Mooi voor in de vakantiekoffer!

Een heel mooi tweede deel van De Cornwall serie. Beide delen zijn prima los van elkaar te lezen. Sommige personages uit het eerste deel kom je in het tweede weer even tegen.

De roman is vooral heel mooi door het leven op het eiland zelf, de beschrijving van de kliffen, de eenvoudige cottages, altijd zee en wind om je heen, het onvoorspelbare weer en de verschillende getijen. De gemeenschap is hecht, de bewoners zijn op elkaar aangewezen en helpen elkaar waar nodig.
Twee verhaallijnen uit het heden en verleden wisselen elkaar af en langzaam kom je er achter hoe de verhalen in elkaar steken.

De jonge Charlotte Kingston wordt als deskundige naar het Morwen Island gestuurd om daar de lagere school te sluiten vanwege het lage aantal kinderen. Charlotte is in haar jeugd vaker op dit eiland geweest omdat haar oma Isabelle er woonde. Nadat haar oma overleed, is ze er al 15 jaar niet meer geweest. Haar relatie met Zach is uit dus dit project komt haar goed uit. Ze mag het schoolhuisje naast de school gebruiken. Als een oma op het eiland die voor haar twee kleinzoons zorgt, een beroerte krijgt, krijgt Charlotte de zorg voor deze twee jongens, Beau en Billy. En dient ze het plan voor de school tot een goed einde te brengen.

Het verhaal in het verleden speelt zich af rond 1940. De jonge gouvernante Jenny vlucht met de familie Boiteux vanuit Rennes naar hun vakantiewoning op het eiland Quessant, ter hoogte van Bretagne, omdat de Duiters steeds verder Frankrijk intrekken. Jenny kent het eiland goed omdat haar vader er geboren is en ze zou de kinderen van de familie Boiteux Bretons leren.

Om niet teveel prijs te geven is de rode draad in het boek vooral om je hart te volgen, vooral Jenny voor gevaar voor haar eigen leven. En Charlotte beseft steeds meer dat haar toekomst op het eiland ligt. Een heerlijke roman om bijvoorbeeld op vakantie mee te nemen!