Lezersrecensie
Een weefsel: feit en fictie, met een draadje autobiografie
Suikerbastaard - Jaap Scholten
…
Jaap Scholten, de schrijver van dit boek, heeft een ‘dun’ draadje met de geschiedenis van dit verhaal . De Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co te Hengelo was in bezit van zijn familie. Zij bouwden de machines voor de suikerfabrieken in Ethiopië. De mannen uit Twente moesten daar de fabrieken bouwen en machines in elkaar zetten.
Voor deze roman is terdege research gepleegd. In eerste instantie wilde Scholten een fictie-familie-verhaal schrijven over de Stork boys, maar hij besloot feit en fictie door elkaar te weven. Hij vond prachtig materiaal en gegevens die ons nu worden gepresenteerd, o.a. in de foto’s die aan de brieven zijn toegevoegd. Het geheel wordt als een literaire documentaire gepresenteerd.
De naam Stork wordt trouwens niet genoemd, evenals de namen van de familie. Voor de schrijver zelf treedt de alter ego Frederik op.
In de proloog lees je de reden waarom Frederik op reis wordt gestuurd door de familie. Tijdens een familiereünie, ter ere van zijn jarige moeder, vertelt een oom dat ze een rechtszaak hebben gewonnen tegen het tv-programma Spoorloos. In dit programma had een Rastafari: Dawit Balthasar gezegd op zoek te zijn naar zijn vader dhr Dupont! Opa Balthasar zegt beslist géén kinderen in Ethiopië te hebben. De eis van de rechtszaak was dat Spoorloos dit hele item moet wissen van alle sites!.
Wie gaat Dawit opzoeken en genetisch materiaal verzamelen, zodat opa van alle blaam gezuiverd wordt?
Dan valt het verhaal uiteen in drie delen.
In het eerste deel ‘Balthasar’ wordt besloten dat Frederik naar Ethiopië zal gaan om Dawit op te sporen. Hij krijgt contact met ene Michael, deze noemt de situatie in Ethiopië ‘uiterst gevaarlijk’. Híj wil alles wel voor Frederik regelen. Maar Frederik vertrouwt zijn info niet zo.
Tegelijkertijd zoekt een oude jeugdvriendin Mila contact met hem. Zij wil met Frederik mee om haar eigen vader te zoeken, die ook een HVA werknemer was.
Je leest flashbacks: Herinneringen van Frederik aan zijn reis met opa naar Ethiopië, aan zijn jeugdvriendin Mila. Tussendoor krijg je als lezer informatie over de Rastafari’s. En over de discriminatie door het HVA personeel, waar opa tegen protesteert. (blz 113)
Het komt tot een ontmoeting met Dawit en een gesprek met hem geeft Frederik veel duidelijkheid!
Het tweede deel gaat over Marinus.
Hij is ook eén van de Dumont-jongens die zich ook aanmeldt voor uitzending naar Ethiopië. Dit overlegt hij met Mirjam, zijn vriendin, die Frans spreekt en van wie hij ook een beetje Frans leert. Een extra reden om hem voor uitzending in aanmerking te laten komen. Na een gedegen (soms voor Marinus schokkende!) voorbereiding vertrekken ze. Scholten vertelt het verhaal van Marinus vanaf zijn jeugd. Zo leren we Marinus kennen als een eerlijke hardwerkende man. Marinus leven loopt niet altijd over rozen! Het noodlot treft hem ook.
Het verhaal wordt spannend en onderhoudend verteld, om en om met brieven naar het thuisfront, vooral naar Mirjam. De brieven gaan gepaard met ‘kiekjes’ uit het leven van Marinus. Hij schrijft in spreektaal en/of dialectwoorden, dit geeft een gevoel van waarheid: “… we pokkelen keihard… (p.254) … mangs uit de onderboks… (p.268) … het regent knoerhard… (p.270)”
Marinus leert een aantal inlandse werknemers de technische vaardigheden, die bij opbouw en onderhoud van de machines. Hij wordt gevraagd om een gedegen monteursopleiding te starten. De fabriek moet in de zeer nabije toekomst geheel door Ethiopiërs worden gerund.
Het derde deel Mila is een afronding van het verhaal, het slot is adembenemend mooi!
Voor mij is het meest indrukwekkende dit laatste deel van de roman. Hier wordt verslag gedaan van de verschrikkingen van de dictatuur, nadat Haile Selassi is afgezet en dictator Mengistu aan de macht is gekomen. Het land gaat ten onder aan corruptie .
Herinner je je nog het grote concert in 1985 van Live Aid? Het bij elkaar gezongen geld komt niet bij de slachtoffers van de hongersnood… het gaat naar de wapenhandel. De opstanden tegen de dictator moesten worden onderdrukt.
Het boek leest vlot, het kent veel stijlen: een geschiedkundig deel, een familiegeschiedenis, dagboekfragmenten, brieven, liefdesverhaal (?)
Een boek dat feiten verweeft met de zoektocht naar de ‘vermiste’ personen of de werkelijke waarheid. Het geeft zeker veel informatie over de geschiedenis van de Rastafari, Ethiopia en natuurlijk geeft het inzicht in de band tussen Nederland en Ethiopië.
Een aanbevelenswaardige literair document!
4 sterren
…
Jaap Scholten, de schrijver van dit boek, heeft een ‘dun’ draadje met de geschiedenis van dit verhaal . De Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co te Hengelo was in bezit van zijn familie. Zij bouwden de machines voor de suikerfabrieken in Ethiopië. De mannen uit Twente moesten daar de fabrieken bouwen en machines in elkaar zetten.
Voor deze roman is terdege research gepleegd. In eerste instantie wilde Scholten een fictie-familie-verhaal schrijven over de Stork boys, maar hij besloot feit en fictie door elkaar te weven. Hij vond prachtig materiaal en gegevens die ons nu worden gepresenteerd, o.a. in de foto’s die aan de brieven zijn toegevoegd. Het geheel wordt als een literaire documentaire gepresenteerd.
De naam Stork wordt trouwens niet genoemd, evenals de namen van de familie. Voor de schrijver zelf treedt de alter ego Frederik op.
In de proloog lees je de reden waarom Frederik op reis wordt gestuurd door de familie. Tijdens een familiereünie, ter ere van zijn jarige moeder, vertelt een oom dat ze een rechtszaak hebben gewonnen tegen het tv-programma Spoorloos. In dit programma had een Rastafari: Dawit Balthasar gezegd op zoek te zijn naar zijn vader dhr Dupont! Opa Balthasar zegt beslist géén kinderen in Ethiopië te hebben. De eis van de rechtszaak was dat Spoorloos dit hele item moet wissen van alle sites!.
Wie gaat Dawit opzoeken en genetisch materiaal verzamelen, zodat opa van alle blaam gezuiverd wordt?
Dan valt het verhaal uiteen in drie delen.
In het eerste deel ‘Balthasar’ wordt besloten dat Frederik naar Ethiopië zal gaan om Dawit op te sporen. Hij krijgt contact met ene Michael, deze noemt de situatie in Ethiopië ‘uiterst gevaarlijk’. Híj wil alles wel voor Frederik regelen. Maar Frederik vertrouwt zijn info niet zo.
Tegelijkertijd zoekt een oude jeugdvriendin Mila contact met hem. Zij wil met Frederik mee om haar eigen vader te zoeken, die ook een HVA werknemer was.
Je leest flashbacks: Herinneringen van Frederik aan zijn reis met opa naar Ethiopië, aan zijn jeugdvriendin Mila. Tussendoor krijg je als lezer informatie over de Rastafari’s. En over de discriminatie door het HVA personeel, waar opa tegen protesteert. (blz 113)
Het komt tot een ontmoeting met Dawit en een gesprek met hem geeft Frederik veel duidelijkheid!
Het tweede deel gaat over Marinus.
Hij is ook eén van de Dumont-jongens die zich ook aanmeldt voor uitzending naar Ethiopië. Dit overlegt hij met Mirjam, zijn vriendin, die Frans spreekt en van wie hij ook een beetje Frans leert. Een extra reden om hem voor uitzending in aanmerking te laten komen. Na een gedegen (soms voor Marinus schokkende!) voorbereiding vertrekken ze. Scholten vertelt het verhaal van Marinus vanaf zijn jeugd. Zo leren we Marinus kennen als een eerlijke hardwerkende man. Marinus leven loopt niet altijd over rozen! Het noodlot treft hem ook.
Het verhaal wordt spannend en onderhoudend verteld, om en om met brieven naar het thuisfront, vooral naar Mirjam. De brieven gaan gepaard met ‘kiekjes’ uit het leven van Marinus. Hij schrijft in spreektaal en/of dialectwoorden, dit geeft een gevoel van waarheid: “… we pokkelen keihard… (p.254) … mangs uit de onderboks… (p.268) … het regent knoerhard… (p.270)”
Marinus leert een aantal inlandse werknemers de technische vaardigheden, die bij opbouw en onderhoud van de machines. Hij wordt gevraagd om een gedegen monteursopleiding te starten. De fabriek moet in de zeer nabije toekomst geheel door Ethiopiërs worden gerund.
Het derde deel Mila is een afronding van het verhaal, het slot is adembenemend mooi!
Voor mij is het meest indrukwekkende dit laatste deel van de roman. Hier wordt verslag gedaan van de verschrikkingen van de dictatuur, nadat Haile Selassi is afgezet en dictator Mengistu aan de macht is gekomen. Het land gaat ten onder aan corruptie .
Herinner je je nog het grote concert in 1985 van Live Aid? Het bij elkaar gezongen geld komt niet bij de slachtoffers van de hongersnood… het gaat naar de wapenhandel. De opstanden tegen de dictator moesten worden onderdrukt.
Het boek leest vlot, het kent veel stijlen: een geschiedkundig deel, een familiegeschiedenis, dagboekfragmenten, brieven, liefdesverhaal (?)
Een boek dat feiten verweeft met de zoektocht naar de ‘vermiste’ personen of de werkelijke waarheid. Het geeft zeker veel informatie over de geschiedenis van de Rastafari, Ethiopia en natuurlijk geeft het inzicht in de band tussen Nederland en Ethiopië.
Een aanbevelenswaardige literair document!
4 sterren
1
2
Reageer op deze recensie