Lezersrecensie
Briljant speels
(Deze recensie is gebaseerd op de Engelstalige versie van het boek.)
‘Lang, lang in de toekomst, in de valleien van wat niet langer Noord-Californië genoemd zal worden, zal mogelijk het volk van de Kesh hebben geleefd’, begint, vrij vertaald, de flaptekst van mijn boek. Het is een spel met woorden en tijden dat lezers duidelijk maakt dat ze bij Le Guin in onconventionele maar capabele handen zijn. Het spel blijft echter niet beperkt tot woorden, want dit is geen gewone roman: het verhaal, verteld door de Kesh-vrouw Stone Telling, wordt regelmatig onderbroken door achtergrondinformatie over de Kesh en hun folklore en toneelstukken. De vergelijking met die andere grote wereldbouwer, Tolkien, dringt zich op: maar waar Tolkien zich richt op helden en strijd, kijkt Le Guin met een antropologische bril naar het alledaagse leven, van landbouw en voeding tot feesten en muziek - inclusief soundtrack met verzonnen instrumenten en zang in een (nog) niet bestaande taal. Als kers op de taart zijn er de observaties van ‘Pandora’, een hedendaagse onderzoeker die de Kesh bestudeert, soms met bewondering, soms met frustratie of ongeloof. Het is een boek dat gemakkelijk nonlineair gelezen kan worden: je zou het op willekeurige pagina’s kunnen openslaan, elke keer een ander stuk lezen en zo net zo goed de wereld van de Kesh kunnen leren kennen. (Ik moet bekennen dat het idee me met afschuw vervulde, gewend als ik ben om boeken netjes van voor tot achter te lezen – wat dus een interessant momentje zelfreflectie opleverde.)
En dan is de kern van het boek ook nog gewoon een mooi verhaal! In drie delen vertelt Stone Telling haar levensverhaal: Het eerste deel gaat over haar jeugd in een van de dorpen van de valleien van de Kesh, haar familie en haar pogingen om een plek te vinden in de dorpssamenleving. Ze is opgevoed door haar moeder: haar vader blijkt een Condor te zijn, een generaal van een naburig volk die regelmatig jaren weg is op allerlei veldtochten. In het tweede deel reist ze met haar vader mee naar de Condor, maar dat blijkt een koude douche: in tegenstelling tot de egalitaire Kesh zijn de Condor een strenge, hiërarchische samenleving. Vrouwen moeten vooral binnenblijven en zijn het bezit van hun echtgenoten, en niet-Condor worden als slaaf gehouden en uitgebuit. In het derde deel weet Stone Telling met hulp van haar vader terug te reizen. De lezer die vreest (of wellicht hoopt) dat er een epische strijd volgt tussen de Condor en de Kesh kent Le Guin nog niet. We zien vooral hoe de megalomane ambities van de Condor worden gefrustreerd door hun eigen wantrouwen, interne ruzies en gebrek aan realiteitszin: een scherpe observatie over hoe ‘sterke’ leiders hun maatschappij ten gronde kunnen richten die veertig jaar later nog steeds actueel is.
Tenslotte is Always Coming Home een mooie toevoeging aan de science fiction door buiten de gebaande paden te treden. Science fiction is vaak utopisch, waarin technologie ons door de ruimte laat reizen of honderden jaren oud laat worden, of dystopisch, waarin we onderdrukt worden door technologie, of zelfs moeten leven in de ruïnes van een door technologie gecreëerde apocalyps. De wereld van de Kesh heeft elementen van allebei. Het is utopisch, maar niet door technologie, maar door mensen die meer in harmonie leven met de natuur en wiens concept van ‘rijkdom’ niet betekent ‘dat wat je bezit’, maar ‘dat wat je weggeeft’. Het is dystopisch omdat mensen regelmatig ziek worden en sterven aan chemicaliën en andere vervuiling die onze tijd ze heeft nagelaten, maar omdat ook rouw en overlijden hun eigen plek hebben in de samenleving, zijn de randjes ervan niet zo scherp. Mijn favoriete element was echter de Exchange: een wereldwijd computernetwerk dat data bevat over de meest geavanceerde technologieën die de mens ooit gekend heeft – maar door de Kesh vooral wordt gebruikt voor weersverwachtingen en teeltadviezen, want wat heb je nog meer nodig? Als investeerders en techbro’s die vraag nou ook eens zouden stellen alvorens miljarden te storten in technologie die op basis van het harde werk van anderen mensen minder creatief maakt, zou de toekomst van Noord-Californië – en de rest van de wereld – er vast een stuk huiselijker uitzien.
Met dank aan de ‘¿baetter futures’ leesgroep
‘Lang, lang in de toekomst, in de valleien van wat niet langer Noord-Californië genoemd zal worden, zal mogelijk het volk van de Kesh hebben geleefd’, begint, vrij vertaald, de flaptekst van mijn boek. Het is een spel met woorden en tijden dat lezers duidelijk maakt dat ze bij Le Guin in onconventionele maar capabele handen zijn. Het spel blijft echter niet beperkt tot woorden, want dit is geen gewone roman: het verhaal, verteld door de Kesh-vrouw Stone Telling, wordt regelmatig onderbroken door achtergrondinformatie over de Kesh en hun folklore en toneelstukken. De vergelijking met die andere grote wereldbouwer, Tolkien, dringt zich op: maar waar Tolkien zich richt op helden en strijd, kijkt Le Guin met een antropologische bril naar het alledaagse leven, van landbouw en voeding tot feesten en muziek - inclusief soundtrack met verzonnen instrumenten en zang in een (nog) niet bestaande taal. Als kers op de taart zijn er de observaties van ‘Pandora’, een hedendaagse onderzoeker die de Kesh bestudeert, soms met bewondering, soms met frustratie of ongeloof. Het is een boek dat gemakkelijk nonlineair gelezen kan worden: je zou het op willekeurige pagina’s kunnen openslaan, elke keer een ander stuk lezen en zo net zo goed de wereld van de Kesh kunnen leren kennen. (Ik moet bekennen dat het idee me met afschuw vervulde, gewend als ik ben om boeken netjes van voor tot achter te lezen – wat dus een interessant momentje zelfreflectie opleverde.)
En dan is de kern van het boek ook nog gewoon een mooi verhaal! In drie delen vertelt Stone Telling haar levensverhaal: Het eerste deel gaat over haar jeugd in een van de dorpen van de valleien van de Kesh, haar familie en haar pogingen om een plek te vinden in de dorpssamenleving. Ze is opgevoed door haar moeder: haar vader blijkt een Condor te zijn, een generaal van een naburig volk die regelmatig jaren weg is op allerlei veldtochten. In het tweede deel reist ze met haar vader mee naar de Condor, maar dat blijkt een koude douche: in tegenstelling tot de egalitaire Kesh zijn de Condor een strenge, hiërarchische samenleving. Vrouwen moeten vooral binnenblijven en zijn het bezit van hun echtgenoten, en niet-Condor worden als slaaf gehouden en uitgebuit. In het derde deel weet Stone Telling met hulp van haar vader terug te reizen. De lezer die vreest (of wellicht hoopt) dat er een epische strijd volgt tussen de Condor en de Kesh kent Le Guin nog niet. We zien vooral hoe de megalomane ambities van de Condor worden gefrustreerd door hun eigen wantrouwen, interne ruzies en gebrek aan realiteitszin: een scherpe observatie over hoe ‘sterke’ leiders hun maatschappij ten gronde kunnen richten die veertig jaar later nog steeds actueel is.
Tenslotte is Always Coming Home een mooie toevoeging aan de science fiction door buiten de gebaande paden te treden. Science fiction is vaak utopisch, waarin technologie ons door de ruimte laat reizen of honderden jaren oud laat worden, of dystopisch, waarin we onderdrukt worden door technologie, of zelfs moeten leven in de ruïnes van een door technologie gecreëerde apocalyps. De wereld van de Kesh heeft elementen van allebei. Het is utopisch, maar niet door technologie, maar door mensen die meer in harmonie leven met de natuur en wiens concept van ‘rijkdom’ niet betekent ‘dat wat je bezit’, maar ‘dat wat je weggeeft’. Het is dystopisch omdat mensen regelmatig ziek worden en sterven aan chemicaliën en andere vervuiling die onze tijd ze heeft nagelaten, maar omdat ook rouw en overlijden hun eigen plek hebben in de samenleving, zijn de randjes ervan niet zo scherp. Mijn favoriete element was echter de Exchange: een wereldwijd computernetwerk dat data bevat over de meest geavanceerde technologieën die de mens ooit gekend heeft – maar door de Kesh vooral wordt gebruikt voor weersverwachtingen en teeltadviezen, want wat heb je nog meer nodig? Als investeerders en techbro’s die vraag nou ook eens zouden stellen alvorens miljarden te storten in technologie die op basis van het harde werk van anderen mensen minder creatief maakt, zou de toekomst van Noord-Californië – en de rest van de wereld – er vast een stuk huiselijker uitzien.
Met dank aan de ‘¿baetter futures’ leesgroep
1
Reageer op deze recensie