Meer dan 6,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een fraaie, soms mythische roman over de helse bodem van elke dictatuur

Nico van der Sijde 18 februari 2022
Onlangs herlas ik met veel plezier "De generaal van het dode leger", het debuut van de ooit zeer geroemde Albanese schrijver Ismail Kadare. Dat smaakte naar meer, dus herlas ik ook "De nis der schande", een van Kadares highlights. En dat vond ik nog aardig wat sterker dan Kadares debuut.

"De nis der schande" speelt ongeveer in 1822, in het Osmaanse rijk van toen. Wat dan wel een door Kadares fantasie vervormd Osmaans rijk is, dat in Kadares meesterlijke schrijfhanden uitgroeit tot een symbolische uitvergroting van dictatoriale macht en repressie. Toen Kadare dit boek schreef was zijn vaderland Albanië nog een communistische dictatuur, en de Osmaanse taferelen zou je dus kunnen zien als een vermomd verhaal over Albanese repressieve toestanden. Maar tegelijk is de symbolische kracht van "De nis der schande" zo sterk dat ik het liever lees als een hyperbolische verbeelding van dictatoriale macht in zijn algemeenheid. Of zelfs van de irrationele hel als de verborgen bodem van de dictatoriale macht. Dit gefantaseerde Osmaanse rijk kent bijvoorbeeld een "Paleis der Fluisteringen" dat zelfs de zachtste fluisteringen van zijn onderdanen opvangt, en een "Paleis der dromen" dat alle dromen vangt en analyseert. Heel fantastisch, opvallend surrealistisch, en precies daardoor zo angstwekkend en ongrijpbaar: heel pregnante symbolen dus voor hoe een dictatuur werkt. En iets soortgelijks geldt voor de "nis der schande": een nis op een plein in Constantinopel, waar regelmatig afgehakte hoofden worden tentoongesteld van overwonnen vijanden of van in ongenade gevallen hoogwaardigheidsbekleders. Een dergelijke nis met steeds ververste afgehakte hoofden is op zich al een overduidelijk symbool van dictatoriale repressie, ook als een dergelijke nis echt bestaan mocht hebben (wat ik niet weet). En de groteske aanblik van die hoofden, alsook de zo fantasievol beschreven angsten en associaties die deze afgehakte hoofden oproepen, versterken die symbolische kracht nog aanzienlijk.

Heel fraai beschrijft Kadare bovendien hoe een Turkse pasja, die door verraderlijke list erin slaagt de opstandige Albanese leider Ali pasja (bijgenaamd "Zwarte Ali") te verslaan, door totale angst overweldigd wordt bij de aanblik van Ali pasja's afgehakte hoofd. Die angst is dan deels ingegeven door het besef dat hem net zo goed ditzelfde lot had kunnen treffen, en dat ook zijn eigen hoofd maar heel losjes op de schouders zit in dit Osmaanse rijk. Maar volgens mij heeft die angst zelfs nog sterker te maken met de meer algemene angst voor de dood, en met het onbedwingbare gevoel dat dit afgehakte hoofd - en deze brute moord en de verminking van de grootheid Ali pasja- de ontheiliging is van een fundamenteel taboe. De daarmee gepaarde angst wordt beschreven als "een algemeen angstgevoel, stom als de fundamenten van de aarde": veel fundamenteler en ongrijpbaarder dus dan bijvoorbeeld de concretere angst of vrees voor de soldatendood op het slagveld. Dit is voor mijn gevoel een bijna mythische angst, een soort gestemdheid die zich niet op iets concreets richt, die ook niet rationeel te verklaren valt, maar die eerder lijkt te horen bij de irrationele sferen die aan onze rationaliteit vooraf gaan. Dus bij de pre- logische wereld van de mythen. Een pre- logische wereld die ook terugkomt in, bijvoorbeeld, beschrijvingen van "een met stof gevulde leegte als van vóór de schepping". Of in diverse meeslepende passages over leegte, niets, ondoordringbaar duister, woestenij die doet denken aan de oorspronkelijke chaos van de nog niet door menselijke of Goddelijke hand geordende wereld.

Veel van Kadares zinnen zinderen dus van mythische, pre- logische geladenheid. En daardoor krijgt de Osmaanse dictatuur in "De nis der schande" naar mijn idee het karakter van een pre-logisch, en dus onbevattelijk fenomeen. Want door die mythische geladenheid worden we meegevoerd in een wereld die voorafgaat aan de ratio en onze wetten, en die zelfs nog redelozer is dan de - nog enigszins rationele- dictaturen die wij kennen. In zijn mooie nawoord bij "De generaal van het dode leger" beschreef Piet de Moor Kadares grondthema van "de als dictatuur vermomde hel waaruit de mens zich sinds de vroegste tijden krachtens het recht probeert te ontworstelen. Want in het wereldbeeld van [Kadare] is de hel een voor iedereen zo ondraaglijke plaats, dat het concept van het recht er onvermijdelijk uit moest worden geboren". Volgens De Moor gaan Kadares boeken dus niet alleen over repressieve dictatuur, maar ook en vooral over de hel van de oeroude wereld die voorafgaat aan onze vertrouwde wereld die geordend wordt met logica en wetten. Die oeroude, pre- logische wereld maakt Kadare dan volgens mij voelbaar door de taal en beeldspraak te hanteren van de pre- logische mythen. En daardoor gaan zijn boeken niet alleen over dictaturen, maar vooral over de pre-logische hel die de bodem is van veel dictaturen. Denk ik. Vermoed ik. Terecht of ten onrechte.

Die mythische en pre-logische geladenheid is in "De nis der schande" in elk geval manifest. Hij is vooral opmerkelijk groot in het hoofdstuk waarin een groteske koerier, met het uiterlijk van een spook en met een met henna beschilderde baard, honderden en honderden mijlen door immense leegtes rijdt om het hoofd van Ali pasja naar Constantinopel te brengen. Die koerier en zijn immense rit door de barre natuur doen in alles denken aan een mythische ballade. Bovendien zindert elke pagina van dat hoofdstuk werkelijk van leegte, angst, duisternis, bezetenheid en irrationele extase. Een voorbeeld: "Ondertussen joeg het rijtuig van de keizerlijke koerier Tundj Hata door het diepst van de nacht. Rondom heersten slechts de duisternis en het niets. Hemel, heuvels en hoogvlakten waren gestorven en hadden plaats gemaakt voor een vormeloze leegheid. In het duister gloorde nu en dan een zwak licht, een verloren schijnsel dat over de chaos van de wereld dwaalde. [...] Tundj Hata voelde hoe duisternis en niets langzaam, als een warm bad, zijn geest verlosten van alle banden met de wereld, haar eeuwige bekommernissen en beslommeringen en administratieve omhaal. Hij voelde hoe hij in de vertrouwde roes raakte, in de extase waarin dit soort missies hem bijna altijd bracht. Te midden van de overal heersende dood voelde hij zich vrij. De bedwelming kwam in golven, sloeg van binnen tegen zijn borst, vulde zijn uitgezette longen met luchtbellen en deed zijn aders zwellen. In vliegende vaart joeg het rijtuig voort. Buiten, achter de vensters, wierp de nacht van alle kanten haar blikken op hem. Tundj Hata slaakte een kreet". En deze passages worden nog gevolgd door diverse hallucinant-bizarre scènes waarin Tundj Hata onderweg stopt, om voorstellingen te geven met dat afgehakte en steeds grotesker ogende hoofd....

"De nis der schande" sleepte mij kortom helemaal mee in pre- logische en vaak groteske sferen. En dus in sferen vol irrationele angst die je kunt associëren met repressie en dictatuur, en vooral met de verborgen hel op de bodem van dat alles. Tegelijk verbeeldt Kadare ook heel mooi hoe dictatuur hele volken kan beroven van hun eigenheid, hun herinnering, hun taal, hun identiteit. En dus van hun balladen, verhalen en gedichten. Maar nog mooier verbeeldt hij hoe enkele van hun identiteit beroofde figuren, door de vervaagde herinnering aan Tundj Hata en zijn groteske voorstellingen, weer gaan worstelen met de taal en ook met zichzelf. En die worsteling bevat dan weer de onvermoede kiemen van een gedicht, of misschien zelfs een ballade..... Mede daarom vermoed ik, terecht of ten onrechte, dat de hoofdstukken over Tundj Hata niet alleen de irrationele sferen oproepen die eigen zijn aan repressie en dictatuur, maar ook gelezen kunnen worden als balladen over de raadselen van de schepping, het leven en de dood. Of misschien zelfs als precies de soort fantasievolle legendes die door de Osmaanse dictatuur zo veel mogelijk worden versmoord. Dat zijn bovendien legendes waarin de ontembaarheid van de Albanese cultuur en natuur vrij baan krijgt, terwijl de Osmaanse heersers juist alle Albanese ontembaarheid willen knechten en vernietigen. En dat alles maakt de extases van Tundj Hata, en zijn bizarre tochten van honderden mijlen met steeds een ander afgehakt hoofd in zijn koets, voor mij nog extra fascinerend.

Zou die laatste interpretatie te fantasievol zijn? Misschien. Maar "De nis der schande" zoog mij helemaal op, en dat lag vooral aan de mythische kracht van Kadares proza. Terwijl ik ook behoorlijk genoot van zijn vele fantasievolle beelden en beschrijvingen, van de pakkende manier waarop hij diverse personages portretteert en hun vaak onbewuste angsten en vertwijfeling voelbaar maakt, van zijn even symbolische als fraaie natuurbeschrijvingen, van de passages waarin hele hordes ambtenaren bezig zijn met hun aan de repressie dienstbare bureaucratische taken zonder te begrijpen wat ze doen, van de opstandigheid die sluimert in het diepst van de ziel van een ongelukkige en eenvoudige man, van de tussen euforie en vertwijfeling heen en weer zwenkende machtigen der aarde die naar grootsheid streven en tegelijk panisch van angst zijn voor hun nakende val in de diepte...... Enzovoort, enzoverder. Ik begrijp kortom weer helemaal waarom ik Kadares boeken 30 jaar geleden verslond. En ze smaken nu, 30 jaar na dato, weer erg naar meer.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Een sinister geheim bedreigt de bekendste Amerikaanse presidentsverkiezingen. De erfgenamen van A.C. Porter is de zesde winnaar van de Hebban Thrillerprijs