Werner Freiherr von Fritsch, opperbevelhebber van het leger, en de Rijksminister van Oorlog, Werner von Blomberg, staan zowel de eerzucht van Goering als de oorlogszucht van Hitler in de weg. Samen met de volgens bepaalde officierskringen van 'lagere stand' afkomstige vrouw van Von Blomberg, vallen zij ten prooi aan de lastercampagne van de Gestapo.
Beklemmend en indringend onthult Kirst de tragische ondergang van deze drie machteloze, onschuldige mensen, aan wie hij deze roman ook opdraagt.