Lezersrecensie
Dystopie versus utopie
In Gebied 19 word je meegenomen in een verhaal in de toekomst, waarin er plotseling mensen verdwijnen van aarde, die zouden zijn meegenomen naar een andere planeet. Thomas, de hoofdpersoon, is een van de weinige mensen uit zijn kring die achterblijven: het lijkt erop dat alleen mensen die nodig zijn, naar de andere planeet zijn gegaan. Thomas heeft via een contactpersoon op aarde toch nog contact met Susanne, zijn kersverse vrouw, en als hij erachter komt dat zij voor de nieuwe beleidsmakers werkt vanuit het OLVG, zoekt hij haar op.
Hij valt in slaap en wordt wakker op de nieuwe planeet, waar hij zijn zoon, diens moeder en haar nieuwe vriend, zijn buren en zijn moeder treft. Ze doen alles om hem gelukkig te laten zijn, maar hij blijft het nep vinden en zegt pas gelukkig te zijn als hij terug is op aarde, met zijn vrouw en zijn zoon.
In het derde deel van het boek is hij, even mysterieus als de eerste keer, weer op aarde, waar hij met zijn hond, zijn vrouw en ook zijn meergereisde zoon in hun oude huis is gaan wonen. Dit is voor hem echter, geen fictie, niet gemanipuleerd, en dus is hij gelukkig, in tegenstelling tot zijn zoon, die geen leeftijdsgenoten meer heeft; iedereen van onder de veertig is overgeplaatst.
De vraag die in dit boek centraal staat, is wat je het meest gelukkig maakt: een gecreƫerde werkelijkheid (voorgestelde utopie), of dat wat echt is. Voor Thomas is het antwoord simpel: de voorgestelde utopie is voor hem een dystopie.
Hij valt in slaap en wordt wakker op de nieuwe planeet, waar hij zijn zoon, diens moeder en haar nieuwe vriend, zijn buren en zijn moeder treft. Ze doen alles om hem gelukkig te laten zijn, maar hij blijft het nep vinden en zegt pas gelukkig te zijn als hij terug is op aarde, met zijn vrouw en zijn zoon.
In het derde deel van het boek is hij, even mysterieus als de eerste keer, weer op aarde, waar hij met zijn hond, zijn vrouw en ook zijn meergereisde zoon in hun oude huis is gaan wonen. Dit is voor hem echter, geen fictie, niet gemanipuleerd, en dus is hij gelukkig, in tegenstelling tot zijn zoon, die geen leeftijdsgenoten meer heeft; iedereen van onder de veertig is overgeplaatst.
De vraag die in dit boek centraal staat, is wat je het meest gelukkig maakt: een gecreƫerde werkelijkheid (voorgestelde utopie), of dat wat echt is. Voor Thomas is het antwoord simpel: de voorgestelde utopie is voor hem een dystopie.
1
Reageer op deze recensie