Ik had maar twee opties. Vluchten… of trouwen met de man aan wie mijn vader me als klein meisje had beloofd. Ik wist dat mijn vader het me niet makkelijk zou maken, maar ik was verbaasd toen hij Caelian Del Rossa stuurde om me te vinden. De man is een bedreiging. Arrogant. Woedend. Enigmatisch. Hij denkt dat hij mijn ridder op het witte paard is. Ik ben ervan overtuigd dat hij niets meer is dan het slaafje van mijn vader. Blijkbaar heeft mijn vader Het Genootschap om hulp gevraagd om hem uit de deal te krijgen en mij uit een hels huwelijk. Hun oplossing? Trouw in plaats daarvan met Caelian. Net als ik is hij er niet echt blij mee. Maar hij is een Del Rossa. Loyaliteit stroomt door zijn aderen. Dus hij doet wat er van hem verwacht wordt. Maar ik? Ik ben geen poppetje. Ik kan niet worden gecontroleerd. Niets kan me temmen. Geen smeulende blikken of opwindende aanrakingen. En zeker niet dat ene kleine ding dat elke zenuw in mijn lichaam in vuur en vlam lijkt te zetten. Dat ene ding dat Caelian zo gevaarlijk verleidelijk maakt. De jacht.