Lezersrecensie
Van vriend tot vreemde
‘Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel’ bevat de brieven die Willem Frederik Hermans en Gerard Reve tussen 1947 en 1987 aan elkaar schrijven. Beide auteurs groeien op in een burgerlijk milieu in Amsterdam. Hermans ouders zijn onderwijzer, vader Reve is journalist. Ze maken als jongvolwassenen de Tweede Wereldoorlog mee, een grauwe, chaotische tijd die hun leven op losse schroeven zet.
Beide debuteren in dezelfde tijd. Ze lezen en bewonderen elkaars werk en kampen met hetzelfde gebrek aan waardering: hun romanhelden zouden te negatief zijn. Hermans over ‘De avonden’ van Reve: ‘Het boek is buitengewoon eentonig, maar ik heb mij geen ogenblik verveeld’. Beide hebben een gevoel van verstikking, ze delen elkaars afkeer van het bekrompen literaire klimaat in Nederland. Een vetpot was het niet, ze wonen op kamers en proberen elkaar aan opdrachten te helpen. Deze verwantschap leidt tot vriendschap, zoals de brieven laten zien.
Reve stelt Hermans voor om samen een roman te schrijven en de krachten te bundelen. Ze spelen beide wel met de gedachte, maar het wordt niets. Het zou ook verbazingwekkend zijn als auteurs met zulke uitgesproken ideeën en verschillende karakters het eens zouden zijn geworden.
Hermans heeft er schoon genoeg van en vertrekt naar Newfoundland, Canada. Hij werkt bij een houtbedrijf en vindt zijn werk saai. De natuur brengt geen bevrijding, maar vooral eenzaamheid en verveling. In de steden is evenmin iets te beleven. Na zijn terugkeer trouwt Hermans met Emmy Meurs en rondt zijn studie af die door de oorlog in het honderd is gelopen.
Zijn toekomst als schrijver lijkt hem onzeker: ‘Soms denk ik er over helemaal niet meer te schrijven, maar het akelige is, dat mijn gedachten dag in dag uit bijna nergens anders bij zijn dan bij schrijven. Soms voel ik mij als een neger in een tropisch oerwoud, die nergens anders aan denkt dan aan sneeuwballen gooien en schaatsen rijden’.
Reve wil via de taal ontsnappen en probeert Hermans te overtuigen om in het Engels te schrijven. Maar Hermans gelooft er niet in. Je moet in het Engelse taalgebied wonen, anders heb je geen stijlgevoel om je idiomatisch uit te drukken. Reve houdt aan zijn idee vast en begint in het Engels te schrijven, ook in de brieven aan Hermans. Helaas blijkt uit die Engelse brieven dat Hermans gelijk heeft.
Reve is nu en dan in Londen en schrijft de verhalen in ‘The acrobat and other stories’. Hij worstelt met het Engels, laat het doorlezen, maar heeft er niet veel succes mee. Hermans rekent af met zijn vijanden in ‘Mandarijnen op zwavelzuur’ en krijgt steeds meer problemen met zijn uitgever Geert van Oorschot die het boek niet wil uitgeven. Hij bezoekt de Etna op Sicilië: ‘[…] roodgloeiende rotsblokken vliegen als bloederige stukken vlees de lucht in, komen neer met doffe ploffen en rollen rokend van de helling’.
Geleidelijk ontstaat er tussen beide schrijvers een verwijdering die zelfs tot vervreemding leidt. Hoe is het zover gekomen? Reve is getrouwd met Hanny Michaelis en Hermans heeft veel sympathie voor haar. Reve’s homoseksualiteit leidt tot een scheiding, waar Hermans zich ongemakkelijk bij voelt. Het groepje van vier valt uiteen.
De bekering van Reve tot het katholicisme stuit bij Hermans op onbegrip, hij vindt het een capitulatie van het denken. De toon van de brieven wordt afstandelijker, zeker als Reve zich geringschattend over Hermans’ werk uitlaat in de media. Reve schrijft op den duur alleen nog maar om Hermans te pesten door op zijn verkoopsuccessen te wijzen. De laatste brieven laat Hermans onbeantwoord.
Het boek bevat een fraaie fotokatern. We zien Hermans en Reve bij een urinoir, het lijkt wel een gay date. Op een andere foto zingt Reve uit volle borst, terwijl Hermans hem met een streng gezicht fanatiek begeleidt op een citer. Een treffend beeld van het verschil in stijl en temperament van beide schrijvers. We zien de grappige ansichtkaarten die ze elkaar sturen.
‘Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel’ is een must voor liefhebbers van het werk van Hermans en Reve. Je kunt de veranderingen in hun onderlinge verhouding precies volgen: hoe verwantschap tot vriendschap en later tot vervreemding leidt. Je leest over de gebeurtenissen in hun leven, waaraan ze werken en wat hun verwachtingen zijn. Ze schrijven over hun katten, waar ze allebei van hielden. De brieven zijn noch inhoudelijk, noch stilistisch spectaculair en hebben vooral een documentaire waarde. Hermans en Reve discussiëren weinig over hun werk, al geven de brieven wel een indruk van het verstikkende, literaire klimaat in naoorlogs Nederland.
Beide debuteren in dezelfde tijd. Ze lezen en bewonderen elkaars werk en kampen met hetzelfde gebrek aan waardering: hun romanhelden zouden te negatief zijn. Hermans over ‘De avonden’ van Reve: ‘Het boek is buitengewoon eentonig, maar ik heb mij geen ogenblik verveeld’. Beide hebben een gevoel van verstikking, ze delen elkaars afkeer van het bekrompen literaire klimaat in Nederland. Een vetpot was het niet, ze wonen op kamers en proberen elkaar aan opdrachten te helpen. Deze verwantschap leidt tot vriendschap, zoals de brieven laten zien.
Reve stelt Hermans voor om samen een roman te schrijven en de krachten te bundelen. Ze spelen beide wel met de gedachte, maar het wordt niets. Het zou ook verbazingwekkend zijn als auteurs met zulke uitgesproken ideeën en verschillende karakters het eens zouden zijn geworden.
Hermans heeft er schoon genoeg van en vertrekt naar Newfoundland, Canada. Hij werkt bij een houtbedrijf en vindt zijn werk saai. De natuur brengt geen bevrijding, maar vooral eenzaamheid en verveling. In de steden is evenmin iets te beleven. Na zijn terugkeer trouwt Hermans met Emmy Meurs en rondt zijn studie af die door de oorlog in het honderd is gelopen.
Zijn toekomst als schrijver lijkt hem onzeker: ‘Soms denk ik er over helemaal niet meer te schrijven, maar het akelige is, dat mijn gedachten dag in dag uit bijna nergens anders bij zijn dan bij schrijven. Soms voel ik mij als een neger in een tropisch oerwoud, die nergens anders aan denkt dan aan sneeuwballen gooien en schaatsen rijden’.
Reve wil via de taal ontsnappen en probeert Hermans te overtuigen om in het Engels te schrijven. Maar Hermans gelooft er niet in. Je moet in het Engelse taalgebied wonen, anders heb je geen stijlgevoel om je idiomatisch uit te drukken. Reve houdt aan zijn idee vast en begint in het Engels te schrijven, ook in de brieven aan Hermans. Helaas blijkt uit die Engelse brieven dat Hermans gelijk heeft.
Reve is nu en dan in Londen en schrijft de verhalen in ‘The acrobat and other stories’. Hij worstelt met het Engels, laat het doorlezen, maar heeft er niet veel succes mee. Hermans rekent af met zijn vijanden in ‘Mandarijnen op zwavelzuur’ en krijgt steeds meer problemen met zijn uitgever Geert van Oorschot die het boek niet wil uitgeven. Hij bezoekt de Etna op Sicilië: ‘[…] roodgloeiende rotsblokken vliegen als bloederige stukken vlees de lucht in, komen neer met doffe ploffen en rollen rokend van de helling’.
Geleidelijk ontstaat er tussen beide schrijvers een verwijdering die zelfs tot vervreemding leidt. Hoe is het zover gekomen? Reve is getrouwd met Hanny Michaelis en Hermans heeft veel sympathie voor haar. Reve’s homoseksualiteit leidt tot een scheiding, waar Hermans zich ongemakkelijk bij voelt. Het groepje van vier valt uiteen.
De bekering van Reve tot het katholicisme stuit bij Hermans op onbegrip, hij vindt het een capitulatie van het denken. De toon van de brieven wordt afstandelijker, zeker als Reve zich geringschattend over Hermans’ werk uitlaat in de media. Reve schrijft op den duur alleen nog maar om Hermans te pesten door op zijn verkoopsuccessen te wijzen. De laatste brieven laat Hermans onbeantwoord.
Het boek bevat een fraaie fotokatern. We zien Hermans en Reve bij een urinoir, het lijkt wel een gay date. Op een andere foto zingt Reve uit volle borst, terwijl Hermans hem met een streng gezicht fanatiek begeleidt op een citer. Een treffend beeld van het verschil in stijl en temperament van beide schrijvers. We zien de grappige ansichtkaarten die ze elkaar sturen.
‘Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel’ is een must voor liefhebbers van het werk van Hermans en Reve. Je kunt de veranderingen in hun onderlinge verhouding precies volgen: hoe verwantschap tot vriendschap en later tot vervreemding leidt. Je leest over de gebeurtenissen in hun leven, waaraan ze werken en wat hun verwachtingen zijn. Ze schrijven over hun katten, waar ze allebei van hielden. De brieven zijn noch inhoudelijk, noch stilistisch spectaculair en hebben vooral een documentaire waarde. Hermans en Reve discussiëren weinig over hun werk, al geven de brieven wel een indruk van het verstikkende, literaire klimaat in naoorlogs Nederland.
3
Reageer op deze recensie