Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Om te relativeren: vier of vijf Apocriefe Verhalen per dag

(Deze bespreking verscheen eerder in Fantastische Vertellingen nr 48, december 2018)

Voor de Nederlandstalige sciencefiction is Apocriefe Verhalen van Robert Smets een belangrijke publicatie. Belangrijk in de zin van belangwekkend, interessant; een publicatie waar veel over te zeggen is. Een groot deel van dat belang is historisch, een aspect waar de uitgave tweeslachtig, zelfs terughoudend in is, wellicht om de 33 verhalen die nu, in 2018, worden gepubliceerd en die nu, in 2018, door de hedendaagse lezer ter hand moeten worden genomen, zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. Het aantal lezers is toch al te klein, want sciencefiction is niet het meest populaire genre, en bovendien is er een voorkeur voor het lange werk, waar je je als lezer helemaal in kunt verliezen. Maar misschien zou een nadrukkelijker accent op dat historische belang meer aandacht hebben getrokken voor deze bundel van een relatief onbekende auteur, de laatste jaren alleen zichtbaar via enkele verhaaltjes in de Ganymedes-reeks en Cerberus Online.

De onbevangen lezer wordt als eerste geconfronteerd met een inleiding van Max Moragie, die het historische aspect aantipt en globaal aangeeft wat er zal volgen: geen hedendaagse sciencefiction, maar klassieke SF met een accent op humor, het resultaat van tientallen jaren in de marge. Het gevolg is dat veel van de ideeën inmiddels bekend zijn, die door de uitwerking niet geheel wordt gecompenseerd, hetgeen een zekere verveling kan veroorzaken. Datzelfde effect heeft de humor. Humor is erg persoonlijk en zelfs wanneer het jouw soort van humor is, kan het na twee drie verhalen een beetje saai worden. De meest expliciete humor, in de richting van banaal, zit trouwens in de eerste verhalen, daarna wordt het serieuzer. Het is dus de vraag of je niet overstapt naar een van die andere publicaties die om aandacht schreeuwen en deze bundel niet uitleest. Ik heb beide gedaan, overstappen én uitlezen, ofwel in plukken van vier of vijf verhalen. Want er is iets dat deze, geregeld met Vlaamse tongval vertelde verhalen verbindt, en dat is een aansprekende relativering.

Historisch belang?

Op de flaptekst wordt Robert Smets de “nestor van de fantastische literatuur” genoemd, maar een onderbouwing geeft de bundel niet. Moragie stelt in zijn voorwoord dat de verhalen in deze bundel “in de loop van tientallen jaren zijn geschreven” en dat ze “her en der in tijdschriften en bundels zijn verschenen”. Maar het wordt allemaal niet onderbouwt. “Een er van gaat zo ver terug als het tijdschrift Morgen, de eerste commerciële uitgave op het gebied van science fiction die de lage landen ooit heeft gekend.” Maar wanneer was dat dan wel? Het nawoord van de auteur zelf lijkt dat historische zelfs tegen te spreken, wanneer hij schrijft: “De verhalen in deze bundel zijn overwegend vrij recent… Enkele teksten zijn bewerkingen van vroeger in een andere vorm gepubliceerde dingetjes, maar het merendeel is recent…” In de daarna volgende, in het algemeen overbodige want weinig zeggende ontboezemingen per verhaal, valt met moeite wat historie te sprokkelen. Ivehemos werd bekroond en verscheen in 1993 in het tijdschrift Computable. Een herfstdag in Touraine verscheen ooit in “Future Visions en later ook bij Cerberus on line. Hoorde ik althans van derden.” Ah, mon ami verscheen in Fantastische Vertellingen 43, en dat is dus recent. Een oudere versie van Gedoofde geesten “verscheen ooit in Holland SF”. Andante is dan het verhaal dat in Morgen verscheen, maar wel onder een andere titel, Lopen. De dans van de Ena’s en de Noch lijkt een uitbreiding en later herschreven versie van een verhaal dat in 1978 in De Beste King Kong verhalen verscheen. Mayday lijkt een herschreven versie van een verhaal dat in 1982 in de SF Gids werd gepubliceerd. Verder een vermelding van zijn aanwezigheid op de eerste Sfancon in 1970, een verwijzing naar Karel Capek en Stanislas Lem komt het niet.

Nestor? Er is nergens, ook niet op het internet, een geboortedatum van Robert Smets terug te vinden, dus misschien is hij wel de nestor, misschien ook niet. Wat wel is terug te vinden is dat hij in 1971 opduikt in de fantastische wereld met twee verhalen in Info Sfan, waaronder Andante, dat in 1972 in Morgen 4 verscheen. Bij de King Kong Award werd hij achtereenvolgens 10de (1977), 2de (1979), 14de (1980), 9de (1983) en 21ste (1986). In de jaren 70, in ieder geval in 1977, was hij hoofdredacteur van het tijdschrift SF Magazine.
De SFLexicon van Jos Lexmond uit 1992 vermeldt al 20 gepubliceerde verhalen, in Holland SF, Info Sfan, De beste verhalen van de King Kong Award, Yang, SF Magazine, Ganymedes, Morgen, SF Gids, Survival, Rigel Magazine, Triffid, Waar helden sterven, Science Fiction: Status of Status Quo?
En daarna zijn er nog een paar bij gekomen.

Robert Smets blijkt al 50 jaar actief in en voor de sciencefiction, en met name in de jaren zeventig speelde hij als redacteur en schrijver een niet onbelangrijke rol. En hij is nooit helemaal weg geweest. Dus ja, van mij mag hij de nestor zijn.
Maar ondanks dat lange en toch best wel rijke verleden is Apocriefe Verhalen zijn eerste boek! Alleen dat al maakt de publicatie een historische gebeurtenis. Het is dan wel geen bloemlezing van oud werk, het is wel het resultaat van een groeiproces, waarin oude teksten als Andante aanwezig zijn en nieuwere teksten toch ook de uitstraling van klassieke SF hebben.

Sense of wonder? SF?

Het voorwoord van Max Moragie plaatst Apocriefe Verhalen nadrukkelijk binnen de SF. Hij stelt: “SF draait rond ideeën.” En hij sluit af met: “Smets sluit aan bij de oorspronkelijke beweegreden om SF te lezen: de sense of wonder, bij hem dan meestal gekoppeld aan de sense of laughter.” Dat is, wellicht opgedrongen door gebrek aan ruimte, echter te kort door de bocht, zodanig kort, dat het eigenlijk onjuist is.
SF draait rond ideeën? Dat zal best, net zoals de sprookjes van Grimm boordevol ideeën zitten, aan elke plot van elke thriller een idee ten grondslag ligt. Misschien draait alle literatuur wel om ideeën. En niet alle literatuur is SF. Nee, SF draait om een specifiek soort ideeën; ideeën die wortelen in wetenschappelijke ontwikkelingen, aanvankelijk de natuurwetenschappen (science), later uitgebreid naar de zachtere wetenschappen als psychologie, geschiedenis etc. Het idee moet een extrapolatie zijn, een reële mogelijkheid, hoe ver verwijderd ook, en het verhaal moet de lezer even het idee hebben dat het mogelijk is. SF moet ogen openen, mogelijkheden geven, verrassen. Dát was die sense of wonder; dat je vanuit je stoel naar de stofzuiger keek en je realiseerde dat in de toekomst die dingen het gewoon zelf deden, dat je naar voorbijgangers keek en je realiseerde dat er een genetische mutatie, een superman bij kon zijn, dat je omhoog keek, naar de sterren, en wist dat daar allerlei intelligenties rond konden vliegen. Het idee van de SF moet mogelijk zijn, en het moet in zekere mate nieuw zijn, geëxtrapoleerd vanuit de huidige wetenschappelijke kennis en ontwikkelingen, alleen dan kan het verrassen, een sense of wonder oproepen.
En dat doen deze verhalen, zelfs wanneer je ze nog als SF kunt classificeren, niet meer. Welke lezer zal bij het zoveelste verhaal over de UFO-crash bij Roswell (Socorro) of het zoveelste verhaal over buitenaardse ruimteschepen die op Aarde landen (First Contact) nog een sense of wonder voelen?
Dieren die met geweren op mensen jagen (Stockholm syndroom), de ‘biologische’ evolutie van het woord (Een korte geschiedenis van het woord), Marsmannetjes en Venusvrouwtjes op Aarde (Beach-party in Cancun), een hondenparlement, een Griek in de klassieke oudheid met een peetvader in Chicago of New York… Het is allemaal geen SF! Het is, zoals Smets zelf aangeeft, absurdisme a la Ionesco, het zijn satires, of zoals Smets zelf Zonden van Israel noemt, pastiches; “een James Bond-pastiche”. Door het gebruik van een paar SF-gadgets wordt een pastiche nog geen SF.

Veel van deze verhalen, misschien wel de meeste, zijn dus geen sciencefiction. Is dat erg? Nee. Sterker: daar is Robert Smets ook helemaal niet op uit. Hij wil verhalen vertellen waarin hij met humor het verheven beeld dat wij mensen van onszelf kunnen hebben relativeert, er soms ronduit de spot mee drijft. Daarbij maakt hij volop gebruik van elementen die aan de SF zijn ontleend. Dat leidt tot leuke verhalen, die soms ook daadwerkelijk SF worden, zoals De dans van de ena’s en de Noch, waarin hij een buitenaardse levensvorm beschrijft, zoals een bioloog het gedrag in een chimpansee-kolonie zou kunnen beschrijven. De kracht van dit verhaal zit in de boodschap dat ook de wetenschap niet alles zal oplossen, want de wetenschappelijk zorgvuldige observaties leiden niet tot een verklaring. Sterker: via die belangrijke tussenzinnetjes waar Moragie het in zijn voorwoord over had, wordt duidelijk dat oudere en wijzere sterrenrassen dat zoeken naar verklaringen van de mens zien als de kinderlijke bezigheden van een jong ras.

En zoiets zit er in elk verhaal! Hoe de mens reageert op die buitenaardse ruimteschepen in First Contact. Dat Andante nog steeds geldig is, misschien nog wel meer dan in 1971. Dat we misschien toch nog geconfronteerd worden met de boodschappen die we met de Pioneer 10 en 11 de ruimte instuurden, zoals beschreven in Mayday.

Apocrief?

In eerste instantie zal als betekenis van het begrip apocrief de betekenis van ‘geheim’ en ‘verborgen’ worden gelezen, met een religieuze associatie naar de Bijbel. Verhalen die misschien werkelijk gebeurd zijn, maar die bewust buiten de officiële geschiedschrijving zijn gehouden. Alternatieve geschiedenissen zijn terecht een onderdeel van de sciencefiction, mits ze op historische kennis zijn gebaseerd. Een herfstdag in Touraine is daar een heel mooi voorbeeld van.
Tegelijkertijd heeft apocrief de betekenis van de reden waarom ze buiten de officiële geschiedschrijving zijn gehouden, namelijk dat ze niet geloofwaardig zijn. Als synoniem van apocrief worden begrippen als “ongeloofwaardig, fabuleus, onaannemelijk” gegeven.
Slechts een paar van verhalen in Apocriefe Verhalen zijn apocrief in de eerste betekenis. Ivehemos! over de dood van Archimedes en de uitvinding van de computer noemt Smets zijn eerste apocriefe verhaal. Andere verhalen, vooral over het uitvinden van apparaten veel eerder in de geschiedenis, kunnen als apocrief gezien worden; behalve Een herfstdag in Touraine wellicht De eerbiedwaardige automaten van Chin Shi Wang-Di, wellicht… Von Däniken zal Zonden van Israel, over Sodom en Gomorra als zodanig kunnen beschouwen.

Wikipedia geeft voor “apocrief” ook nog: “In de literatuur verwijst apocrief naar werken die worden toegeschreven aan iemand anders dan de werkelijke auteur, veelal aan een beroemd persoon.” Het grappige is, dat in die betekenis deze bundel de verhalen van Robert Smets zelf apocrief lijken te maken.
De oudere verhalen van Robert Smets zijn in deze bundel niet opgenomen. Mythologiques V, zijn hoogste notering bij de King Kong Award, is niet aanwezig. Kaisha uit Ganymedes 7, is niet aanwezig. En wanneer een oud verhaal wel aanwezig is, is het eigenlijk ook weer niet aanwezig, want “herschreef ik het volledig”, “ik herlas en herschreef het nu recent”, “ik herschreef het verhaal later meermaals”. Alsof hij al die vroeger zijn gepubliceerd uit de geschiedenis wilde wegstrepen, ze apocrief wilde maken, en alleen de nu gebundelde verhalen, zijn eerste boektitel, als werkelijkheid wilde handhaven.
Tegelijkertijd is het omgekeerde ook mogelijk, misschien zelfs wel meer voor de hand liggend, en zijn deze Apocriefe Verhalen apocrief, in die zin dat ze worden toegeschreven aan de in de jaren 70 beroemde Robert Smets, schrijver, redacteur, betrokken bij conventies, publicerend in alle professionele uitgaven uit die tijd, maar zijn ze, de verhalen, geschreven door iemand anders.
.
Conclusie

Apocriefe Verhalen is publicatie waar veel over te zeggen is. Schaf het aan, begin te lezen en oordeel zelf.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Paul van Leeuwenkamp

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.