Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een spiegel vol irritaties

Archimysticus 16 april 2024
Als je je bij het lezen van Remco Campert ergert aan zijn cynisme, zijn wat kinderlijk verongelijkte toon en zijn zwartgalligheid, dan doe je niet alleen de schrijver maar ook jezelf te weinig recht. Komt het zover dat je vanwege de zuurgraad van zijn schrijfsels de neiging hebt zijn boek dicht te slaan, bedenk dan wel dat je je uiteindelijk ergert aan je eigen ergernissen. Campert doet niet anders dan eerlijk beschrijven hoe het bestaan – ook jouw bestaan - vol irritatie zit. Veel schrijvers willen daar niet aan. Ze zitten liever met een positief en monter gevoel achter hun toetsenbord. Je wilt je lezer niet belasten met je al te persoonlijke sikkeneurigheid. Je wilt ze een beetje opvrolijken. Je wilt iets interessants vertellen. Niemand zit te wachten op een ouwe zeikerd die als een bromvlieg om je hoofd blijft zoemen en zeuren. Die kom je al genoeg tegen op straat en in je vriendenkring. Als je iets leest dan wil je wat opvrolijken en niet pissig worden over de ergernissen van een ander.

Maar dan neem je de taak van de schrijver te eng en ook niet ernstig genoeg. Het is zijn werk om alle facetten van je bestaan eerlijk en oprecht te beschrijven. Als je bij jezelf te rade gaat dan moet je toegeven dat je je onophoudelijk ergert aan soms de meest pietluttige dingen. Dat is de kracht van Campert, dat hij al je verdrongen ergernissen bewust en kenbaar maakt. Neem een verhaal als 'Vergaderen'. Wie ergert zich op zijn werk niet aan de gewichtigheid en de breedsprakigheid waarmee op macht beluste individuen langdurig aan het woord willen zijn en 'de agenda' willen bepalen? Wie moet niet diep zuchten om al dat lelijke bestuursjargon? Toch moeten wij vanwege ons werk een groot deel van de tijd die hel ondergaan, tot je er kriegelig van wordt en je het welhaast moet uitschreeuwen van opgekropte woede. Toch zeg je niks. Je blijft zitten. Je loopt niet weg om een rondje te gaan fietsen op de heide. De hypotheek moet worden afgelost. Ondertussen vreet het aan je.

Of wie kent niet de terreur van de telefoon in de huiskamer? Campert beschrijft hoe je het monstrum soms uit het raam zoudt willen kieperen, maar dat toch maar niet doet uit angst iets belangrijks (in zijn verhaal: … geld) te moeten missen. Het irritante van een telefoon is dat anderen jouw tijd bepalen. Zij willen iets en daar moet jij gehoor aan geven. Een telefoon geeft je het gevoel een zwakkeling te zijn die altijd oproepbaar is voor soevereinen. Zo beschouwd is een telefoon een aantasting van je eergevoel. Velen zetten dan ook een antwoordapparaat aan. Dan kun jij tenminste bepalen of en wanneer je het gesprek wilt aangaan. Steeds meer mensen doen dat om de bovengenoemde reden. Camperts verhaal legt deze ergernis feilloos bloot. En dan beschrijft hij nog niet eens de terreur waarmee call centers je steevast om zeven uur 's avonds tijdens het eten storen om iets aan je te slijten waar je helemaal geen zin in hebt, wat je niet nodig hebt en waar je niet op zit te wachten. Na een tijdje wil je een mitrailleur aanschaffen en lukraak om je heen schieten. Je krijgt van al die ergernissen een verwrongen mensbeeld.

In geen enkel verhaal wordt het zelfzuchtige en het bekrompene van ergernissen zo duidelijk als in het verhaal 'Niemandsland'. In dat verhaal beschrijft Campert hoe zijn leven een paar weken wordt ontwricht door de gijzeling in de Indonesische ambassade door Molukse activisten bij hem een paar straten verder (1973). Een journalistiek schrijver zou alle ontwikkelingen rondom die gijzeling van uur tot uur beschrijven, inzoomend op de dramatische momenten bij de ontknoping en op het politiek geharrewar achter de schermen. Een andere literaire schrijver dan Campert zou er wellicht voor kiezen om de verschrikkingen die de gijzelaars ongetwijfeld moeten hebben doorstaan tot onderwerp van zijn bespreking te maken. Wat doet Campert? Hij beschrijft dat hij van het hele akkefietje alleen maar last had en dat hij niet meer zo makkelijk sigaretten kon halen en zich bij elk klein boodschapje moest melden bij de door de hulpdiensten opgeworpen blokkade. Bij hem geen woord over de doodsangst van de gijzelaars (waaronder zich ook jonge kinderen bevonden), geen enkele beschrijving van de doodsprong die een gijzelaar vanaf de tweede verdieping maakte om te ontsnappen aan zijn hel. Het lijkt wel alsof hij het allemaal niet heeft gevolgd en zich alleen maar zat te verbijten omdat hij niet meer zo makkelijk naar de kroeg kon.

In eerste instantie wil je Campert bij dit verhaal allerlei morele verwijten maken. Jeetje, denk je dan, er was nog wel iets ergers aan de hand dan een leeg pakje sigaretten daar in die straat van jou. Wat ben jij voor een egoïstische kwal? Draait de wereld om jou? Maar als je nog eens rustig over het verhaal nadenkt dan is zijn beschrijving juist precies in de roos, omdat het feilloos blootlegt wat onze verborgen reacties zijn op het leed van anderen. Je doet meelevend. Je trekt je meest verdrietige en bemoedigende gezicht. Je pakt iemand even bij de bovenarm en beklopt zijn schouder. Maar ondertussen is er dat stemmetje in je achterhoofd: 'Gelukkig dat mij dat niet is overkomen. Het is iemand anders maar.'

Zo ben ik ooit eens onder bedreiging beroofd in een park, waar ik nachtenlang van heb wakker gelegen. Geconfronteerd te worden met geweld gaat niet in de koude kleren zitten, dat kunt u zich voorstellen. Toen ik het voorval de volgende dag op mijn werk vertelde, werd ik door bijna iedereen glazig aangekeken, zonder ook maar het minste commentaar in de trant van 'goh, wat erg voor je... hoe is het nu met je, joh?' Zelden ben ik zo dood gezwegen als bij die mededeling, op een moment dat je juist steun zoekt bij anderen. Je zag ze denken: ja, bad for you, maar MIJ is dat niet overkomen.

De verhalen van Campert zijn zo goed omdat ze juist onze minder leuke kant bloot leggen. Ook al schrijft hij in de eerste persoon, je komt er niet van af door te denken 'ja, maar dat is Campert, zo ben ik niet. Ik erger me niet zo snel aan iets.' Niemand zal je geloven. Wellicht is dat de reden dat Campert zijn stukjes zo veel werden gelezen in de krant. Ook al zijn ze zwartgallig als de pest, ze zijn door en door herken- en invoelbaar.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Archimysticus