Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

"Ik kan enkel cavia’s voelen, geen mensen"

Jan Stoel 27 december 2017
‘Dochter’, de debuutroman van Lenny Peeters, heeft een intrigerende cover. Tegen een zwarte achtergrond kijkt een cavia je aan. Een cavia is een aaibaar, zacht en warm huisdier, dat geen al te hoge eisen stelt. Een vriendelijk beestje. Daaronder staat in ‘thriller’-letters het woord ‘Dochter.’ De typografie van die letters veronderstelt huivering. Ontwerper Jan van Zomeren heeft de essentie van het boek daarmee goed getroffen. De lezer staat meteen op scherp na de fantastische openingszinnen: “Ik steek het mes in de grond en veeg mijn handen af aan mijn trui. Het was niet eens moeilijk. Alleen achter aan de nek moest ik harder duwen. De rest ging van zelf.” Een thriller dus? Nee, eerder een psychologische roman. De lezer denkt met de hersenen van en kijkt door de ogen van ‘Dochter’; een naam heeft het hoofdpersonage niet. Het is een bijzonder meisje, autistisch. Ze heeft oog voor het detail, is recht door zee, maar heeft moeite met sociale contacten en heeft een beperkt aantal interesses, beleeft de wereld om zich heen op een andere manier. ‘Dochter’ heeft dus niet alleen een intrigerende omslag, maar het is ook een boeiende ontdekkingstocht door het brein en de gevoelens van een autistisch meisje.

Lenny Peeters ontrafelt de gedachtewereld van Dochter in 87 (soms ultra)korte, soms ultra-hoofdstukken. Ze speelt met de chronologie van het verhaal. Een deel van het verhaal speelt zich af in het heden in het politiebureau waar Dochter ondervraagd wordt. Ze lijkt niet door te hebben wat er aan de hand is en de rechercheurs houden ook geen rekening met het autistisch spectrum van Dochter. Ze spreken niet dezelfde taal. Dat levert een vervreemdend contact op. Het andere deel van het verhaal volgt de ontwikkeling van Dochter van kind tot jonge vrouw. Die twee lijnen vervlecht de auteur zo dat je het heden aan het verleden spiegelt: Dochter lijkt verknipt, zonder empathie, te leven in haar eigen wereld. De lezer krijgt steeds meer begrip voor wat ze doormaakt. Haar is ‘het leven’ niet geleerd, ze heeft het allemaal zelf moeten uitzoeken en is nooit begeleid. Ze leeft in een andere werkelijkheid. Als ze een beha krijgt denkt ze eerst dat het een katapult is en later maakt ze er een hangmat voor een cavia van. Pas in de laatste hoofdstukken komt het gevoelsleven van Dochter naar voren. Lenny Peeters (ver)oordeelt nergens. Het is de lezer die aan zet is. De kernzin uit het boek is “Waarom heeft niemand me dat ooit verteld.”

Dochter leeft met haar vader in een vervuild huis. Ze eten rauw konijnenvlees. Lichamelijke verzorging is er nauwelijks. Zo vindt vader het niet nodig dat ze haar tanden poetst. “Je kan beter met een stokje zoethout langs je tanden gaan en je mond spelen met venkelsap.” Ze heeft gelukkig haar cavia’s nog die ze omringt met de grootst mogelijke zorg, tenminste dat denkt ze. Ze moeten, het is dwangmatig, dagelijks om exact 17.00 uur verzorgd worden. Een moeder is niet in beeld. Misschien zou zij de zachtheid die Dochter nodig heeft hebben kunnen geven. “Dochter wil net als de cavia’s ook geaaid worden.” Vader is wat minder diervriendelijk. Hij knipt slakken doormidden omdat die van de sla eten, heeft een bloedhekel aan ratten en duwt een gloeiende pook in de vanachteren van de rat. Hij brandt ze dicht. Het vlees sist. Ook op school gaat het niet goed met Dochter. De meester komt klagen dat ze kinderen lastig valt, ongepaste dingen zegt en haar behoefte doet in de moestuin. “Ze heeft begeleiding nodig die wij haar niet kunnen bieden,” zegt hij. Ze gaat naar een nieuwe school, een school voor speciaal onderwijs met onder meer een jongen ‘met speekselslierten.’ Ook daar gaat het niet goed, onder meer als ze voor de klas over haar cavia’s vertelt dat ze “medicijnblaadjes in hun gaatjes steekt” en dat ze “een eikentakje in hun vanachteren steekt om te voelen of er kindjes in hun buik klaarzitten.” Er is steeds één jongen, Jonas, die haar blijft opzoeken en niet zonder reden.

Het taalgebruik van Lenny Peeters is direct, er staat geen woord te veel in, ze formuleert kernachtig, to-the-point, onverbloemd. De typisch Vlaamse woorden als ‘kuisen’, ‘proper’ en ‘rekkertjes’ (elastiekjes) passen perfect bij het verhaal. Door de directheid, het verspringen van de chronologie, de korte hoofdstukjes voelt de lezer de urgentie om snel door te lezen. De taal die Lenny Peeters gebruikt is niet alleen rauw, maar bevat ook poëtische momenten. Bijvoorbeeld als Dochter naar de jonge met de speekselslierten kijkt zegt ze: “Het slijm glinstert in het zonlicht. Zoals de streep die een slak op mijn laars achterliet toen ik in de tuin naar vader luisterde.”

‘Dochter’ is een boek dat ruimte laat. De auteur vult niet alles in. Niet alles hoeft te zijn wat het lijkt. Het heeft allemaal te maken met hoe Dochter als persoon is. Dochter zegt niet voor niets: “Ik kan enkel cavia’s voelen, geen mensen.”

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel