In 08/15 De Partij beschrijft Kirst de lotgevallen van de kleine man in het ‘Duizendjarige Rijk’.
Op kluchtige wijze voert Kirst de inwoners van een klein Oostpruisisch stadje ten tonele, die zich tegen hun wil moeten inlaten met de plaatselijke nazi-partij en haar fanatieke partijbonzen. Een rake beschrijving van de crisis waarin een groot deel van het Duitse volk verkeerde.
Het verhaal staat model voor dat van miljoenen mensen, die tegen hun wil gedwongen waren zich in te laten met de plaatselijke nazi-bonzen.
Konrad Breitbach, zoon van een zadelmaker uit het Oostpruisische stadje Gilgenrode, gebruikt zijn boerenslimheid om de autoriteit van de Partij en haar functionarissen te ondermijnen. IJdele partijfunctionarissen brengt hij aan het twijfelen door op handige wijze te citeren uit Hitlers ‘Mein Kampf’.
Naast Breitbach laat Kirst vele andere kleurrijke personen de revue passeren.