Lezersrecensie
Wat er nog meer mis ging in WOII
Jeroen Kuypers schreef met Laatste lente aan de Seine een boek over o.a. de gruwel die de Joodse bevolking tijdens WOII te verduren kreeg.
Elise Calmann is al jaren gekend in Parijs als een van de betere en dus gewaardeerd kunsthistoricus. Ze heeft echter een nadeel, Elise is van Joodse afkomst. Wanneer WOII uitbreekt, blijkt al snel dat Joodse mensen niet meer veilig zijn, zelfs niet in Parijs. Elise kan haar lot niet ontlopen en wordt op een dag opgehaald en afgevoerd naar het doorgangskamp Drancy. Dat het hele verhaal van opgepakt en vernederd worden misschien wel opgezet spel is blijkt al snel. Elise wordt overgebracht naar een villa van een Duitse officier en daar wordt ze ingezet om de aangevoerde goederen in te schatten op hun kunstwaarde. Mogelijks verdwijnen de meest waardevolle stukken in de privé-collectie van de officier.
Daarnaast leren we Max Von Terlouw kennen. Hij is een Duits architect die in zijn legercarrière een arm verloren heeft en nu ingezet wordt om gebouwen in Parijs te schatten. Ook hier al snel dat zijn opdracht veelal bedoelt is om ten onrechte ingepalmde gebouwen voor een degelijke meerprijs te kunnen verkopen. De beide ontmoeten elkaar als de villa van de Duitse officier geschat moet worden.
Je kan denken: ach weer het zoveelste verhaal over de Jodenvervolging tijdens WOII, en voor een stukje klopt dat natuurlijk. Maar het verhaal is veel meer dan dan. Doordat de auteur de lezer van bij het begin meeneemt in de verschillende verhaallijnen die uiteindelijk samenvloeien tot een mooi geheel, krijg je een andere kijk op de zaak. Het gaat niet enkel om de gruwel, maar ook de menselijke warmte die in die periode toch ook aanwezig was, voel je doorheen het verhaal: vriendschappen die mensen doorheen de donkerste dagen helpen, wrevel om beslissingen van de machthebbers die omgezet wordt in georganiseerd verzet, …
Een mooi en aangrijpend verhaal.
Elise Calmann is al jaren gekend in Parijs als een van de betere en dus gewaardeerd kunsthistoricus. Ze heeft echter een nadeel, Elise is van Joodse afkomst. Wanneer WOII uitbreekt, blijkt al snel dat Joodse mensen niet meer veilig zijn, zelfs niet in Parijs. Elise kan haar lot niet ontlopen en wordt op een dag opgehaald en afgevoerd naar het doorgangskamp Drancy. Dat het hele verhaal van opgepakt en vernederd worden misschien wel opgezet spel is blijkt al snel. Elise wordt overgebracht naar een villa van een Duitse officier en daar wordt ze ingezet om de aangevoerde goederen in te schatten op hun kunstwaarde. Mogelijks verdwijnen de meest waardevolle stukken in de privé-collectie van de officier.
Daarnaast leren we Max Von Terlouw kennen. Hij is een Duits architect die in zijn legercarrière een arm verloren heeft en nu ingezet wordt om gebouwen in Parijs te schatten. Ook hier al snel dat zijn opdracht veelal bedoelt is om ten onrechte ingepalmde gebouwen voor een degelijke meerprijs te kunnen verkopen. De beide ontmoeten elkaar als de villa van de Duitse officier geschat moet worden.
Je kan denken: ach weer het zoveelste verhaal over de Jodenvervolging tijdens WOII, en voor een stukje klopt dat natuurlijk. Maar het verhaal is veel meer dan dan. Doordat de auteur de lezer van bij het begin meeneemt in de verschillende verhaallijnen die uiteindelijk samenvloeien tot een mooi geheel, krijg je een andere kijk op de zaak. Het gaat niet enkel om de gruwel, maar ook de menselijke warmte die in die periode toch ook aanwezig was, voel je doorheen het verhaal: vriendschappen die mensen doorheen de donkerste dagen helpen, wrevel om beslissingen van de machthebbers die omgezet wordt in georganiseerd verzet, …
Een mooi en aangrijpend verhaal.
1
Reageer op deze recensie