de jaren negentig in de omgeving van Oltenië (zuidelijk Roemenië), waar hij in 1986 werd geboren. De streek komt er op het eerste gezicht niet zo goed vanaf, maar met zijn verhaal schetst Bocai toch een sprankelend leven dat zich door armoede en geweld een weg baant. Ja, Priță heeft zo ongeveer echt bestaan: een samensmelting van verschillende mensen, die Bocai van zijn jeugd in Oltenië kende en allemaal veel te vroeg heen gingen, op wat voor een manier dan ook. Misschien dat de novelle over het leven van Priță daarom wordt gevolgd door het kleine verhaal over de begrafenis van Bocai’s opa, de begrafenis van zijn jeugd.
Prikkelend literair feest
Bocai is een meester om de zon te laten schijnen over het donkere deel van Walachije. Hij benoemt alles, maar in naam van ‘s lands eer is alles zoals het moet. Met een onderhoudend sarcasme schetst hij inktzwarte scenario’s van gezinnen die God noch gebod kennen. De Schotse achterbuurt waarin Cora opgroeit in de roman Alleen hier, alleen nu van Tom Newland, is er niets bij. En zelfs de ellende die de kansloze Demon Copperfield ondervindt in de gelijknamige roman van Barbara Kingsolver, kan niet tippen aan dit Roemeense tranendal.
Hoe donker het er ook uitziet, Bocai schikt zijn woorden en zinnen zodat er zich een prikkelend literair feest ontwikkelt, waarin de ellende tot mythologische proportie wordt verheven. Het leven in Oltenië wordt ingekleurd met onderhoudende avonturen, goddeloos bijgeloof en vreemde rituelen. Complimenten voor vertaalster Charlotte van Rooden, die, voor zover ik het kan beoordelen, de fraaie stem van Bocai heeft weten te behouden en ervoor heeft gezorgd dat we allemaal met Priță kunnen meeleven: hij zal de duisternis overwinnen, ook al begint het boek met zijn vroegtijdige dood.
Iulian Bocai – Het vreemde en aangrijpende leven van Priță Barsacu en Begrafenisrituelen (Ciudata și înduioșătoarea viață a lui Priță Barsacu en Ritualuri de înmormântare, vert. Charlotte van Rooden), De geus 2025
Deze bespreking is ook geplaatst in Smitakis Boekenlust, mét leestips: https://smitakisboekenlust.com/iulian-bocai-het-vreemde-en-aangrijpende-leven-van-prita-barsacu-en-begrafenisrituelen/
In de Messenslijperstraat
Priță Barsacu is ook zo‘n jongetje dat gegrepen werd door de natuur, waarin hij aan het ontleden sloeg en aan het tellen: ‘een stuk of tweehonderdvierendertigduizend vijfhonderdzesenzeventig regenwormen, ongeveer evenveel oorwurmen en een massa kleine kriebelbeestjes’. En dat zijn nog maar enkele van de vele diertjes die Priță samen met Stanca, zijn partner in crime, in kaart bracht. Later maakte hij voor school een insectenboek waarmee hij zelfs de krant haalde: ‘de jongen uit een kansarm gezin op de Bricegari, die tekenen van bijzonder hoge intelligentie vertoonde’.
Priță woonde in de Bricegari, ook wel de Messenslijperstraat genoemd, die berucht was om zijn armoedige bewoners die een toekomst wel konden vergeten en waar het geld een zeldzaamheid was. Aan de overkant van een veldje aan de Bricegari lag het het zigeunerkamp, waar ook nauwelijks brood op de plank verscheen. Dit veldje tussen de bewoners van de Bricegari en de zigeuners was het toevluchtsoord van Priță, die niets liever deed dan het stukje wilde natuur in kaart te brengen. Misschien wel om zijn huis te ontvluchten waar zijn moeder haar meeste tanden en haar verstand had verloren, waar zijn vader met losse handen een alcoholist was en zijn broer Marian, ook niet vies van een borrel of een vechtpartij, het merendeel van de tijd in de bajes doorbracht.
Begrafenisrituelen
Na het verhaal over het wonderbaarlijke leven van Priță, wordt het boek afgesloten met het kleine verhaal Begrafenisrituelen. Als we aannemen dat dit verhaal over de begrafenis van de opa van de schrijver autobiografisch is, kwamen zowel de schrijver als Priță uit een familie waarvan leden elkaar afslachtten, zich verhingen, de gifbeker dronken of gewoon op een dag verdwenen. Ondanks de vele waarschuwingen van zijn moeder, stierf Priță echter de verdrinkingsdood in de rivier, die dankzij een stuwdam verraderlijk sterke stromingen kende. De vele kruisjes langs het water markeerden zijn ongelukkige voorgangers. Bij Priță waren het roofvissen die hem uit zijn bootje het water in trokken. Hij werd dertien jaar.
Het boek begint met deze laatste gebeurtenis in het leven van Priță en gaat vervolgens verder over een jongetje dat opgroeit in een heel armoedige omgeving, waar dieren slachten aan huis heel normaal was, waar bunzingen bij sommige gezinnen basisvoedsel waren, waar kansarme mensen naar de alcohol werden gedreven, waar stelen heel gewoon was en waar vechten en pesten een dagelijks ritme vormden. Of je nu zigeuner was of inwoner van de Bricegari, het was allemaal één pot nat.
Niet echt diervriendelijk
Priță zelf probeerde zoveel mogelijk te leren en verslond boeken over de natuur. Hij nam Stanca, een zigeunermeisje dat als dom te boek stond, op sleeptouw, om haar te leren hoe je met een scheermesje rupsen doormidden kon snijden of andere bloederige zaken, terwijl ze met elkaar verhalen uitwisselden die ze van de volwassenen hadden afgeluisterd. Priță telde zijn slachtoffers niet, of liet er geen traan om wanneer kikkervisjes, hagedissen of andere dieren het leven lieten voor de wetenschap. Zijn wereld was ruig en niet echt diervriendelijk te noemen. En toch weet dit jongetje het hart van de lezer te veroveren.
Te vroeg heen gegaan
Dat ligt natuurlijk aan de Roemeense schrijver Iulian Bocai, leraar in literatuur en creatief schrijven aan de universiteit van Bucharest. Met deze droevige geschiedenis gaat hij terug naar het land van zijn jeugd, de jaren negentig in de omgeving van Oltenië (zuidelijk Roemenië), waar hij in 1986 werd geboren. De streek komt er op het eerste gezicht niet zo goed vanaf, maar met zijn verhaal schetst Bocai toch een sprankelend leven dat zich door armoede en geweld een weg baant. Ja, Priță heeft zo ongeveer echt bestaan: een samensmelting van verschillende mensen, die Bocai van zijn jeugd in Oltenië kende en allemaal veel te vroeg heen gingen, op wat voor een manier dan ook. Misschien dat de novelle over het leven van Priță daarom wordt gevolgd door het kleine verhaal over de begrafenis van Bocai’s opa, de begrafenis van zijn jeugd.
Prikkelend literair feest
Bocai is een meester om de zon te laten schijnen over het donkere deel van Walachije. Hij benoemt alles, maar in naam van ‘s lands eer is alles zoals het moet. Met een onderhoudend sarcasme schetst hij inktzwarte scenario’s van gezinnen die God noch gebod kennen. De Schotse achterbuurt waarin Cora opgroeit in de roman Alleen hier, alleen nu van Tom Newland, is er niets bij. En zelfs de ellende die de kansloze Demon Copperfield ondervindt in de gelijknamige roman van Barbara Kingsolver, kan niet tippen aan dit Roemeense tranendal.
Hoe donker het er ook uitziet, Bocai schikt zijn woorden en zinnen zodat er zich een prikkelend literair feest ontwikkelt, waarin de ellende tot mythologische proportie wordt verheven. Het leven in Oltenië wordt ingekleurd met onderhoudende avonturen, goddeloos bijgeloof en vreemde rituelen. Complimenten voor vertaalster Charlotte van Rooden, die, voor zover ik het kan beoordelen, de fraaie stem van Bocai heeft weten te behouden en ervoor heeft gezorgd dat we allemaal met Priță kunnen meeleven: hij zal de duisternis overwinnen, ook al begint het boek met zijn vroegtijdige dood.
Iulian Bocai – Het vreemde en aangrijpende leven van Priță Barsacu en Begrafenisrituelen (Ciudata și înduioșătoarea viață a lui Priță Barsacu en Ritualuri de înmormântare, vert. Charlotte van Rooden), De geus 2025
Deze bespreking is ook geplaatst in Smitakis Boekenlust, mét leestips: https://smitakisboekenlust.com/iulian-bocai-het-vreemde-en-aangrijpende-leven-van-prita-barsacu-en-begrafenisrituelen/
1
Reageer op deze recensie