In het rustige, landelijke dorpje Masuren, in het ver van de woelige wereld der dertiger jaren gelegen Oost-Pruisen, is een moord gepleegd waar bijna niemand iets van weet. De tijd gaat door en pas als de machtshebbers in Berlijn een nieuwe opperwachtmeester van de plaatselijke marechaussee benoemd hebben, begint er enige onrust te ontstaan. De strijd die zich weldra gaat aftekenen wordt gevoerd tussen de opperwachtmeester, Thiele, een man van orde en gezag, en de rijke hereboer Leberecht, een man van de vrijheid. Tussen hen in staat Elfriede Materna, de vrouw van de vermoorde man. De krachtige figuur van Leberecht, maar ook de zorgvuldige wijze waarop alle bijfiguren zijn uitgewerkt, van de intrigant Neuberich tot de dorpsidioot Fritschu, en de sfeer van het afgelegen dorp met zijn gesloten gemeenschap, maakt God slaapt in Masuren een met ironie en bewogenheid geschreven verhaal.