Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De jas van poëzie zit Martijn Adelmund als gegoten

Jan Stoel 22 maart 2018
Met 'De stad is een jas' heeft Martijn Adelmund poëziebundel uitgegeven, die brede aandacht verdient. De vormgeving van de bundel, eigenlijk meer een fullcolour boek, is bijzonder fraai. De lezer volgt als het ware de dichter op zijn ontdekkingstocht door de omgeving die hem tot poëzie inspireert. Verhalen, tekeningen, foto’s bij die gedichten maken de context van de poëzie van Adelmund manifester. Normaliter lees je als lezer alleen de tekst, maar op deze wijze krijg je inzicht in de aanleiding van het gedicht en word je meegenomen in het scheppingsproces van de dichter. Dat geeft deze bundel wat extra’s. Adelmund is een dichter die zijn poëtische antenne de hele dag aan heeft staan en gebeurtenissen in de stad waar hij woont en datgene wat hij ziet in de natuur die de stad omringt tilt hij naar een hoger niveau. Zijn poëzie gaat dus om meer dan alleen het anekdotische.
Zo gebruikt hij de jas als een metafoor voor de stad. Hebt u wel eens op deze manier naar de stad gekeken?

‘Met een haakje om hem aan op te hangen
een vestzak een binnenzak
een zak met een gat
een jas die je warm houdt
een jas om te schuilen
een jas die je opvreet
want zo is de stad.’

Dat kijken naar de stad was van 2015 tot 2017 noodzaak. Martijn Adelmund was in die tijd stadsdichter van Wageningen. In het boekwerk zijn natuurlijk gedichten uit zijn stad opgenomen, maar er staat ook veel vrij werk in.
Adelmund voelt zichzelf aangetrokken tot het light verse, maar zijn poëzie blijft niet aan de oppervlakte, gaat veel dieper. Hij schrijft in een toegankelijk, helder taal. Hij vult niet alles in, maar zet de verbeelding van de lezer aan het werk. Lezen tussen het wit van de regels zet de lezer aan het denken. Ogenschijnlijk onbetekenende dingen als een jas, een paaltje in het landschap, een muurtje krijgen bij hem een andere lading waardoor ze extra betekenis krijgen. Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘Vertrouwen.’ Wij leven in een tijd waar het ene onderzoek over het andere buitelt. Een probleem? Het woord 'onderzoek' ligt voor in de mond bij bestuurders. Maar waar is het vertrouwen? De dichter reflecteert daar als volgt op:

‘Onderzoeken of vertrouwen werkt’
dat doet me denken aan die man die
op een briefje aan zijn muur
het woordje ‘aandacht’ had geschreven
zijn planten zijn nu dor en grauw
want net als liefde en vertrouwen
werkt het minder op papier
onderzoeken of vertrouwen werkt
dat doet me denken, ’t is toch sterk
kan eigenlijk op één manier
vertrouwen.

Martijn Adelmund geeft in zijn bundel ook veel van zichzelf bloot en legt daardoor meteen een relatie naar de diepere waarden van het mens zijn. Ieder mens is op zoek naar zijn bronnen, zijn verleden. Niet voor niets staat geschiedenis zo in de belangstelling. Door je te verdiepen in je verleden krijg je zicht op wie je bent. Dat doet Martijn Adelmund ook. Zijn roots liggen in Wageningen en na een aantal jaren elders gewoond te hebben keert hij er in 2008 terug. Voor hem was dat een belangrijke stap. Hoe zag de stad er vroeger uit, hoe is hij veranderd? In 1930 telde de stad acht steenfabrieken, er waren veel drukkerijen en ook de tabaksindustrie (Schimmelpenninck) zorgde voor werkgelegenheid. Nu is het vooral de Universiteit die de meeste aandacht trekt. Wageningen is een stad van makers. Dat leidde tot onder meer deze regels:

‘Ik wil schrijven aan de Rijn
in een huis van stenen die in die rivier gebakken zijn
alsof mijn woorden zo uit onze stadse klein getrokken
in ruwe brokken daar ontstaan
door mij fijntjes gepolijst.’

De dichter snijdt ook maatschappelijke thema's aan. Een ervan is het 'herdenken'. Ook daarin speelt het leven van zijn familie een rol. De familie Adelmund was van oorsprong Duits. "Toen mijn familie na de oorlog weer het eigen huis op zocht woonde daar een joods gezin. Hun huis was weggegeven. De Adelmunds hadden nog jarenlang last van hun achternaam. Ter gelegenheid van 70 jaar bevrijding schreef Martijn het gedicht ‘De dromers’. Dat gaat over de architecten van onze vrijheid:

‘De dromers van toen
vertrekken voor de laatste keer
met de boot naar nimmermeer
en nemen zorgen met zich mee.’

Poëzie is ook spelen met woorden en taal, betekenissen, vorm, ritme en melodie. Eén gedicht doet qua vorm aan het werk van Paul van Ostaijen denken. Martijn zoekt de schoonheid van de taal op, speelt graag op lichte wijze met woorden.’ Het mooiste voorbeeld is het gedicht ‘O de’. Dat gaat over de poëzie van het lidwoord ‘de.’ Dat wordt dan een ‘ode’ aan het lidwoord.

‘O de
Zoals jij is er geen een
Ik heb je liever nog dan het
Als ik moest kiezen koos ik je
De’

De gevoeligheid voor de taal en de aandacht voor het detail leiden tot fraaie poëzie. ‘De Langste Nacht’ gaat over een benefietavond voor Syrische vluchtelingen. Mensen die in een AZC wonen kennen aanvankelijk de taal nog niet. Martijn kreeg het idee om een Delfts blauw tegeltje te beletteren met spreuken over ‘thuis’ maar dan in een vrijwel onleesbaar lettertype. Als je dat ziet voel je wat de vluchtelingen ervaren als ze onze woorden zien. Indrukwekkend is het gedicht waar hij als ‘huisdichter van de Heksenwaag in Oudewater’ deze waag verbond met de discussie of het al dan niet inrichten van een AZC in de stad:

‘Dan zouden niet uw duizend
stemmen maar slechts één
asiel aanvragen
uw boodschap was een simpele
‘weeg en spreek me vrij.’

Je blijft bladeren en lezen in dit rijke boek en de lichtheid van de taal van Martijn Adelmund is nooit ver weg.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel