Lezersrecensie
Grote zeggingskracht
De Japanse schrijver Akira Mizubayashi (1951) doceerde Frans aan de universiteit van Tokio en schrijft in het Frans.
Het is 1938. Yu Mizusawa is weduwnaar en leeft samen met zijn elf-jarige zoon Rei.
Japan is op voet van oorlog met China. Burgers worden zomaar beschuldigd van verraad. Dat weerhoudt Yu Mizusawa er niet van om met drie Chinese vrienden te musiceren. Ieder van hen heeft de overtuiging dat individualiteit, de persoonlijke keuzen die men maakt, de toevallige omstandigheden van de groep of de staat waarvan men deel uitmaakt overstijgt.
Samen verkennen ze Franz Schuberts Strijkkwartet nr. 13 in a-mineur D804 opus 29, ook bekend onder de naam ‘Rosamunde’. Plotseling vallen militairen binnen. Voor de ogen van Rei wordt Yu mishandeld, opgepakt en afgevoerd en wordt zijn viool totaal vernield.
Rei ziet zijn vader nooit terug. De gehavende viool is het enige bezit dat hem aan zijn vader herinnert. Zowel de ziel van de viool is versplinterd - een essentieel onderdeel dat zorgt voor de overdracht van trilling naar klank - als de ziel van de jongen.
Decennia later - Rei heeft een reputatie opgebouwd als vioolbouwer in Parijs - kruist een jonge Japanse violiste zijn pad en kan Rei de cirkel sluiten.
Dezelfde muziekstukken blijken op de personages in uiteenlopende situaties een troostende, helende en verbindende werking te hebben. Yu zei het al bij zijn arrestatie: “Muziek, zelfs als die afkomstig is uit een andere beschaving, uit een land waarmee je in oorlog bent, maakt deel uit van het erfgoed van de mensheid.”
Het boek is opgebouwd uit vier episoden, genoemd naar de onderdelen van het muziekstuk ‘Rosamunde’, een proloog (de stilte vooraf) en een epiloog (het naspel). Daarin gaan de taal van de muziek en de taal van woorden hand in hand. Bloemrijk, maar niet hoogdravend. Ontroerend, maar niet sentimenteel.
Ondanks een beperkte omvang een boek met een grote zeggingskracht, in een prachtige vertaling uit het Frans van Hans E. Van Riemsdijk.
Het is 1938. Yu Mizusawa is weduwnaar en leeft samen met zijn elf-jarige zoon Rei.
Japan is op voet van oorlog met China. Burgers worden zomaar beschuldigd van verraad. Dat weerhoudt Yu Mizusawa er niet van om met drie Chinese vrienden te musiceren. Ieder van hen heeft de overtuiging dat individualiteit, de persoonlijke keuzen die men maakt, de toevallige omstandigheden van de groep of de staat waarvan men deel uitmaakt overstijgt.
Samen verkennen ze Franz Schuberts Strijkkwartet nr. 13 in a-mineur D804 opus 29, ook bekend onder de naam ‘Rosamunde’. Plotseling vallen militairen binnen. Voor de ogen van Rei wordt Yu mishandeld, opgepakt en afgevoerd en wordt zijn viool totaal vernield.
Rei ziet zijn vader nooit terug. De gehavende viool is het enige bezit dat hem aan zijn vader herinnert. Zowel de ziel van de viool is versplinterd - een essentieel onderdeel dat zorgt voor de overdracht van trilling naar klank - als de ziel van de jongen.
Decennia later - Rei heeft een reputatie opgebouwd als vioolbouwer in Parijs - kruist een jonge Japanse violiste zijn pad en kan Rei de cirkel sluiten.
Dezelfde muziekstukken blijken op de personages in uiteenlopende situaties een troostende, helende en verbindende werking te hebben. Yu zei het al bij zijn arrestatie: “Muziek, zelfs als die afkomstig is uit een andere beschaving, uit een land waarmee je in oorlog bent, maakt deel uit van het erfgoed van de mensheid.”
Het boek is opgebouwd uit vier episoden, genoemd naar de onderdelen van het muziekstuk ‘Rosamunde’, een proloog (de stilte vooraf) en een epiloog (het naspel). Daarin gaan de taal van de muziek en de taal van woorden hand in hand. Bloemrijk, maar niet hoogdravend. Ontroerend, maar niet sentimenteel.
Ondanks een beperkte omvang een boek met een grote zeggingskracht, in een prachtige vertaling uit het Frans van Hans E. Van Riemsdijk.
1
Reageer op deze recensie