Lezersrecensie
Wat blijft er over zonder taal?
Delphine de Vigan (1966) is een van de meest succesvolle en veelbekroonde Franse auteurs. Van haar roman Niets weerstaat de nacht werden wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren verkocht. De Vigan schrijft naast romans ook filmscenario’s en haar nieuwste roman verscheen in Nederlandse vertaling, van de hand van Floor Borsboom, in 2021 bij uitgeverij De Geus.
Michka wordt oud en lijdt aan beginnende afasie, waardoor zij steeds vaker moet zoeken naar woorden en niet meer alleen kan leven. Ze verhuist naar een verzorgingstehuis waar ze voor ze het leven kan loslaten nog één zoektocht te voltooien heeft: die naar het koppel aan wie ze als klein meisje haar leven te danken had tijdens de Tweede Wereldoorlog.
‘Dat is dus wat je hier te wachten staat, Michk’: kleine pasjes, korte dutjes, vieruurtjes, ommetjes, bezoekjes. Een gekrompen, verschrompeld leven, maar wel tot in de puntjes geregeld.’
Dankbaarheid is geen oorlogsverhaal, maar het verhaal over dat wat er van ons overblijft als de taal langzaam verdwijnt. Wat er van ons overblijft als we niet meer kunnen uitspreken wat ons bezighoudt, als alles wat we nog wilden zeggen te laat komt. Langzaam lopen dromen, waarin Michka nog prima kan praten en de werkelijkheid in elkaar over, een slimme manier van De Vigan om het verhaal niet in het geheel stotterend te hoeven opschrijven.
Het vroegere bovenbuurmeisje van Michka, Marie, komt vaak op bezoek. Ze is Michka dankbaar voor al haar hulp toen haar moeder er niet voor haar kon zijn. Michka wil haar redders uit de oorlog bedanken, maar kreeg daar nooit de kans voor. Ook logopedist Jérôme ziet Michka steeds verder wegglijden in haar eigen wereld. Een wereld die vroeger in het teken stond van de taal maar waar steeds minder van overblijft.
De Vigan weet de menselijkheid, de genegenheid en de dankbaarheid maar daarmee zeker ook het verval en het verdriet, te vatten in slechts honderdzestig pagina’s. De hoofdstukken zijn kort, de zinnen staan vol opsommingen waar de taal floreert en vol gekke taalkronkels daar waar Michka probeert grip te krijgen op de vervlogen woorden die ze nodig heeft om haar eigen verhaal af te ronden.
‘Je denkt altijd dat je nog alle tijd hebt om bepaalde dingen te zeggen, en dan is het opeens te laat. Je denkt dat je het alleen maar hoeft te laten merken, met je ogen, met je handen, maar dat is niet waar, je moet het zeggen.’
Een laatste zoektocht om te bedanken, om de dankbaarheid nog letterlijk te kunnen uitspreken. Michka doet ook nog haar best om Jérôme contact op te laten nemen met zijn vader, die hij jaren niet heeft gesproken. De Vigan kiest er echter voor om alle zijpaden te laten voor wat ze zijn, thema’s uit het leven van Michka keren terug in de verhalen van Marie en Jérôme maar hun levens worden verder niet uitgewerkt. Ook hun ontmoeting aan het eind, na het overlijden van Michka is bijna een treurige cliché maar de auteur komt ermee weg door het verhaal daar dan ook direct te laten eindigen.
Michka wordt oud en lijdt aan beginnende afasie, waardoor zij steeds vaker moet zoeken naar woorden en niet meer alleen kan leven. Ze verhuist naar een verzorgingstehuis waar ze voor ze het leven kan loslaten nog één zoektocht te voltooien heeft: die naar het koppel aan wie ze als klein meisje haar leven te danken had tijdens de Tweede Wereldoorlog.
‘Dat is dus wat je hier te wachten staat, Michk’: kleine pasjes, korte dutjes, vieruurtjes, ommetjes, bezoekjes. Een gekrompen, verschrompeld leven, maar wel tot in de puntjes geregeld.’
Dankbaarheid is geen oorlogsverhaal, maar het verhaal over dat wat er van ons overblijft als de taal langzaam verdwijnt. Wat er van ons overblijft als we niet meer kunnen uitspreken wat ons bezighoudt, als alles wat we nog wilden zeggen te laat komt. Langzaam lopen dromen, waarin Michka nog prima kan praten en de werkelijkheid in elkaar over, een slimme manier van De Vigan om het verhaal niet in het geheel stotterend te hoeven opschrijven.
Het vroegere bovenbuurmeisje van Michka, Marie, komt vaak op bezoek. Ze is Michka dankbaar voor al haar hulp toen haar moeder er niet voor haar kon zijn. Michka wil haar redders uit de oorlog bedanken, maar kreeg daar nooit de kans voor. Ook logopedist Jérôme ziet Michka steeds verder wegglijden in haar eigen wereld. Een wereld die vroeger in het teken stond van de taal maar waar steeds minder van overblijft.
De Vigan weet de menselijkheid, de genegenheid en de dankbaarheid maar daarmee zeker ook het verval en het verdriet, te vatten in slechts honderdzestig pagina’s. De hoofdstukken zijn kort, de zinnen staan vol opsommingen waar de taal floreert en vol gekke taalkronkels daar waar Michka probeert grip te krijgen op de vervlogen woorden die ze nodig heeft om haar eigen verhaal af te ronden.
‘Je denkt altijd dat je nog alle tijd hebt om bepaalde dingen te zeggen, en dan is het opeens te laat. Je denkt dat je het alleen maar hoeft te laten merken, met je ogen, met je handen, maar dat is niet waar, je moet het zeggen.’
Een laatste zoektocht om te bedanken, om de dankbaarheid nog letterlijk te kunnen uitspreken. Michka doet ook nog haar best om Jérôme contact op te laten nemen met zijn vader, die hij jaren niet heeft gesproken. De Vigan kiest er echter voor om alle zijpaden te laten voor wat ze zijn, thema’s uit het leven van Michka keren terug in de verhalen van Marie en Jérôme maar hun levens worden verder niet uitgewerkt. Ook hun ontmoeting aan het eind, na het overlijden van Michka is bijna een treurige cliché maar de auteur komt ermee weg door het verhaal daar dan ook direct te laten eindigen.
1
2
Reageer op deze recensie