Lezersrecensie
De doden aan het woord in een geest-ige roman over de Sri Lankaanse burgeroorlog
Karunatilaka’s tweede roman ‘De zeven manen van Maali Almeida’ speelt zich af in de jaren ’89, ‘90 tijdens de vijfentwintigjarige burgeroorlog in Sri Lanka. Nog altijd kreunt Sri Lanka onder de gevolgen hiervan en vandaag worstelt het land met een zware financiële crisis.
Het verhaal wordt voortgestuwd door twee vragen: ‘Hoe is het hoofdpersonage Maali Almeida, oorlogsfotograaf, aan zijn einde gekomen?’ en ‘Kunnen belanghebbende partijen zijn compromitterende foto’s bemachtigen?’ Maar het boek brengt meer dan een detectiveverhaal, meer dan politieke satire, het heeft ook kenmerken van een historische roman, van een magisch realistische ‘ghost story’ en van een liefdesverhaal over een homopaar verwikkeld in een driehoeksrelatie. Karunatilaka gebruikt (zwarte) humor, een bekende Sri Lankaanse overlevingsstrategie. Hij kiest voor het jij-perspectief, omdat een stem zonder lichaam volgens hem klinkt als een stem in je hoofd, die je in de tweede persoonsvorm hoort praten, als een geweten.
‘Je glijdt de keuken binnen en laat de geuren door je heen wervelen. Knoflook en kardemom hangen in de lucht, wat betekent dat Kamala is geweest om te koken voor de rest van de week en dat ze op DD’s verzoek biryani met Turkse rijst heeft gemaakt. Dat gebeurt altijd op donderdag, wat betekent dat je al twee dagen dood bent.’
Niet enkel het genre van het boek is veelkleurig ook de waaier van thema’s is interessant. Het boek is tegelijkertijd een politiek statement, een visie op het leven van een oorlogsfotograaf, een oproep tot verwerking van het verleden en tot verzoening, een meditatie op de zin van het leven in een wereld beheerst door toeval…
‘We zijn een kortstondig opflikkerend licht tussen twee lange periodes van slaap. Vergeet al die sprookjes over goden en hellen en eerdere geboorten. Geloof in waarschijnlijkheid en rechtvaardigheid (…) Geloof dat je de kaarten die je in handen hebt gekregen zo lang mogelijk zo goed mogelijk moet uitspelen.’
Karunatilaka heeft een bruisend, geest-ig verhaal geschreven, maar hij aarzelt niet om de gruwelijkheden van de burgeroorlog in beeld te brengen.
‘Een verdieping lager heeft die brave huisvader van drie kinderen een smerig overhemd aangetrokken. Hij zet een gezichtsmasker op, pakt een stuk pvc-pijp en betreedt een cel waarin een jongen ondersteboven aan een touw hangt. Hij duwt zijn bril met getinte glazen hoger op de brug van zijn neus en slaat hard op de voeten van de hangende jongen, die geen stem meer heeft om te schreeuwen.’
Voor het hoofdpersonage, Maali Almeida, vond Karunatilaka inspiratie in het leven van Richard de Zoysa, een geliefd Sri Lankaans journalist, auteur, acteur en activist, vermoord in 1990.
Karunatilaka vindt een hiernamaals uit met bijzondere regels en mogelijkheden: het ‘Tussenin.’ Tijdens het lezen zweef je mee met Maali’s geest in het Tussenin, waar de geesten en demonen je om de oren vliegen. Zij krijgen zeven manen of dagen de tijd om wereldse zaken af te ronden en een keuze te maken voor het Licht of wedergeboorte. Vanuit het Tussenin kunnen de geesten het wereldlijke gebeuren volgen en zelfs beïnvloeden.
Tien jaar lang werkte Karunatilaka aan dit boek en bewerkte het daarna gedurende de twee pandemiejaren om het oosterse verhaal verteerbaar te maken voor westerlingen. Hij wilde dat hun gebrek aan kennis van de burgeroorlog en van oosterse gebruiken en mythische figuren uit het hindoeïsme en boeddhisme een aangename leeservaring niet (te veel ) in de weg zou staan.
Karunatilaka koos als motto voor het eerste hoofdstuk de keiharde regel ‘Vader, vergeef het hun, want ik zal dat nooit doen,’ uit het gedicht ‘Good Friday 1975’ van Richard de Zoysa. De weg naar vergeving zal wellicht nog lang zijn, misschien kan dit boek ertoe bijdragen. Hij heeft alvast een stem gegeven aan de doden, ze mogen niet vergeten worden.
‘De zeven manen van Maali Almeida’ is een verdiend winnaar van de Booker Prize 2022.
Het verhaal wordt voortgestuwd door twee vragen: ‘Hoe is het hoofdpersonage Maali Almeida, oorlogsfotograaf, aan zijn einde gekomen?’ en ‘Kunnen belanghebbende partijen zijn compromitterende foto’s bemachtigen?’ Maar het boek brengt meer dan een detectiveverhaal, meer dan politieke satire, het heeft ook kenmerken van een historische roman, van een magisch realistische ‘ghost story’ en van een liefdesverhaal over een homopaar verwikkeld in een driehoeksrelatie. Karunatilaka gebruikt (zwarte) humor, een bekende Sri Lankaanse overlevingsstrategie. Hij kiest voor het jij-perspectief, omdat een stem zonder lichaam volgens hem klinkt als een stem in je hoofd, die je in de tweede persoonsvorm hoort praten, als een geweten.
‘Je glijdt de keuken binnen en laat de geuren door je heen wervelen. Knoflook en kardemom hangen in de lucht, wat betekent dat Kamala is geweest om te koken voor de rest van de week en dat ze op DD’s verzoek biryani met Turkse rijst heeft gemaakt. Dat gebeurt altijd op donderdag, wat betekent dat je al twee dagen dood bent.’
Niet enkel het genre van het boek is veelkleurig ook de waaier van thema’s is interessant. Het boek is tegelijkertijd een politiek statement, een visie op het leven van een oorlogsfotograaf, een oproep tot verwerking van het verleden en tot verzoening, een meditatie op de zin van het leven in een wereld beheerst door toeval…
‘We zijn een kortstondig opflikkerend licht tussen twee lange periodes van slaap. Vergeet al die sprookjes over goden en hellen en eerdere geboorten. Geloof in waarschijnlijkheid en rechtvaardigheid (…) Geloof dat je de kaarten die je in handen hebt gekregen zo lang mogelijk zo goed mogelijk moet uitspelen.’
Karunatilaka heeft een bruisend, geest-ig verhaal geschreven, maar hij aarzelt niet om de gruwelijkheden van de burgeroorlog in beeld te brengen.
‘Een verdieping lager heeft die brave huisvader van drie kinderen een smerig overhemd aangetrokken. Hij zet een gezichtsmasker op, pakt een stuk pvc-pijp en betreedt een cel waarin een jongen ondersteboven aan een touw hangt. Hij duwt zijn bril met getinte glazen hoger op de brug van zijn neus en slaat hard op de voeten van de hangende jongen, die geen stem meer heeft om te schreeuwen.’
Voor het hoofdpersonage, Maali Almeida, vond Karunatilaka inspiratie in het leven van Richard de Zoysa, een geliefd Sri Lankaans journalist, auteur, acteur en activist, vermoord in 1990.
Karunatilaka vindt een hiernamaals uit met bijzondere regels en mogelijkheden: het ‘Tussenin.’ Tijdens het lezen zweef je mee met Maali’s geest in het Tussenin, waar de geesten en demonen je om de oren vliegen. Zij krijgen zeven manen of dagen de tijd om wereldse zaken af te ronden en een keuze te maken voor het Licht of wedergeboorte. Vanuit het Tussenin kunnen de geesten het wereldlijke gebeuren volgen en zelfs beïnvloeden.
Tien jaar lang werkte Karunatilaka aan dit boek en bewerkte het daarna gedurende de twee pandemiejaren om het oosterse verhaal verteerbaar te maken voor westerlingen. Hij wilde dat hun gebrek aan kennis van de burgeroorlog en van oosterse gebruiken en mythische figuren uit het hindoeïsme en boeddhisme een aangename leeservaring niet (te veel ) in de weg zou staan.
Karunatilaka koos als motto voor het eerste hoofdstuk de keiharde regel ‘Vader, vergeef het hun, want ik zal dat nooit doen,’ uit het gedicht ‘Good Friday 1975’ van Richard de Zoysa. De weg naar vergeving zal wellicht nog lang zijn, misschien kan dit boek ertoe bijdragen. Hij heeft alvast een stem gegeven aan de doden, ze mogen niet vergeten worden.
‘De zeven manen van Maali Almeida’ is een verdiend winnaar van de Booker Prize 2022.
2
3
Reageer op deze recensie