Lezersrecensie
Psychologische misdaadroman.
Eerst verscheen De vrouw in suite 10, ditmaal is het de beurt aan De vrouw in suite 11. De Britse auteur Ruth Ware voert haar protagonist Laura Blacklock voor de tweede keer op. Een nuttige tip vooraf: beide boeken lees je bij voorkeur in chronologische volgorde. Het tweede deel, vertaald door Marjolein van Velzen, is een rechtstreeks vervolg op de dramatische gebeurtenissen uit deel één.
Inmiddels, tien jaar later, woont en werkt verslaggever Laura Blacklock (Lo) samen met haar gezin in New York. Lo is dringend toe aan een nieuwe uitdaging; uit onverwachte hoek krijgt ze een mooie opportuniteit voorgeschoteld. Ze is immers uitgenodigd als gast op de persopening van Le Grand Hôtel du Lac, een nieuw prestigieus hotel aan het meer van Genève (Zwitserland). Hier wil Lo met veel plezier gebruik van maken; het biedt haar wellicht een unieke kans om haar journalistieke talent stevig op de kaart te zetten. Ginds wil ze in ieder geval een ontmoeting regelen met Marcus Leidmann, de miljardair die tevens eigenaar is van het hotel. Werkelijk genieten van de luxe in de suite kan ze niet. Een bizarre ontmoeting met een bijzondere dame uit haar verleden, mondt uit in een risicovolle trip door Europa.
De vrouw in suite 11 begint met een korte veelbelovende proloog. De spanning hangt duidelijk in de lucht. Vervolgens krijg je een verdere uitdieping van het hoofdpersonage Lo voorgeschoteld; de klemtoon ligt vooral op de gevolgen van haar opgelopen trauma’s. Ze gedraagt zich als de koningin van de foutieve beslissingen. Lo is een onvervalste twijfelaar. Is ze eveneens pathetisch? Verder volgt een uitgebreide weergave van de setting en een voorstelling van een aantal figuren. De aanwezige spanning valt helemaal weg; meer zelfs: de eerste honderdvijftig pagina’s gebeurt er nauwelijks iets opmerkelijks. Het verhaal verloopt vaak tergend traag, de druk op de ketel valt bijna helemaal weg. De personages belanden soms in onwaarschijnlijke situaties; het neigt naar ongeloofwaardigheid. Daartegenover staat een erg toegankelijk gehanteerde taal en stijl; deze maken het misdaadmysterie tot een amusante leesbeleving.
‘De man die uit de helikopter was gestapt, was de laatste op aarde die ik daar verwacht had, de laatste die ik wilde zien.’
Pas in de tweede helft van het boek nemen de pressie en de vaart opnieuw toe; de ontknoping is evenwel voer voor discussie. Sommige lezers zullen daar ongetwijfeld genoegen mee nemen. Andere ervaren thrillerlezers gaan - meer dan waarschijnlijk - de oplossing van het moordmysterie als te voorspelbaar beschouwen. Het geheel, weergegeven vanuit Lo Blacklock als de ik-verteller, is veeleer een psychologische misdaadroman dan een loeispannende thriller.
Inmiddels, tien jaar later, woont en werkt verslaggever Laura Blacklock (Lo) samen met haar gezin in New York. Lo is dringend toe aan een nieuwe uitdaging; uit onverwachte hoek krijgt ze een mooie opportuniteit voorgeschoteld. Ze is immers uitgenodigd als gast op de persopening van Le Grand Hôtel du Lac, een nieuw prestigieus hotel aan het meer van Genève (Zwitserland). Hier wil Lo met veel plezier gebruik van maken; het biedt haar wellicht een unieke kans om haar journalistieke talent stevig op de kaart te zetten. Ginds wil ze in ieder geval een ontmoeting regelen met Marcus Leidmann, de miljardair die tevens eigenaar is van het hotel. Werkelijk genieten van de luxe in de suite kan ze niet. Een bizarre ontmoeting met een bijzondere dame uit haar verleden, mondt uit in een risicovolle trip door Europa.
De vrouw in suite 11 begint met een korte veelbelovende proloog. De spanning hangt duidelijk in de lucht. Vervolgens krijg je een verdere uitdieping van het hoofdpersonage Lo voorgeschoteld; de klemtoon ligt vooral op de gevolgen van haar opgelopen trauma’s. Ze gedraagt zich als de koningin van de foutieve beslissingen. Lo is een onvervalste twijfelaar. Is ze eveneens pathetisch? Verder volgt een uitgebreide weergave van de setting en een voorstelling van een aantal figuren. De aanwezige spanning valt helemaal weg; meer zelfs: de eerste honderdvijftig pagina’s gebeurt er nauwelijks iets opmerkelijks. Het verhaal verloopt vaak tergend traag, de druk op de ketel valt bijna helemaal weg. De personages belanden soms in onwaarschijnlijke situaties; het neigt naar ongeloofwaardigheid. Daartegenover staat een erg toegankelijk gehanteerde taal en stijl; deze maken het misdaadmysterie tot een amusante leesbeleving.
‘De man die uit de helikopter was gestapt, was de laatste op aarde die ik daar verwacht had, de laatste die ik wilde zien.’
Pas in de tweede helft van het boek nemen de pressie en de vaart opnieuw toe; de ontknoping is evenwel voer voor discussie. Sommige lezers zullen daar ongetwijfeld genoegen mee nemen. Andere ervaren thrillerlezers gaan - meer dan waarschijnlijk - de oplossing van het moordmysterie als te voorspelbaar beschouwen. Het geheel, weergegeven vanuit Lo Blacklock als de ik-verteller, is veeleer een psychologische misdaadroman dan een loeispannende thriller.
1
Reageer op deze recensie