Lezersrecensie
Heb jij wel eens een echte hippie gezien
DE EERSTE HIPPIES
FRANK BOKERN
HEB JIJ WEL EENS EEN ECHTE HIPPIE GEZIEN?
Na mijn waardering van dit boek met één ster, maak ik een korte bespreking –met
enige tegenzin- om dit toe te lichten.
Het boek van Frank Bokern is een non-fictie boek, dus geen fantasie of roman, maar
een boek dat gebaseerd is op feiten of te herleiden informatie van anderen, bronnen
uit wetenschap en studies, of eigen onderzoek en ervaring.
In het nawoord vertelt hij dat hij ‘ontdekte;’dat er rond 1900 en de tijd daarna in Europa al hippies bestonden, die niet eerder beschreven waren. Met enthousiasme
meldt hij daarna; “De hippies uit de tijd van de flowerpower blijken opvallend veel te
hebben gekopieerd van hun illustere voorgangers. Dan weet je als schrijver: dit is
een boek”.
En dan begint het boek zelf met een beschrijving van een zekere Joseph Salomons. Een merkwaardige figuur, die in 1900 zijn burgerbestaan verruilde voor een soort
zwervend bestaan op blote voeten, met lange haren en een lange baard, en in een linnen tuniek, waarmee hij van dorp naar dorp en stad trok om een boodschap te verkondigen van een beter leven voor de mens, allereerst gebaseerd op het afzien van het gebruik van zout. Hij is een eenling, die deze zondagsprofetie mede financiert door ansichtkaarten van zichzelf en pamfletten met zijn boodschap te laten drukken en aan de toehoorders die hij trok te verkopen.
Toen en nu al helemaal is bekend dat zo een leefwijze gevaarlijk is en de
gezondheid schade toebrengt, maar niemand nam hem kennelijk serieus, dus men
liet hem als roepende in de woestijn zijn gang gaan. Hij zou van de geringe
inkomsten zijn verblijf betalen, maar later bleek dat hij ook een forse toelage van zijn
familie ontving.
In de loop van het boek komt hij regelmatig weer in beeld, als hij andere
wereldverbeteraars tegenkomt of in communes of woon/werkgemeenschappen
bezoekt.
Wat niet in beeld komt is wat voor soort mens hij was. Had hij vrienden, relaties? Was hij aardig? Dat blijft onzichtbaar, en ik vraag me af waardoor dat komt. Ja, de auteur zegt hier niets over, want dat weet hij kennelijk niet en ik denk dat de oorzaak daarvan is, dat hij deze en andere langharige neo-apostelen tegenkwam in Delpher, het Nederlandse krantenarchief, dat digitaal te raadplegen is.
Frank Bokern wekt de indruk dat hij hiermee een soort oerhippie heeft gevonden, die
trekken vertoont van de hippies uit de zestiger en zeventiger jaren.
Na het opvoeren van deze persoon volgt een reeks van anderen, ook enkelen die iets soortgelijks deden op de fiets, en beschrijvingen van communes, koloniën, woon- en werkgemeenschappen zoals Walden (Frederik van Eden) en die van Nescio. Daarnaast komen summier in beeld jeugdbewegingen, zoals deze uitvoerig ook in het boek ‘Rode en Blauwe Jeugd’ van Ger Harmsen zijn beschreven, waarbij jongeren in die tijd zich organiseerden, meestal vanuit een of meer idealen en bijeenkwamen en/of er op uit trokken, zoals ook de Wandervogel in Duitsland.
Enkele initiatieven uit die tijd komen in het boek van Frank Bokern uitvoerig aan bod, zoals Monte Veritá, een communeachtig initiatief in Zwitserland, gefinancierd door een rijk familielid van een grootondernemer uit België, en later ook nog door een Naziebankier.
In deze bonte stoet komen ook veel schrijvers, kunstenaars, anarchisten, maar ook gewelddadige figuren aan bod, die volgens de auteur allemaal hippie kenmerken hebben. Een daarvan komt uitvoerig aan bod, namelijk de vrije sex die de auteur overal ontdekt. Daar is nauwelijks sprake van, hoewel in allerlei initiatieven ook vernieuwing in relaties en sexualiteit wordt verkend, blijft het vaak niet meer dan dat mannen een vrijbrief zoeken om achter vrouwen aan te gaan. (Dat is overigens in de hippiebeweging van de 60/70er jaren niet veel anders).
Dat is echter al vanaf het eerste begin van dit boek een misvatting.
Want als we nu eens van nu naar toen kijken, dan heeft het fenomeen hippie van de zestiger en zeventiger jaren helemaal niets te maken met wat de auteur meent waar te nemen.
Oorzaak is dat in het boek geen beschrijving staat van wat de hippies van zo een 50 jaar geleden nu eigenlijk waren en dus ontbreekt ieder kenmerk waaraan je zou kunnen toetsen in hoeverre zijn invalshoek zou kunnen kloppen.
Om maar een bescheiden beeld te geven van wat de hippies waren, allereerst iets over de tijd waarin dit fenomeen plaatsvond.
De zestiger jaren waren cultuurrevolutionair, zowel politiek als in kunst. Er werd afgerekend met het regentendom en ontstond een democratiseringsbeweging die door onderwijs en organisaties heentrok.
In de tijd daarna ontstond er een soort maatschappelijke tegencultuur, waarin jongeren vrijheid ontdekten, die overal in tot uitdrukking kwam. Muziek (pop), kleding, relaties en belangstelling voor oosterse stromingen (Georg Harrison, de Beatles) en niet in de laatste plaats softdrugs en in veel mindere mate het gebruik van harddrugs.
Deze tegencultuur werd mede gevierd op festivals (Kralingen) en allereerst in de Amsterdamse centra als Fantasio, Paradiso en Melkweg, en daarna ook nog eens De Kosmos. Parallel hieraan ontstond er ook een keten van andere(Provadya) jongerencentra in grote en kleine steden.
Amsterdam werd een internationale vrijplaats voor deze jongeren, die zo een beetje tussen de 16 en 26 jaar oud waren. Damslapen werd korte tijd gedoogd en later verboden. Velen weken uit naar het Vondelpark, maar er was geen sprake van 100.000 slapers (zoals Frank Borkern beweert), die zouden daar nooit ingepast hebben, maar hooguit een paar honderd.
Het was een blije tijd. Kernwaarden in deze beweging waren individualiteit, vrijheid, creativiteit en onderscheidend van de ‘burgers’ in de maatschappij, die wel moesten werken. Waar leefden hippies dan van? In de eerste plaats waren zij vooral vakantie-en weekend hippies uit binnen en buitenland, en werkten ze in allerlei kleine en middelgrote bedrijven los/vast. Er was een sfeer van vriendelijkheid, en na de Vietnam oorlog stond Peace (Vrede) hoog in het vaandel. Daarbij waren er veel Amerikanen over gekomen, met of zonder vriendin, die de dienstplicht in Amerika ontweken. Vanuit belangstelling voor bewustzijnsontwikkeling werd er veel naar Azië gereisd, Liftend, met openbaar vervoer en ook een reeks van jaren met de vanuit Londen opererende Magic bus, waar een paar duizend jongeren via Afganistan naar India en Nepal spotgoedkoop heen en weer konden reizen. Er werd op de terugweg veel handel meegesleept, niet in de laatste plaats ook softdrugs. Die handel financierde dan weer een tijd verblijf in het Westen, bijvoorbeeld om als God in Amsterdam te kunnen leven. Er ontstonden ook enkele communes, vaak met een heel losse samenstelling door dat nomadisch gedrag, en in de ruim voorhanden kraakpanden.
Hippies hadden geen leiders, geen volgers en geen messiaanse boodschappen. Zij streefden wellicht naar een leven in het nu, dat later in de herleving van de belangstelling voor spiritualiteit nog nadrukkelijk in beeld zou komen.
Vanuit deze beschrijving, die veel uitvoeriger kan zijn, kan het boek van Frank Bokern tegen het licht gehouden worden en blijft daar helemaal niets van over. Hippies kopieerden niets. Ze wisten helemaal niets van het bestaan van wat de auteur hun illustere voorgangers noemt.
Zij vonden wel inspiratie in de cultuurvernieuwing van na de 2e wereldoorlog
Zoals deze onder meer in muziek, boeken en films tot uitdrukking kwam. Denk aan Kerouac, Cobra, Hesse, maar ook Burroughs en talloze mensen, die ook in zekere zin in de tegencultuur geplaatst kunnen worden.
Het boek ‘de eerste hippies valt volledig door de mand als iemand die iets van de cultuurgeschiedenis weet ‘dit leest. Ook zo een grotesk voorbeeld is dat de auteur de plafondschilderingen in het Goetheanum psychedelisch noemt, net zoals hij dit van Jugendstil kunstenaars zegt.
Een volgende kanttekening die ik hier wil maken betreft het vrijwel geheel buiten beeld blijven van de twee wereldoorlogen, die beide een enorme invloed hadden op de samenleving en de ontwikkeling van de cultuur, waarbinnen zich ook alternatieve bewegingen en de tegencultuur ontstonden.
Een nogal vreemd verschijnsel is, dat in 2019 in Duitsland het boek "Monte Veritá" verscheen, geschreven door Stefan Bollmann, met een volledig identieke vormgeving van het kaft, -dezelfde foto en zelfs de blauwe achtergrond daarvan- met als ondertiteling,"1900 / Der Traum vom alternatieven Leben beginnt". Hoe kan dat?
Een laatste kanttekening bij dit boek betreft de bronverwijzing en literatuuropgave.
Bronvermelding ontbreekt, er zijn geen voetnoten die naar bronnen verwijzen, dus is wat hier staat niet herleidbaar, wat in feite ook mogelijk maakt dat de auteur van alles kan beweren en vrij interpreteren en dat doet hij dan ook volop, evenals het uiten van allerlei veronderstellingen, zoals zij ‘moeten elkaar wel gekend hebben, of ontmoet’, terwijl dat mogelijk helemaal nooit gebeurd is.
Ik vind het boek van Frank Bokern op meerdere niveaus dan ook respectloos. Ten eerste ten aanzien van de maatschappij vernieuwers en wereldverbeteraars, idealisten en utopisten of ook politieke bewegingen zoals de socialistische en communistische jongerenbewegingen uit de eerste helft van de 20 eeuw, en respectloos ten aanzien van de originaliteit van de hippiebeweging uit de tweede helft.
En ten derde, de auteur slaagt er niet in de mensen die hij zo de revue laat passeren een gestalte te geven, hoe zag hun leven er eigenlijk uit? Wat waren hun en grote liefdes, wat en wie waren hun inspiratiebronnen en wat hebben zij eigenlijk voortgebracht? Het blijven in zijn boek holle mensen.
Mijn vraag is dan ook aan de auteur: heb jij wel eens een echte hippie gezien?
FRANK BOKERN
HEB JIJ WEL EENS EEN ECHTE HIPPIE GEZIEN?
Na mijn waardering van dit boek met één ster, maak ik een korte bespreking –met
enige tegenzin- om dit toe te lichten.
Het boek van Frank Bokern is een non-fictie boek, dus geen fantasie of roman, maar
een boek dat gebaseerd is op feiten of te herleiden informatie van anderen, bronnen
uit wetenschap en studies, of eigen onderzoek en ervaring.
In het nawoord vertelt hij dat hij ‘ontdekte;’dat er rond 1900 en de tijd daarna in Europa al hippies bestonden, die niet eerder beschreven waren. Met enthousiasme
meldt hij daarna; “De hippies uit de tijd van de flowerpower blijken opvallend veel te
hebben gekopieerd van hun illustere voorgangers. Dan weet je als schrijver: dit is
een boek”.
En dan begint het boek zelf met een beschrijving van een zekere Joseph Salomons. Een merkwaardige figuur, die in 1900 zijn burgerbestaan verruilde voor een soort
zwervend bestaan op blote voeten, met lange haren en een lange baard, en in een linnen tuniek, waarmee hij van dorp naar dorp en stad trok om een boodschap te verkondigen van een beter leven voor de mens, allereerst gebaseerd op het afzien van het gebruik van zout. Hij is een eenling, die deze zondagsprofetie mede financiert door ansichtkaarten van zichzelf en pamfletten met zijn boodschap te laten drukken en aan de toehoorders die hij trok te verkopen.
Toen en nu al helemaal is bekend dat zo een leefwijze gevaarlijk is en de
gezondheid schade toebrengt, maar niemand nam hem kennelijk serieus, dus men
liet hem als roepende in de woestijn zijn gang gaan. Hij zou van de geringe
inkomsten zijn verblijf betalen, maar later bleek dat hij ook een forse toelage van zijn
familie ontving.
In de loop van het boek komt hij regelmatig weer in beeld, als hij andere
wereldverbeteraars tegenkomt of in communes of woon/werkgemeenschappen
bezoekt.
Wat niet in beeld komt is wat voor soort mens hij was. Had hij vrienden, relaties? Was hij aardig? Dat blijft onzichtbaar, en ik vraag me af waardoor dat komt. Ja, de auteur zegt hier niets over, want dat weet hij kennelijk niet en ik denk dat de oorzaak daarvan is, dat hij deze en andere langharige neo-apostelen tegenkwam in Delpher, het Nederlandse krantenarchief, dat digitaal te raadplegen is.
Frank Bokern wekt de indruk dat hij hiermee een soort oerhippie heeft gevonden, die
trekken vertoont van de hippies uit de zestiger en zeventiger jaren.
Na het opvoeren van deze persoon volgt een reeks van anderen, ook enkelen die iets soortgelijks deden op de fiets, en beschrijvingen van communes, koloniën, woon- en werkgemeenschappen zoals Walden (Frederik van Eden) en die van Nescio. Daarnaast komen summier in beeld jeugdbewegingen, zoals deze uitvoerig ook in het boek ‘Rode en Blauwe Jeugd’ van Ger Harmsen zijn beschreven, waarbij jongeren in die tijd zich organiseerden, meestal vanuit een of meer idealen en bijeenkwamen en/of er op uit trokken, zoals ook de Wandervogel in Duitsland.
Enkele initiatieven uit die tijd komen in het boek van Frank Bokern uitvoerig aan bod, zoals Monte Veritá, een communeachtig initiatief in Zwitserland, gefinancierd door een rijk familielid van een grootondernemer uit België, en later ook nog door een Naziebankier.
In deze bonte stoet komen ook veel schrijvers, kunstenaars, anarchisten, maar ook gewelddadige figuren aan bod, die volgens de auteur allemaal hippie kenmerken hebben. Een daarvan komt uitvoerig aan bod, namelijk de vrije sex die de auteur overal ontdekt. Daar is nauwelijks sprake van, hoewel in allerlei initiatieven ook vernieuwing in relaties en sexualiteit wordt verkend, blijft het vaak niet meer dan dat mannen een vrijbrief zoeken om achter vrouwen aan te gaan. (Dat is overigens in de hippiebeweging van de 60/70er jaren niet veel anders).
Dat is echter al vanaf het eerste begin van dit boek een misvatting.
Want als we nu eens van nu naar toen kijken, dan heeft het fenomeen hippie van de zestiger en zeventiger jaren helemaal niets te maken met wat de auteur meent waar te nemen.
Oorzaak is dat in het boek geen beschrijving staat van wat de hippies van zo een 50 jaar geleden nu eigenlijk waren en dus ontbreekt ieder kenmerk waaraan je zou kunnen toetsen in hoeverre zijn invalshoek zou kunnen kloppen.
Om maar een bescheiden beeld te geven van wat de hippies waren, allereerst iets over de tijd waarin dit fenomeen plaatsvond.
De zestiger jaren waren cultuurrevolutionair, zowel politiek als in kunst. Er werd afgerekend met het regentendom en ontstond een democratiseringsbeweging die door onderwijs en organisaties heentrok.
In de tijd daarna ontstond er een soort maatschappelijke tegencultuur, waarin jongeren vrijheid ontdekten, die overal in tot uitdrukking kwam. Muziek (pop), kleding, relaties en belangstelling voor oosterse stromingen (Georg Harrison, de Beatles) en niet in de laatste plaats softdrugs en in veel mindere mate het gebruik van harddrugs.
Deze tegencultuur werd mede gevierd op festivals (Kralingen) en allereerst in de Amsterdamse centra als Fantasio, Paradiso en Melkweg, en daarna ook nog eens De Kosmos. Parallel hieraan ontstond er ook een keten van andere(Provadya) jongerencentra in grote en kleine steden.
Amsterdam werd een internationale vrijplaats voor deze jongeren, die zo een beetje tussen de 16 en 26 jaar oud waren. Damslapen werd korte tijd gedoogd en later verboden. Velen weken uit naar het Vondelpark, maar er was geen sprake van 100.000 slapers (zoals Frank Borkern beweert), die zouden daar nooit ingepast hebben, maar hooguit een paar honderd.
Het was een blije tijd. Kernwaarden in deze beweging waren individualiteit, vrijheid, creativiteit en onderscheidend van de ‘burgers’ in de maatschappij, die wel moesten werken. Waar leefden hippies dan van? In de eerste plaats waren zij vooral vakantie-en weekend hippies uit binnen en buitenland, en werkten ze in allerlei kleine en middelgrote bedrijven los/vast. Er was een sfeer van vriendelijkheid, en na de Vietnam oorlog stond Peace (Vrede) hoog in het vaandel. Daarbij waren er veel Amerikanen over gekomen, met of zonder vriendin, die de dienstplicht in Amerika ontweken. Vanuit belangstelling voor bewustzijnsontwikkeling werd er veel naar Azië gereisd, Liftend, met openbaar vervoer en ook een reeks van jaren met de vanuit Londen opererende Magic bus, waar een paar duizend jongeren via Afganistan naar India en Nepal spotgoedkoop heen en weer konden reizen. Er werd op de terugweg veel handel meegesleept, niet in de laatste plaats ook softdrugs. Die handel financierde dan weer een tijd verblijf in het Westen, bijvoorbeeld om als God in Amsterdam te kunnen leven. Er ontstonden ook enkele communes, vaak met een heel losse samenstelling door dat nomadisch gedrag, en in de ruim voorhanden kraakpanden.
Hippies hadden geen leiders, geen volgers en geen messiaanse boodschappen. Zij streefden wellicht naar een leven in het nu, dat later in de herleving van de belangstelling voor spiritualiteit nog nadrukkelijk in beeld zou komen.
Vanuit deze beschrijving, die veel uitvoeriger kan zijn, kan het boek van Frank Bokern tegen het licht gehouden worden en blijft daar helemaal niets van over. Hippies kopieerden niets. Ze wisten helemaal niets van het bestaan van wat de auteur hun illustere voorgangers noemt.
Zij vonden wel inspiratie in de cultuurvernieuwing van na de 2e wereldoorlog
Zoals deze onder meer in muziek, boeken en films tot uitdrukking kwam. Denk aan Kerouac, Cobra, Hesse, maar ook Burroughs en talloze mensen, die ook in zekere zin in de tegencultuur geplaatst kunnen worden.
Het boek ‘de eerste hippies valt volledig door de mand als iemand die iets van de cultuurgeschiedenis weet ‘dit leest. Ook zo een grotesk voorbeeld is dat de auteur de plafondschilderingen in het Goetheanum psychedelisch noemt, net zoals hij dit van Jugendstil kunstenaars zegt.
Een volgende kanttekening die ik hier wil maken betreft het vrijwel geheel buiten beeld blijven van de twee wereldoorlogen, die beide een enorme invloed hadden op de samenleving en de ontwikkeling van de cultuur, waarbinnen zich ook alternatieve bewegingen en de tegencultuur ontstonden.
Een nogal vreemd verschijnsel is, dat in 2019 in Duitsland het boek "Monte Veritá" verscheen, geschreven door Stefan Bollmann, met een volledig identieke vormgeving van het kaft, -dezelfde foto en zelfs de blauwe achtergrond daarvan- met als ondertiteling,"1900 / Der Traum vom alternatieven Leben beginnt". Hoe kan dat?
Een laatste kanttekening bij dit boek betreft de bronverwijzing en literatuuropgave.
Bronvermelding ontbreekt, er zijn geen voetnoten die naar bronnen verwijzen, dus is wat hier staat niet herleidbaar, wat in feite ook mogelijk maakt dat de auteur van alles kan beweren en vrij interpreteren en dat doet hij dan ook volop, evenals het uiten van allerlei veronderstellingen, zoals zij ‘moeten elkaar wel gekend hebben, of ontmoet’, terwijl dat mogelijk helemaal nooit gebeurd is.
Ik vind het boek van Frank Bokern op meerdere niveaus dan ook respectloos. Ten eerste ten aanzien van de maatschappij vernieuwers en wereldverbeteraars, idealisten en utopisten of ook politieke bewegingen zoals de socialistische en communistische jongerenbewegingen uit de eerste helft van de 20 eeuw, en respectloos ten aanzien van de originaliteit van de hippiebeweging uit de tweede helft.
En ten derde, de auteur slaagt er niet in de mensen die hij zo de revue laat passeren een gestalte te geven, hoe zag hun leven er eigenlijk uit? Wat waren hun en grote liefdes, wat en wie waren hun inspiratiebronnen en wat hebben zij eigenlijk voortgebracht? Het blijven in zijn boek holle mensen.
Mijn vraag is dan ook aan de auteur: heb jij wel eens een echte hippie gezien?
1
Reageer op deze recensie